ECLI:NL:TNOKMAA:2004:YC0176 Kamer van toezicht Maastricht N 04/12

ECLI: ECLI:NL:TNOKMAA:2004:YC0176
Datum uitspraak: 09-09-2004
Datum publicatie: 20-01-2009
Zaaknummer(s): N 04/12
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Onzorgvuldig handelen door notaris. onjuiste info verstrekt. Bejegening door notaris. Hoogte declaratie.

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET

ARRONDISSEMENT MAASTRICHT

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

klaagster A,

wonende te L,

hierna te noemen: klaagster,

tegen:

notaris B,

notaris te L,

hierna te noemen: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

Bij schrijven van 16 februari 2004, met bijlagen, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris. Op 12 maart 2004 heeft de notaris schriftelijk op de klacht gereageerd. Daarop heeft klaagster bij brief van 7 mei 2004 de reactie van de notaris van commentaar voorzien. 

Vervolgens zijn partijen opgeroepen om op 15 juli 2004 voor de kamer te verschijnen. Klaagster heeft bij brief van 6 juli 2004 laten weten niet ter zitting te verschijnen. De klacht is in aanwezigheid van de notaris behandeld. De notaris was daarbij vergezeld van zijn raadsvrouw […] Tevens is door de raadsvrouw een pleitnotitie overgelegd die als hier ingelast dient te worden beschouwd.

Na afloop van de behandeling is medegedeeld dat partijen binnen vier weken de beslissing van de kamer tegemoet konden zien.

2. De vaststaande feiten

Op 21 juli 2003 heeft klaagster zich tot de notaris gewend met betrekking tot het opmaken van een testament met bijzondere bepalingen over de voogdij over haar kinderen.

Op 22 juli 2003 is het concepttestament aan klaagster toegezonden met daarbij de bevestiging van de afspraak voor het passeren van de akte op 7 augustus 2003. Klaagster heeft geen gebruik gemaakt van de daarbij tevens aangeboden mogelijkheid wijzigingen c.q. aanvullingen aan te brengen in het concept.

Tijdens het telefoongesprek van de notaris met klaagster op 8 september 2003 heeft klaagster meegedeeld dat zij bij een andere notaris een testament had laten maken, geen gebruik meer wilde maken van de diensten van de notaris en hij de rekening kon sturen voor het concept

Op 10 september 2003 heeft de notaris de declaratie voor het opmaken van het testament ten bedrage van € 250,= aan klaagster verzonden

Op 29 januari 2004 heeft ten kantore van mr. […], ringvoorzitter, een bespreking plaatsgevonden tussen de notaris, klaagster en de ringvoorzitter over een tussen partijen gerezen declaratiegeschil.

2. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop

2.1 De klacht houdt – zakelijk weergegeven - in, dat de notaris bij het opstellen van het testament onzorgvuldig gehandeld zou hebben. Deze onzorgvuldigheid zou met name hierin hebben bestaan dat de notaris klaagster onjuiste informatie verstrekt heeft tijdens de bespreking van hetgeen in het testament vermeld diende te worden, met name ten aanzien van de voogdij en het opvoederschap over de kinderen. In het concepttestament heeft de notaris de ene keer bewust onwaarheden geformuleerd en de andere keer precies het omgekeerde geformuleerd van hetgeen klaagster wenste.

Voorts beklaagt klaagster zich over de bejegening door de notaris. Met name in een telefoongesprek met klaagster is de notaris woest geworden en ontving klaagster zeer beledigende opmerkingen van de kant van de notaris.

Tot slot klaagt klaagster over de kosten die de notaris in verband met zijn werkzaamheden met betrekking tot het opmaken van het concepttestament in rekening heeft gebracht. Die zijn hoger dan de kosten die gemaakt zijn voor het testament dat daadwerkelijk gepasseerd is en hoger dan hetgeen de notaris zelf had aangegeven.

2.2 De notaris heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd waartoe wordt verwezen naar zijn verweerschrift van 12 maart 2004 alsmede naar hetgeen hij bij de mondelinge behandeling heeft gesteld. Bedoeld verweer zal eveneens in de hierna volgende beoordeling aan de orde komen.

3. De beoordeling van de klacht

3.1 Het eerste klachtonderdeel is naar het oordeel van de kamer ongegrond. Daartoe overweegt zij het volgende.

De notaris zou klaagster onjuiste informatie verstrekt hebben tijdens de bespreking van hetgeen in het testament vermeld diende te worden en de redactie van het concept zou niet beantwoorden aan hetgeen klaagster wenste.

Dat de notaris onjuiste informatie heeft verschaft is niet voldoende komen vast te staan. Wel is duidelijk geworden dat het concept van het testament niet in alle opzichten voldeed aan de verwachtingen van klaagster. Dit hoeft echter niet noodzakelijkerwijs aan de notaris te wijten te zijn. Misverstanden, ontstaan tijdens het inleidende gesprek, kunnen ook een rol gespeeld hebben. Bovendien was het nog slechts een concept, geen definitief stuk, dat naar zijn aard nu juist bedoeld is om op- en aanmerkingen van klaagster te verwerken

Van die mogelijkheid heeft klaagster echter geen gebruik gemaakt en zij heeft de notaris daarmee geen gelegenheid gegeven correcties en/of aanvullingen in het concept door te voeren.

3.2 Voorts beklaagt klaagster zich over de bejegening door de notaris. Met name in een telefoongesprek met klaagster is de notaris volgens klaagster “woest” geworden en heeft zij zeer beledigende opmerkingen van de kant van de notaris ontvangen.

De notaris ontkent de door klaagster geschetste gang van zaken.

Hoewel de kamer, mede gelet op de houding van de notaris op de zitting, aannemelijk acht dat hij zijn irritatie jegens klaagster niet onder stoelen of banken heeft gestoken, is niet voldoende komen vast te staan dat hij daarbij over de schreef is gegaan. Tegenover de beschuldigingen van klaagster staan immers de pertinente ontkenningen van de notaris. De klacht hiertegen dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

3.3. Tot slot klaagt klaagster over de rekening die de notaris in verband met zijn werkzaamheden aan klaagster heeft doen toekomen.

Nu deze klacht betrekking heeft op de hoogte van de declaratie van de notaris dient de kamer zich onbevoegd te verklaren hierover te oordelen. Immers ingevolge het bepaalde in artikel 55, lid 2 Wna kan een geschil over een declaratie door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in het arrondissement waar de notaris gevestigd is, in dit geval het arrondissement Maastricht, hetgeen in dit geval ook is gebeurd.

4. De beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:

- verklaart de klachten tegen de notaris, voorzover onder 3.1. en 3.2 weergegeven, ongegrond.

- verklaart zich onbevoegd inzake de klacht onder 3.3 weergegeven.

Aldus gegeven te Maastricht op 9 september 2004 door mr. P.P.Lampe, voorzitter,

mr. R.P.G. Houterman en mr. G.M.H.M. Pooters, kroonleden,

mr. M.M.L.H. Voncken en mr. C.J. Leussink, notarisleden,

en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M.Geurts, secretaris. 

pg