ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0087 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.264

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0087
Datum uitspraak: 16-01-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.264
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Handelen als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. De wijze waarop de gerechtsdeurwaarder een voorstel heeft gedaan, heeft de schijn heeft gewekt dat het voorstel slechts is ingegeven om zijn eigen financiële belangen te dienen. De door de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer genoemde argumenten doen hieraan niet af nu die argumenten niet in de brief aan zijn cliënt staan vermeld.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 16 januari 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 264.2006 van:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE VAN GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te Baarn,

klaagster,

gemachtigde mr. J.D. van Vlastuin,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 7 juni 2006 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 7 juli 2005 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend op de klacht.

De klacht is behandeld ter zitting van 28 november 2006 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 januari 2007.

Gronden van de beslissing

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Bij brief van 10 januari 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder aan een van zijn cliënten het volgende geschreven:"Naar aanleiding van ons telefonische contact d.d. 10 januari 2006 het volgende. In het verleden hebben wij met betrekking tot incassovorderingen die niet door ons in het minnelijke traject werden geïncasseerd in bodemprocedures geprocedeerd. Wij willen bij u het verzoek neerleggen om in het vervolg in kort geding te procederen, voor zover de betreffende vordering niet wordt betwist. Voordeel hierbij is dat wij in plaats van de gebruikelijke € 30 of € 60, € 200 salaris gemachtigde ontvangen. In het geval uw vordering na gerechtelijk vonnis met succes kan worden verhaald op gedaagde komen deze extra kosten voor rekening van gedaagde. U heeft hier baat bij in die zin dat dit extra salaris gemachtigde deels zal worden verrekend met de andere door ons bij u in rekening gebrachte kosten terzake het incasseren van uw vordering. In het geval gedaagde geen verhaal biedt en wij een zaak bij u moeten declareren betekent het hogere salaris gemachtigde een extra kostenpost voor u. Wij gaan er natuurlijk van uit dat in de overgrote meerderheid van de gevallen wij met succes uw vordering op uw debiteuren kunnen verhalen..."

2. De klacht

Klaagster maakt bezwaar tegen het voorstel van de gerechtsdeurwaarder. Door voor onbetwiste vorderingen in kort geding te procederen, maakt de gerechtsdeurwaarder kosten die voorkomen hadden kunnen worden indien de normale weg van een bodemprocedure gevolgd zou worden. De enige reden dat de weg van de kort geding procedure wordt gevolgd is dat een hoger salaris gemachtigde kan worden gerekend. De kosten hiervoor komen voor rekening van de debiteur. Indien de debiteur geen verhaal biedt komen deze kosten voor rekening van de opdrachtgever. Dit is in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster hieraan toegevoegd dat een dergelijk (door hem als onzedig aangemerkt) voorstel ook niet zou mogen worden gedaan

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij slechts de mogelijkheid heeft geopperd van het voeren van een alternatieve procedure in geval van kleine incassovorderingen.

De normale bodemprocedure heeft als nadeel dat er minder snel vonnis wordt gewezen dan in de door hem voorgestelde voorzieningenprocedure. Bovendien is in de bodemprocedure in toenemende mate sprake van gedaagden die ter zitting een summier en praktisch gezien kansloos verweer voeren, waarin dan, tamelijk nodeloos, toch een partijcomparitie wordt gelast door de Kantonrechter. Daarbij worden de kosten uiteraard ook hoger. De vorderingen van zijn cliënt lenen zich naar zijn idee bij uitstek voor de voorlopige voorziening Het bijkomend voordeel is een hoger toegewezen gemachtigdensalaris. Een salaris van slechts € 30 is naar redelijke maatstaven een te geringe vergoeding voor het opstellen van de dagvaarding zodat zijn kantoor genoodzaakt is extra kosten bij de cliënt in rekening te brengen. Bovendien is de keuze van het voeren van procedures in het kader van een voorlopige voorziening niets anders dan gebruik maken van de mogelijkheden die het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering schept. Het enkele feit dat een ander salaris gemachtigde wordt toegewezen impliceert naar de mening van de gerechtsdeurwaarder niet dat hij de morele plicht heeft steeds voor de goedkoopste manier te kiezen. Er is slechts een voorstel gedaan. Bij een bodemprocedure op tegenspraak wordt het uiteindelijke salaris gemachtigde een veelvoud van het alleen voor het maken van een dagvaarding vastgestelde salaris. Het maken van onnodige kosten heeft zich niet voorgedaan omdat zijn cliënt afwijzend op het voorstel heeft gereageerd, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak terzake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer kan niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan het maken van onnodige kosten in de zin van artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. Het betreft hier slechts het doen van een voorstel om te gaan procederen in kort geding met als voordeel dat een hoger salaris gemachtigde wordt toegekend. Wel is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder door de wijze waarop hij het voorstel heeft gedaan, de schijn heeft gewekt dat het voorstel slechts is ingegeven om zijn eigen financiële belangen te dienen. De door de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer genoemde argumenten doen hieraan niet af nu die argumenten niet in de brief aan zijn cliënt staan vermeld. Naar het oordeel van de Kamer betaamt een dergelijk voorstel een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet. In die zin acht de Kamer de klacht gegrond.

5. Op grond van het voorgaande dient de klacht dan ook deels gegrond te worden verklaard. De Kamer acht geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan, zodat wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht tot het doen van het voorstel gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        wijst de klacht voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. M.M. Beins en M.J-M.L. Baudoin, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.