ECLI:NL:TNOKBRE:2005:YC0254 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2005

ECLI: ECLI:NL:TNOKBRE:2005:YC0254
Datum uitspraak: 30-05-2005
Datum publicatie: 05-08-2009
Zaaknummer(s): Kl 2/2005
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Tegenover de verklaring van de notaris dat hij bij zijn bezoek aan klagers tante, die hij overigens –naar onweersproken door hem is verklaard- kende uit vorige contacten op zijn kantoor, op dag van het opstellen en passeren van de akte heeft geconstateerd dat zij goed aanspreekbaar en zelf bespraakt was en geheel op de hoogte was van de situatie, staan de door klager opgeworpen omstandigheden van de ziekenhuisopname van zijn tante vanwege een ver gevorderde longziekte, haar daarmee verband houdend gebruik van morfine en het daags na het passeren van het testament aan haar toedienen van de sacramenten der stervenden. Deze omstandigheden rechtvaardigen echter naar het oordeel van de kamer niet zijn standpunt dat het op grond daarvan op de weg van de notaris had gelegen, alvorens over te gaan tot het opmaken en passeren van de akte, de behandelend arts van zijn tante over haar wilsbekwaamheid te raadplegen. Dit zou wel het geval zijn indien voor de notaris daarover twijfel had moeten bestaan. Er is echter geen enkele aanwijzing hiervoor gebleken; in ieder geval kan een dergelijke twijfel niet worden ontleend aan deze door klager opgeworpen omstandigheden. Enige (medische) onderbouwing van zijn standpunt heeft klager niet weten aan te voeren

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE BREDA.

Beslissing

op de op 3 februari 2005 ingekomen klacht van [naam], wonende te Almelo, tegen notaris mr. [naam], gevestigd te [plaatsnaam].

1.      Het verloop van de zaak.

Na het tussen partijen gevoerde schriftelijke debat, wat blijkt uit hun brieven van 16 februari 2005, 17 maart 2005 en 8 april 2005, heft de mondelinge behandeling van de klacht plaatsgevonden op 18 mei 2005, bij welke gelegenheid klager en de notaris, beiden in persoon, zijn gehoord.

2.      De inhoud van de klacht en het standpunt van klager.

Klager verwijt de notaris in de eerste plaats dat hij op 8 maart 2002 ten behoeve van klagers tante, mevr. [naam] een testament heeft opgemaakt en gepasseerd, dit terwijl zij daartoe vanwege haar psychische gesteldheid wilsonbekwaam was en daarbij bovendien beïnvloed werd door de bij dat testament benoemde executeurs.

Klager voert aan dat zijn tante, die sedert 2001 leed aan een ongeneeslijke vorm van longfybrose en sclerodermie, op 28 februari 2002 was opgenomen in het ziekenhuis, alwaar zij, na daags na het passeren van de akte te zijn bediend van de Heilige Sacramenten, op 14 maart 2002 is overleden.

Klager stelt dat zijn tante op het moment van het opmaken en passeren van het testament mede door het gebruik van morfine niet in staat was haar wil te bepalen.

De notaris heeft naar klager verder aanvoert, verzuimd bij de behandelend, dan wel dienstdoende arts informatie in te winnen omtrent de psychische gesteldheid van zijn tante.

Daarbij komt volgens klager dat zijn tante en ook de notaris onder druk hebben gestaan van de beide bij het testament benoemde testamentair executeurs, nu het initiatief voor het testament van hen afkomstig was, teneinde daarmee te bewerkstellingen dat zij ten opzichte van de andere erfgenamen begunstigd werden.

Zijn tante, in leven een zelfstandige en vrijgezelle vrouw, heeft immers meermalen aan de familie te kennen gegeven dat zij het wettelijk erfrecht prefereerde boven een testament, aldus klager.

Daarnaast stelt klager dat de beide bij het testament benoemde executeurs tijdens de ziekenhuisopname van zijn tante bewust naaste familieleden, te weten haar broer en nicht, van haar afzijdig hebben gehouden.

Door het aldus zonder meer opstellen en verlijden van het testament heeft de notaris volgens klager onzorgvuldig en in strijd met zijn ambt gehandeld.

Daarnaast verwijt klager dat de notaris op klagers verzoek tot afwijzing van de door de testamentair executeurs ten laste van de nalatenschap van zijn tante in rekening gebrachte kosten, geen verdere stappen heeft ondernomen om die kosten nader te controleren en af te keuren.

In dat kader voert klager aan dat in het testament voor die kosten reeds een bedrag van € 14.000,-- was opgenomen, terwijl de beide executeurs voorts kosten hebben gedeclareerd voor hun kinderen, zelfs ten tijde van vóór het overlijden van zijn tante.

