ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0088 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.269

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0088
Datum uitspraak: 16-01-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.269
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op verzoek van een advocaat, een vaste relatie van de gerechtsdeurwaarder, heeft de gerechtsdeurwaarder zonder te beschikken over een titel inlichtingen ingewonnen bij de werkgever van klaagster.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 16 januari 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met zaaknummer 269.2006 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde mr. B.F.F. Gosschalk-Davidson

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 24 mei 2006 ingekomen op 13 juni 2006, heeft klaagster een  klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 17 juli 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend op de klacht.

Bij brief van 23 november 2006, ingekomen op 27 november 2006, heeft de gemachtigde van klaagster aanhouding van de behandeling verzocht.

De klacht is behandeld ter zitting van 28 november 2006 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 januari 2007.

Gronden van de beslissing

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij brief van 27 april 2006 heeft een advocaat de gerechtsdeurwaarder verzocht op grond van het bepaalde in artikel 475 g lid 3 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering inlichtingen in te winnen bij een derde.

b)      Bij brief van 28 april 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder aan voormeld verzoek voldaan.

c)      Bij brief van 3 mei 2006 heeft de advocaat van klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht mede te delen of hij beschikte over een executoriale titel.

d)      Bij brief van 17 juli 2006 heeft de advocaat die het hiervoor onder a) vermelde verzoek aan de gerechtsdeurwaarder had gedaan, de gerechtdeurwaarder samengevat medegedeeld dat hij zich bij het doen van dit verzoek niet had gerealiseerd dat hij dit verzoek slechts kon doen als hij beschikte over een executoriale titel en dat -nu dat niet het geval was- hij de gerechtsdeurwaarder ter zake onvoldoende had geïnstrueerd.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zonder te beschikken over een titel inlichtingen heeft ingewonnen bij haar werkgever. Zij heeft daardoor een advocaat in de arm moeten nemen en kosten gemaakt ad € 208,25 die zij aan de advocaat moet betalen. Klaagster maakt aanspraak op vergoeding van die kosten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat hij op basis van een door het advocatenkantoor, een vaste relatie, onjuist gegeven voorstelling van zaken het informatieverzoek heeft gedaan. Hij heeft inmiddels binnen zijn kantoor een richtlijn doen uitgaan dat bij dergelijke verzoeken voortaan een kopie van de titel dient te worden overgelegd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De Kamer wijst gelet op het tijdstip waarop het verzoek is gedaan en de opgegeven redenen het verzoek om aanhouding af.

4.2 Bij de beoordeling van de klacht stelt de Kamer voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een eigen verantwoordelijkheid rust voor de inachtneming van de wettelijke vereisten waaraan een verzoek als bedoeld in artikel 475 g derde lid van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering dient te voldoen. Uit dien hoofde dient de gerechtsdeurwaarder te controleren of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder bij controle als hiervoor onder 4.2 vermeld moeten blijken dat niet aan de voorwaarden was voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat er geen titel aanwezig was op grond waarvan hij het informatieverzoek kon doen. Hij betreurt het zeer dat is afgegaan op een onjuiste voorstelling van zaken door een vaste relatie van zijn kantoor. De gerechtsdeurwaarder heeft maatregelen genomen dat een dergelijke fout in de toekomst nog wordt gemaakt. Ongeacht de relatie zal eerst tot het doen van een verzoek om informatie worden overgegaan indien een kopie van de titel wordt overgelegd.

5. Op grond van het voorgaande dient de klacht gegrond te worden verklaard. De Kamer ziet geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De Kamer heeft daarbij meegewogen dat de gerechtsdeurwaarder zijn verontschuldigingen heeft aangeboden en maatregelen heeft getroffen om dergelijke fouten voor de toekomst te vermijden.

6. Het verzoek van klaagster met betrekking tot het vergoeden van de schade zal de Kamer passeren, reeds daarom omdat voor dergelijke verzoeken in een tuchtprocedure geen plaats is.

De Kamer is niet bevoegd een schadevergoeding toe te kennen. Daarvoor staat de rechtsgang bij de burgerlijke rechter open.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. M.M. Beins en M.J-M.L. Baudoin, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.