ECLI:NL:TNOKMID:2005:YC0860 Kamer van toezicht Middelburg KvT 2/2005

ECLI: ECLI:NL:TNOKMID:2005:YC0860
Datum uitspraak: 14-11-2005
Datum publicatie: 21-09-2012
Zaaknummer(s): KvT 2/2005
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris opzettelijk fauduleus handelen, het plegen van oplichting, benadeling van het vertrouwen en het boosaardig opzettelijk verschrijven van een declaratie. De feiten en omstandigheden in onderhavige geval leveren ieder voor zich dan wel in samenhang bezien onvoldoende grond op om de conclusie te rechtvaardigen dat de klacht zoals door klagers ingediend gegrond is.

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE MIDDELBURG

Beslissing van 15 november 2005 in de zaak van:

KvT 2/2005

1. [klager sub 1],

wonende te [plaatsnaam],

2. [klaagster sub 2],

wonende te [plaatsnaam],

3. [klager sub 3],

wonende te [plaatsnaam],

4. [klaagster sub 4],

wonende te [plaatsnaam],

5. [klager sub 5],

wonende te [plaatsnaam],

6. [klager sub 6],

wonende te [plaatsnaam],

7. [klaagster sub 7],

wonende te [plaatsnaam],

8. [klager sub 8,

wonende te [plaatsnaam],

9. [klaagster sub 9],

wonende te [plaatsnaam],

10. [klager sub 10],

wonende te [plaatsnaam],

11. [klaagster sub 11],

wonende te [plaatsnaam],

12. [klager sub 12],

wonende te [plaatsnaam],

13. [klaagster sub 13],

wonende te [plaatsnaam],

14. [klager sub 14,

wonende te [plaatsnaam],

15. [klager sub 15]

wonende te [plaatsnaam]

16. klaagster sub 16]

wonende te [plaatsnaam],

17. [klager sub 17]

wonende te [plaatsnaam]

18. [klager sub 18]

wonende te [plaatsnaam]

19. [klaagster sub 19],

wonende te [plaatsnaam]

20. [klager sub 20]

wonende te [plaatsnaam]

klagers,

gemachtigde: mr. W. Verschelling,

tegen:

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

verweerder,

in persoon.

1. Het verloop van de procedure

Klagers hebben zich bij brief, ingekomen op 1 juli 2005, gewend tot de Kamer van Toezicht te Middelburg, hierna de Kamer, met een klacht tegen de notaris. De notaris heeft bij brief, ingekomen op 19 augustus 2005, op de klacht gereageerd. Een afschrift van deze brief is verzonden aan klagers. Door de voorzitter is de klacht ter kennis van de Kamer gebracht. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare vergadering van de Kamer van 4 oktober 2005. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.

2. De feiten

2.1. Op 13 maart 2003 overleed de heer [naam erflater], verder: erflater. Erflater was ongehuwd.

2.2. Bij testament, verleden op 15 mei 1991 ten overstaan van [naam notaris], destijds notaris te Middelburg, heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt en klagers benoemd tot zijn erfgenamen, niet allemaal voor gelijke erfdelen.

2.3. De notaris is belast met de afwikkeling van de nalatenschap.

2.4. Bij brief van 17 juli 2003 heeft de notaris aan onder meer klager sub 14 een kopie van het testament van erflater doen toekomen waarin alle gegevens omtrent legaten en overige erfgenamen zijn weggelakt. Tevens is klager sub 14 verzocht mee te delen op welke wijze hij de nalatenschap wenst te aanvaarden.  

2.5. Op 8 augustus 2003 heeft klager sub 14 een volmacht tot beneficiaire aanvaarding verleend.

2.6. Op 8 december 2004 heeft de notaris een conceptakte van verdeling/beschrijving, een kopie van de rekening en verantwoording en een akkoordverklaring aan alle erfgenamen doen toekomen. Aan hen is verzocht om, indien zij akkoord kunnen gaan met de inhoud van de toegezonden stukken, hun bankrekeningnummer en bank in te vullen op de akkoordverklaring en deze vervolgens ondertekend aan de notaris terug te zenden. De notaris heeft meegedeeld dat het de bedoeling is dat na terugontvangst van alle getekende akkoordverklaringen de akte van verdeling in de eerste week van januari 2005 zal worden gepasseerd.