Klager meent voorts dat het gebruikelijk is dat een testamentair executeur, indien deze familie is van de erflater, geen vergoeding ontvangt voor de hem verrichte werkzaamheden.

3.      De feiten.

Op grond van hetgeen uit de klachtstukken is gebleken en ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de klacht onweersproken naar voren is gekomen, moet worden uitgegaan van de volgende tussen partijen vaststaat feiten.

-         De notaris heeft op 8 maart 2002, na daartoe ontvangen verzoek, mevr. [naam], geboren op 28 mei 1931, en lijdende aan longfybrose en sclerodermie en daarvoor opgenomen in het ziekenhuis, haar aldaar bezocht voor het vaststellen van de inhoud van haar testament.

-         Mevr. [naam] voornoemd kende hij uit eerdere contacten met haar.

-         De notaris heeft op verzoek van mevr. [naam] nog diezelfde dag de testamentaire akte opgesteld en deze in het ziekenhuis, in aanwezigheid van de getuigen mevr. [naam] (secretaresse) en mevr. mr. [naam] (kandidaat-notaris), destijds medewerkers van zijn kantoor, verleden.

-         De voor het opstellen van de akte benodigde persoonsgegevens heeft de notaris opgevraagd bij de broer van mevr. [naam],  [naam], en diens echtgenote, beiden toen aanwezig elders in het ziekenhuis.

-         Mevr. [naam] is vervolgens op 14 maart 2002 te Breda overleden, waarna de notaris door de bij het testament aangestelde executeurs, zijnde genoemde [naam] en zijn echtgenote, is verzocht om de afwikkeling van de nalatenschap te regelen.

-         De notaris heeft in dat kader, gebruikmakend van door alle erfgenamen daartoe ondertekende volmachten, de woning van erflaatster verkocht, de aangifte voor het recht van successie verzorgd en alle erfgenamen in oktober 2003 een concept  van de akte van verdeling en levering verstuurd, waarin onder meer opgenomen een opgave van de door de executeurs gemaakte kosten.

-         Klager heeft ten aanzien van deze kosten bezwaar gemaakt en aangekondigd een advocaat te zullen inschakelen.

-         Klager, die zich op het standpunt stelt, dat het testament vanwege de wilsonbekwaamheid van erflaatster, nietig is, heeft voor het bewijs van die stelling getracht informatie uit, dan wel inzage te verkrijgen van het medisch

dossier van erflaatster, hetgeen door het ziekenhuis met een beroep op het medisch beroepsgeheim is geweigerd.

4.      Het standpunt van de notaris.

De notaris voert aan dat hij op verzoek van klagers tante haar op 8 maart 2002 in het ziekenhuis heeft bezocht om de inhoud van haar testament vast te leggen.

De notaris betoogt verder dat klagers tante in het verleden  door zijn kantoor diverse werkzaamheden laten verrichten, om welke reden zij hem via haar broer, de heer [naam] heeft verzocht haar testament te bespreken in het ziekenhuis, alwaar zij verbleef  wegens een longziekte.

Klagers tante was op dat moment goed aanspreekbaar, zelf bespraakt en geheel op de hoogte van de situatie, aldus de notaris.

Omdat  zij volgens de notaris er de voorkeur aangaf dat het testament op zo kort mogelijke termijn zou worden gepasseerd, is in goed overleg met haar de akte diezelfde dag opgesteld en in het ziekenhuis nogmaals met haar besproken, algeheel voorgelezen en ondertekend, dit uitsluitend in aanwezigheid van de getuigen [naam] en [naam], toentertijd medewerkers van zijn kantoor.

De notaris voert verder aan dat hij na het overlijden van klagers tante op verzoek van de bij haar testament benoemde executeurs de afwikkeling van de nalatenschap ter hand heeft genomen en daartoe, naast de verkoop van de woning van erflaatster, de successieaangifte heeft verzorgd en aan alle erfgenamen in oktober 2003 een concept van de akte van verdeling heeft verzonden.

In het testament van erflaatster heeft zij aan de daarbij vervolgens benoemde executeurs een bedrag gelegateerd van € 14.000,--, tezamen en voor gelijke delen en heeft erflaatster verzocht om naast vergoeding van de door executeurs gemaakte kosten geen loon voor hun werkzaamheden in rekening te brengen, aldus de notaris.

De notaris voert verder dat door klager de in dat concept opgenomen kosten van de executeurs niet zijn geaccepteerd en dat nadere informatie daarover aan hem is verstrekt.

Verder zijn diverse pogingen gedaan om van klager concrete informatie te verkrijgen wat zijn standpunt is ten aanzien van die kosten, waarop een reactie klager is uitgebleven. Evenmin is door hem gereageerd op een schriftelijke uitnodiging om een en ander in een gesprek op kantoor toe te lichten, aldus de notaris.

