ECLI:NL:TNOKMID:2006:YC0855 Kamer van toezicht Middelburg KvT 7/2005

ECLI: ECLI:NL:TNOKMID:2006:YC0855
Datum uitspraak: 31-01-2006
Datum publicatie: 21-09-2012
Zaaknummer(s): KvT 7/2005
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen met betrekking tot de uitvoering van het testament van erflater.Fout in verklaring van zuivere aanvaarding. Notaris heeft pas circa drie maanden nadat klagers hem hebben aangesproken op de fout gereageerd. Het had op de weg van de notaris gelegen om per kerende post een nieuwe verklaring op te sturen. Als handelen c.q. nalaten van de notaris moet tevens worden aangemerkt het handelen c.q. nalaten van een medewerker van het notariskantoor. Klacht deels gegrond, geen straf of maatregel opgelegd.

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE MIDDELBURG

Beslissing van 31 januari 2006 in de zaak van:

KvT 7/2005

1.      [klager sub 1] en

2.      [klager sub 2],

beiden wonende te [woonplaats],

klagers,

gemachtigde: [naam gemachtigde],

tegen:

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

verweerder,

in persoon.

1. Het verloop van de procedure

Partijen worden verder aangeduid als klagers respectievelijk de notaris.

Klagers hebben zich bij brief, ingekomen op 20 juli 2005, gewend tot de Kamer van Toezicht te Middelburg, hierna de Kamer, met een klacht tegen de notaris. De notaris heeft bij brief, ingekomen op 19 augustus 2005, op de klacht gereageerd. Een afschrift van deze brief is verzonden aan klager.

Door de voorzitter is de klacht ter kennis van de Kamer gebracht. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare vergadering van de Kamer van 29 november 2005. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.

2. De feiten

2.1. Op 26 februari 2005 overleed erflater. 

2.2. Erflater heeft bij testament, opgemaakt op 30 juni 2000, over zijn nalatenschap beschikt. Klaagster sub 2 is voor 1/6 deel tot erfgename benoemd.

2.3. Bij brief van 29 april 2005 heeft de notaris aan klaagster sub 2 onder meer een verklaring van zuivere aanvaarding doen toekomen.

2.4.  De inhoud van voornoemde verklaring luidt, voor zover hier van belang:

“(…)

Ondergetekende:

[klaagster sub 2], wonende te [adres + plaatsnaam], weduwe van erflater;

(…)”

2.5. Bij brieven van 12 mei 2005 en 24 juni 2005 heeft klaagster sub 2 aan de notaris laten weten dat in de haar toegestuurde verklaring de foutieve toevoeging “weduwe van erflater” is opgenomen en heeft zij verzocht een correcte verklaring toe te sturen.

2.6. De notaris heeft na 9 augustus 2005 eerst telefonisch en later schriftelijk gereageerd.

3. De klacht en het verweer van de notaris

3.1. Klagers stellen dat de notaris heeft gehandeld c.q. heeft nagelaten in strijd met de zorg die een notaris behoort te betrachten. Zij verwijten de notaris onzorgvuldig handelen met betrekking tot de uitvoering van het testament van erflater.

Zij voeren daartoe het volgende aan:

1. De notaris heeft klagers op een slordige en kwetsende manier bericht over het testament van erflater doordat klaagster sub 2 in de verklaring van zuivere aanvaarding als weduwe van erflater wordt aangeduid. Het is voor klaagster sub 2 daardoor niet mogelijk geweest een verklaring van zuivere aanvaarding te ondertekenen. Klagers stellen dat zij na de brieven van 12 mei en 24 juni 2005 niets van de notaris hebben gehoord. Pas nadat gemachtigde op 9 augustus 2005 op persoonlijke titel een brief naar de notaris had gestuurd, heeft de notaris actie ondernomen. De notaris heeft telefonisch aan de partner van gemachtigde - die niet betrokken is bij onderhavige zaak - meegedeeld dat er sprake was van een administratieve fout van één van de werknemers. Vervolgens heeft de notaris nog schriftelijk gereageerd.

2. Het voorstel tot verdeling van de inboedelgoederen is volstrekt onvolledig en niet in de geest van erflater.

3.2. De notaris betwist de stellingen van klagers als volgt.

Hij erkent dat hij met betrekking tot klaagster sub 2 één keer abusievelijk heeft gesproken over “weduwe”. Hij heeft daarover eerst telefonisch contact gehad met gemachtigde en heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd.

4. De beoordeling

4.1. Gelet op de formulering van de klacht dient met name onderzocht te worden of de

notaris een verwijt kan worden gemaakt van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten en/of in strijd met hetgeen een notaris betaamt.

4.2. Door de notaris is niet weersproken dat hij pas na 9 augustus 2005, dat wil zeggen circa drie maanden na de eerste brief van klagers aan de notaris waarin zij hem hebben aangesproken op de fout in de verklaring van zuivere aanvaarding, heeft gereageerd. Het had op de weg van de notaris gelegen om, nadat hij door klagers van de fout op de hoogte was gesteld, per kerende post een nieuwe verklaring van zuivere aanvaarding op te sturen. De omstandigheid dat de fout is gemaakt door een werknemer van de notaris doet daaraan niet af. Als handelen c.q. nalaten van de notaris moet tevens worden aangemerkt het handelen c.q. nalaten van een medewerker van het notariskantoor, aangezien de notaris voor dit handelen c.q. nalaten verantwoordelijk is.

Uit het voorgaande volgt dat onderdeel 1 van de klacht gegrond is. De Kamer acht de ernst van het dienaangaande aan de notaris te maken verwijt echter niet zodanig dat die enige straf of maatregel rechtvaardigt.

4.2. Voorzover hetgeen onder 3.1. sub 2 is vermeld moet worden aangemerkt als onderdeel van de klacht, overweegt de Kamer dat dit onderdeel bij de behandeling ter zitting niet ter sprake is gekomen en derhalve door klagers niet nader is onderbouwd. De klacht is op dit punt ongegrond.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Middelburg:

-          verklaart de klacht voor wat betreft onderdeel 1 gegrond, zonder dat zij de notaris daarbij een straf of maatregel oplegt;

-          verklaart de klacht overigens ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A.M. van Dijke, voorzitter, mrs. A.L.R. Melens, J. van den Berg, D. Oostinga en H. Quispel, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A.C.M. Maandag-Leussink, secretaris, en uitgesproken op 31 januari 2006.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam (Prinsengracht 436, correspondentieadres Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij deze beslissing aan u is toegezonden.