2.7. Alle erfgenamen, met uitzondering van klager sub 14, hebben de akkoordverklaring getekend teruggestuurd naar de notaris.

2.8. Bij faxbrief van 23 december 2004 aan de notaris heeft klager sub 14 gereageerd op de door de notaris toegezonden rekening en verantwoording. Klager sub 14 deelt in zijn brief mee dat mutaties van een aantal opgesomde depositorekeningen niet dan wel niet voldoende naar de opgegeven tegenrekeningen te traceren zijn. Tevens maakt hij in zijn brief gewag van de naar zijn mening zeer hoge kostenpost die de notaris in rekening heeft gebracht voor de behandeling van de nalatenschap, te weten € 11.250,-- exclusief BTW. Klager deelt mee dat hij navraag heeft gedaan bij collega notarissen omtrent het op dat moment gebruikelijke “boedeltarief”.

Klager verzoekt in zijn brief om een schriftelijk antwoord op zijn vragen met betrekking tot de depositorekeningen, een schriftelijke en uitgebreide verantwoording van de totstandkoming van het door de notaris gewenste bedrag van € 11.250,-- en toezending van de kopie successieaangifte inclusief successienota.

2.9. Bij brief van 5 januari 2004 heeft de notaris aan klager sub 14 een kopie van de verklaring van erfrecht inzake de nalatenschap van erflater toegezonden.

2.10. Bij brief van 18 januari 2005 heeft de notaris aan klager sub 14 een kopie van de successieaangifte en een kopie van het aanslagbiljet doen toekomen. Meegedeeld is dat het onderzoek aangaande de depositorekeningen nog gaande is. Omdat de overige erfgenamen de getekende akkoordverklaring hebben teruggestuurd heeft de notaris voorgesteld dat klager sub 14 de akkoordverklaring ook getekend terugstuurt, zodat de akte van verdeling gepasseerd kan worden, en de erfgenamen kunnen worden uitgekeerd zoals is aangegeven in de rekening en verantwoording. De notaris heeft meegedeeld dat indien de uitkomst van het onderzoek naar de depositorekeningen daartoe aanleiding geeft, tot een herberekening zal worden overgegaan. 

2.11. Bij brief van 24 januari 2005 heeft de notaris aan klager sub 14 een kopie van een brief van de Fortisbank gestuurd met daarin uitleg inzake de Depot Termijn Plannen.

2.12. Bij brief van 24 januari 2005 heeft klager sub 14 aan de notaris meegedeeld “onder protest” de toegezonden akkoordverklaring te ondertekenen, omdat een telefoongesprek dat hij heeft gevoerd met de notaris over het in rekening gebrachte honorarium voor hem niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Klager heeft (nogmaals) verzocht om een schriftelijke verantwoording van de declaratie, aangezien de notaris aan het eerdere verzoek daartoe niet heeft voldaan.

2.13. Bij brief van 2 februari 2005 heeft de notaris aan klager het volgende meegedeeld:

“Ik heb u vorige week gesproken over de afhandeling van de nalatenschap van [naam erflater].

U vertelde mij dat u bij 4 notarissen had geïnformeerd omtrent de hoogte van de declaratie.

U heeft geen enkel inzicht in de werkzaamheden die wij hebben moeten verrichten in deze complexe boedel, zodat andere notarissen zich zeker niet zullen uitlaten over de hoogte van een declaratie, zonder zich over de omvang van de werkzaamheden te vergewissen.

In gemeld telefoongesprek stelde u mij voor uit “coulance”-overwegingen een bedrag van € 500,-- van de nota af te doen. Dat zou voor u - op basis van uw erfdeel (= 7,57%) - betekenen een bedrag van € 37,85.

Toen kwam de aap uit de mouw:

Het was namelijk de bedoeling dat deze vermindering alleen aan u ten goede zou komen.

Als ik u hierin tegemoet zou komen zou dat in mijn ogen zeer klachtwaardig zijn, zodat ik daaraan uiteraard niet meewerk.”

2.14. Klager heeft bij brief van 9 februari 2005 op voornoemde brief gereageerd. Hij deelt onder meer mee dat het de bedoeling was om een coulanceregeling toe te passen van € 500,-- bedoeld voor elke erfgenaam, dit om te trachten de impasse te doorbreken.