Om die reden is op verzoek van de executeurs verzocht een verzoekschrift op te stellen tot ontslag uit hun functie.

5.      De beoordeling en de gronden daarvoor.

Voor ligt de vraag of de notaris tot het verlijden van de litigieuze testamentaire akte heeft mogen overgaan, zonder enig voorafgaand verder onderzoek dan zijn eigen waarneming en constateringen ten aanzien van de wilsbekwaamheid van de testatrice, in het bijzonder zonder het inwinnen van informatie daarover bij haar behandelend arts.

Voorop moet worden gesteld dat het in eerste instantie ter beoordeling staat van de notaris of iemand ten tijde van het passeren van zijn testament in staat is zijn wil te verklaren.

Tegenover de verklaring van de notaris dat hij bij zijn bezoek aan klagers tante, die hij overigens –naar onweersproken door hem is verklaard- kende uit vorige contacten op zijn kantoor, op dag van het opstellen en passeren van de akte heeft geconstateerd dat zij goed aanspreekbaar en zelf bespraakt was en geheel op de hoogte was van de situatie, staan de door klager opgeworpen omstandigheden van de ziekenhuisopname van zijn tante vanwege een ver gevorderde longziekte, haar daarmee verband houdend gebruik van morfine en het daags na het passeren van het testament aan haar toedienen van de sacramenten der stervenden.

Deze omstandigheden rechtvaardigen echter naar het oordeel van de kamer niet zijn standpunt dat het op grond daarvan op de weg van de notaris had gelegen, alvorens over te gaan tot het opmaken en passeren van de akte, de behandelend arts van zijn tante over haar wilsbekwaamheid te raadplegen.

Dit zou wel het geval zijn indien voor de notaris daarover twijfel had moeten bestaan. Er is echter geen enkele aanwijzing hiervoor gebleken; in ieder geval kan een dergelijke twijfel niet worden ontleend aan deze door klager opgeworpen omstandigheden. Enige (medische) onderbouwing van zijn standpunt heeft klager niet weten aan te voeren.

Op grond van de voorliggende feiten en omstandigheden moet er dan ook van worden uitgegaan, dat de notaris tot zijn voormelde constatering heeft kunnen komen en dat voor een verdergaand onderzoek dan deze eigen waarneming geen reden bestond.

Evenmin is naar het oordeel van de kamer aannemelijk geworden de door klager aan dit onderdeel van zijn klacht mede ten grondslag gelegde stelling dat zijn tante tot het opstellen en passeren van het testament (ongeoorloofd) is beïnvloed door de bij dat testament benoemde executeurs, althans dat dit voor de notaris kenbaar is geweest of had behoren te zijn.

Ook voor dit standpunt zijn door klager geen  feiten of omstandigheden aangedragen waaruit dit zou moeten of kunnen worden afgeleid.

Bovendien maakt de omstandigheid dat, zoals is voorgeschreven, het passeren van het testament heeft plaatsgevonden uitsluitend in aanwezigheid van de hiervoor genoemde getuigen, dat de notaris daarbij heeft kunnen oordelen dat klagers tante zonder enige beïnvloeding van buitenaf haar testament kon kenbaar maken.

Dit maakt dat de klacht, voor zover betreft dit onderdeel, ongegrond moet worden bevonden.

Dit lot deelt naar het oordeel van de kamer ook het tweede klachtonderdeel.

Uit hetgeen naar voren is gekomen, blijkt dat de notaris op verzoek van de executeurs als boedelnotaris in de nalatenschap is opgetreden.

De rol van de boedelnotaris is niet zo ver gaand dat daarbij door hem meningsverschillen kunnen worden beslecht.

De notaris heeft dan ook in die rol ten aanzien van de door klager aangevoerde bezwaren tegen de door de executeurs opgevoerde kosten niet anders kunnen doen dan deze aan hen voor te leggen en daarbij die informatie te vragen die klager gewenste achtte en niet, zoals klager kennelijk van de notaris verwacht, die kosten op grond van zijn bezwaren buiten beschouwing te laten.

Daarbij komt dat de notaris nog onweersproken ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft aangevoerd, dat hij klager over die kwestie voor een gesprek heeft uitgenodigd, waaraan klager geen gevolg heeft gegeven.

Dit leidt ertoe dat klacht in volle omvang ongegrond is.

6.      De beslissing .

De kamer van toezicht

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 30 mei 2005 door mrs. M.M Steenbeek, voorzitter, C. Wallis, H. Quispel, ThG.M. de Kort en Th.H.M. Fikkers, allen leden, in tegenwoordigheid van A.C.L.M. de Jong, secretaris, en in het openbaar uitgesproken.

--

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief waarbij de beslissing is toegezonden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, t.a.v. kamer 17A)