Tevens deelt hij mee dat de notaris wederom niet voldoet aan zijn verzoek om klaarheid te geven in de samenstelling van de totstandkoming van het honorarium.

2.15. Bij brief van - naar zeggen van klager - 9 februari 2005 heeft klager bij de Kamer een klacht ingediend tegen de notaris met betrekking tot de nota van de notaris.

Omdat op de voet van het bepaalde in de Wet op het notarisambt de voorzitter van het ringbestuur omtrent een dergelijk geschil beslist is klager naar de ringvoorzitter verwezen.    

2.16. Klager heeft bij brief van 4 maart 2005 zijn klacht omtrent de nota bij de ringvoorzitter ingediend.

2.17. De ringvoorzitter heeft bij brieven van 8 mei 2005 aan partijen meegedeeld dat hij van oordeel is dat de declaratie ad € 11.250,-- te hoog is en derhalve niet in stand kan blijven. Hij heeft beslist dat de declaratie wordt vastgesteld op € 7.013,-- ex BTW en ex € 87,-- griffierechten.

Tevens is meegedeeld dat binnen 6 weken na de dag van dagtekening van de beslissing bezwaar kan worden aangetekend tegen de beslissing.

2.18. Bij faxbrief van 21 mei 2005 aan de ringvoorzitter heeft klager meegedeeld genoegen te nemen met de beslissing van de ringvoorzitter van 8 mei 2005 onder de voorwaarden dat de notaris het teveel in rekening gebrachte bedrag van € 5.042,03 incl. BTW aan alle erfgenamen dan wel hun rechtsopvolgers zal overmaken naar rato van ieders aandeel, dat de notaris aan allen melding zal doen van de reden, dat de ringvoorzitter zal controleren of hieraan ten volle wordt voldaan en tenslotte onder de voorwaarde dat de notaris geen bezwaar aantekent tegen de beslissing.

2.19. De notaris heeft geen bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de ringvoorzitter.

De notaris heeft in eerste instantie alleen aan klager sub 14 een bedrag uitgekeerd. Aan de andere erfgenamen heeft hij in eerste instantie geen bericht verzonden en ook geen betalingen verricht.

2.20. Bij brief van 22 juli 2005 heeft klager sub 14 aan de ringvoorzitter onder meer meegedeeld dat de overige erfgenamen van de notaris tot op dat moment geen reactie hebben ontvangen. De notaris heeft zowel de uitspraak van de ringvoorzitter als de door klager gestelde voorwaarden met voeten getreden, aldus klager in zijn brief.

Klager verzoekt de ringvoorzitter in zijn brief zowel de behandeling als de uitbetaling op zich te nemen.

Mede namens de overige erfgenamen heeft klager sub 14 de notaris in gebreke gesteld en bij de ringvoorzitter een aantal vorderingen ingesteld tegen de notaris.

2.21. Bij brief van 8 augustus 2005 aan de notaris heeft de ringvoorzitter meegedeeld dat, nu de notaris geen bezwaar heeft aangetekend tegen zijn beslissing van 8 mei 2005, hij zich dient te houden en te gedragen naar hetgeen de ringvoorzitter heeft besloten. De ringvoorzitter deelt verder mee dat aangezien het bedrag van de declaratie reeds door de notaris is ontvangen, hij aan alle erfgenamen diende uit te keren hetgeen hij teveel in rekening had gebracht. Volgens de ringvoorzitter heeft navraag bij de erfgenamen opgeleverd dat slechts aan een van hen (klager sub 14) daadwerkelijk een bedrag is uitgekeerd en dat de notaris aan de andere erfgenamen geen bericht heeft verzonden en ook geen betalingen heeft verricht. De ringvoorzitter deelt mee deze nalatigheid  klachtwaardig te achten en daadwerkelijk een klacht bij de Kamer tegen de notaris te zullen indienen wanneer de notaris niet voor 15 augustus 2005 betaalbewijzen heeft overgelegd van de terugbetalingen aan de erfgenamen.  

2.22. Bij brief van 12 augustus 2005 aan de ringvoorzitter heeft de notaris meegedeeld dat heden (12 augustus 2005) de aan de overige erfgenamen toekomende bedragen zijn overgemaakt.

2.23. Klager sub 14 is door de overige erfgenamen gevolmachtigd tot het voeren van onderhavige procedure. In de door de erfgenamen getekende volmacht staat onder meer vermeld dat “de erfgenamen verzoeken de aanklacht tegen de notaris zwaar te wegen en het verzoek te honoreren door [de notaris] uit zijn ambt te ontheffen”.

3. De klacht en het verweer van de notaris

3.1. Klagers stellen dat de notaris heeft gehandeld in strijd met de vertrouwensfunctie van het openbaar ambt van notaris. Zij verwijten de notaris onzorgvuldig optreden als boedelnotaris door opzettelijk frauduleus handelen en opzettelijk plegen van oplichting en benadeling van het vertrouwen van klagers.

Klagers zijn van mening dat van een abusievelijke verschrijving met betrekking tot het honorarium in dit stadium geen sprake kan zijn, doch enkel van boosaardige opzet. Door dit alles is de notaris het ambt van notaris onwaardig.

Klagers voeren verder ter toelichting op hun klacht het volgende aan:

- de notaris heeft geweigerd namen van overige erfgenamen/legatarissen te verstrekken zodat onderling contact niet mogelijk was;

- de notaris heeft geweigerd informatie te verstrekken zoals (een kopie van) de verklaring van erfrecht, een (kopie van) de successieaangifte/-nota en tussentijdse rapportages;

- de notaris heeft geweigerd inlichtingen te verstrekken omtrent de (antiek-/inboedelveilingen, waaronder veilingdata. Klagers stellen dat diverse erfgenamen als aandenken iets van de betreffende goederen wilden overnemen, toebedeeld krijgen c.q. uit de veiling wilden kopen, hetgeen door de notaris niet werd toegestaan. Ook een specificatie van de opbrengst van de veiling bleef achterwege;

- de erfgenamen zijn niet op de hoogte gebracht van de slordige verschrijvingen in de concept rekening en verantwoording;

- een kopie of afschrift van het origineel van de akte van boedelverdeling is nooit naar de erfgenamen verzonden zodat zij niet hebben kunnen controleren of een correctie van de fouten heeft plaatsgevonden;

- de erfgenamen zijn niet in het bezit gesteld van de declaratie of een kopie daarvan met betrekking tot de behandeling door het notariskantoor van de nalatenschap. Wel heeft de notaris eigenmachtig het door hem gedeclareerde bedrag ingehouden;

- de notaris heeft geweigerd het teveel in rekening gebrachte bedrag terug te betalen waartoe hij op grond van de beslissing van de ringvoorzitter verplicht was.

3.2. De notaris betwist de stellingen van klagers als volgt.

De notaris acht de gang van zaken zeer merkwaardig. In de week voorafgaand aan de behandeling van onderhavige klacht is een van de erfgenamen bij hem op kantoor geweest voor een andere kwestie. Deze erfgenaam heeft de notaris meegedeeld dat hij de door klager sub 14 opgestelde volmacht onder diens druk heeft getekend waarbij klager sub 14 beloofde “dat er dan wel wat geld zou terugkomen”. De betreffende erfgenaam heeft verklaard dat ontzetting van de notaris uit het ambt, zoals in de volmacht staat vermeld, niet de achterliggende gedachte van zijn handtekening is geweest. De notaris stelt dat hij er niet achteraan is gegaan omdat hij dit niet zuiver vindt. Volgens de notaris hebben alle overige erfgenamen onder druk van klager sub 14 getekend zonder dat zij beseften wat zij tekenden. De notaris stelt zich op het standpunt dat bij klager sub 14 slechts sprake is van rancune jegens de notaris. Klager sub 14 is jaren geleden op het kantoor van de notaris werkzaam geweest en heeft met name onder druk van de notaris het kantoor moeten verlaten.    

Volgens de notaris heeft hij van geen van de overige erfgenamen een klacht ontvangen.

De notaris voert aan dat klager in zijn brief van 9 februari 2005 aan de notaris niet geheel de waarheid vertelt omtrent de door hem voorgestelde coulanceregeling. Volgens de notaris kan de korting van € 500,-- niet bedoeld zijn geweest voor iedere erfgenaam, aangezien dat niet zou stroken met de verschillende percentages van hun respectievelijke erfdelen. Bovendien zou er in dat geval van de rekening van de notaris niets of vrijwel niets zijn overgebleven. “Coulance” betekent volgens de notaris een onverplichte tegemoetkoming wegens bijzondere omstandigheden. Een dergelijke omstandigheid zou alleen kunnen gelden voor klager sub 14 omdat hij op het kantoor van de notaris werkzaam is geweest, aldus de notaris.

De notaris vraagt zich verder af of klager sub 14 wel terecht de meestertitel voert, en of hij daarvan van misbruik maakt om zo de overige erfgenamen te beïnvloeden.

Omdat alleen klager sub 14 had geklaagd over de omvang van de declaratie heeft de notaris in eerste instantie ook alleen aan klager sub 14 het teveel in rekening gebrachte bedrag terugbetaald.

4. De beoordeling

4.1. Naar het oordeel van de Kamer zijn klagers ontvankelijk in hun klacht. Het moet voor hen duidelijk geweest zijn waarvoor ze getekend hebben, toen ze aan klager sub 14 volmacht verleenden. De Kamer passeert dan ook het verweer van de notaris op dit punt.

4.2. De Kamer overweegt dat het in de praktijk vast gebruik is om in de afrekening bij de verdeling van een nalatenschap het honorarium van de notaris op te nemen. Hoewel de Kamer zich kan voorstellen dat de afhandeling van een boedel als de onderhavige voor een boedelnotaris veel werk met zich meebrengt, had de notaris er beter aan gedaan om een hoog bedrag zoals door hem in eerste instantie in rekening is gebracht niet zonder enige uitleg in de afrekening op te nemen. Zeker nadat door klager sub 14 om uitleg was gevraagd omtrent de hoogte van de declaratie, had het op de weg van de notaris gelegen om daarover ten opzichte van klagers helderheid te verschaffen.

Naar het oordeel van de Kamer is het volstrekt ongebruikelijk om namen van (overige) erfgenamen weg te lakken in een naar erfgenamen gestuurde kopie van een testament.

Voorzover de overige door klagers ter ondersteuning van hun klacht aangevoerde feiten en omstandigheden door de notaris niet zijn weersproken en derhalve als vaststaand moeten worden aangemerkt, leveren deze ieder voor zich dan wel in samenhang bezien onvoldoende grond op om de conclusie te rechtvaardigen dat de klacht zoals deze door klagers is ingediend (kort samengevat: opzettelijk frauduleus handelen, het plegen van oplichting, benadeling van het vertrouwen en het boosaardig opzettelijk verschrijven van een declaratie) tegen de notaris gegrond is. Van zodanig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de notaris op dat punt is niet gebleken.

4.3. Ten overvloede overweegt de Kamer dat uit hetgeen door klagers is aangevoerd alsmede uit de overgelegde stukken duidelijk is geworden dat de communicatie van de zijde van de notaris met klagers, zacht uitgedrukt, geen schoonheidsprijs verdient. De Kamer merkt op dat het functioneren van de notaris op dit punt voor verbetering vatbaar is.

Hoewel de klacht van klagers niet ziet op het laattijdig terugbetalen door de notaris van het volgens de beslissing van de ringvoorzitter teveel door hem in rekening gebrachte bedrag aan de overige erfgenamen, overweegt de Kamer hieromtrent dat het op de weg van de notaris had gelegen om na zes weken na de uitspraak van de ringvoorzitter, het moment dat de beslissing vast stond, direct tot terugbetaling aan alle erfgenamen over te gaan. Deze constatering van de Kamer is echter voor de beoordeling van onderhavige klacht niet van belang.     

4.4. Uit het voorgaande volgt dat de klacht van klagers ongegrond moet worden verklaard.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Middelburg:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. B.J.R.P. Verhoeven, plaatsvervangend voorzitter, mrs. H. Quispel en D. Oostinga, leden, en mrs. C. Kool en A.J. Sauer, plaatsvervangend leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A.C.M. Maandag-Leussink, secretaris, en uitgesproken op 15 november 2005.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam (Prinsengracht 436, correspondentieadres Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij deze beslissing aan u is toegezonden.