ECLI:NL:TNOKMAA:2004:YC0114 Kamer van toezicht Maastricht N 03/92

ECLI: ECLI:NL:TNOKMAA:2004:YC0114
Datum uitspraak: 11-02-2004
Datum publicatie: 20-01-2009
Zaaknummer(s): N 03/92
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Onzorgvuldig handelen door notaris bij afwikkeling nalatenschap. Ook heeft hij verzuimd rente te genereren over hem toevertrouwde gelden.

N 03/92

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT MAASTRICHT

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing genomen inzake de klacht van:

De heer X,

wonende te V.,

hierna te noemen: klager,

tegen:

mr. Y,

notaris te M.,

hierna te noemen: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

Bij schrijven van 2 september 2003 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris. Op die klacht heeft de notaris bij schrijven van 12 september 2003 gereageerd. Aan dat schrijven zijn bijlagen gehecht.  

Op 14 januari 2004 heeft de kamer de klacht behandeld, zulks buiten aanwezigheid van klager, die de kamer vooraf telefonisch had bericht de mondelinge behandeling niet te kunnen bijwonen, maar er geen bezwaar tegen te hebben dat de behandeling toch doorgang zou vinden. Alleen de notaris is verschenen.   

Na afloop van de behandeling is partijen medegedeeld dat zij binnen vier weken de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.

2. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop

2.1 De klacht heeft betrekking op de afwikkeling van de nalatenschap van een broer van klager en is in wezen vierledig. Ten eerste klaagt klager erover dat de notaris bij het afwikkelen van de nalatenschap slordig te werk is gegaan. De ten gevolge hiervan gemaakte fouten neemt de notaris – en dat is het tweede klachtonderdeel – niet serieus. Ten derde heeft de notaris, aldus klager, verzuimd om rente te genereren over de tot de nalatenschap behorende en later aan de erven uitgekeerde gelden. Tot slot klaagt klager erover dat de kosten van de door de notaris opgemaakte akte te hoog zijn. Daarbij zou de omvang van de kosten ook niet te controleren zijn, nu de notaris geen gespecificeerde rekening zou hebben opgemaakt. De specifieke elementen van de vier klachtonderdelen zullen in de hierna volgende beoordeling aan de orde komen.

2.2 De notaris heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd, waartoe wordt verwezen naar zijn verweerschrift van 12 september 2003 alsmede naar hetgeen hij bij de mondelinge behandeling heeft gesteld. Bedoeld verweer zal eveneens in de hierna volgende beoordeling aan de orde komen.

3. De beoordeling van de klacht

3.1 Het eerste klachtonderdeel is naar het oordeel van de kamer ongegrond. Daartoe overweegt zij het volgende. 

3.1.1 Volgens klager zou de notaris de voornamen en het adres van klager alsmede de voornamen van de broer van klager niet correct hebben gespeld. Die stelling faalt. De notaris heeft immers gemotiveerd gesteld dat noch de voornamen van klager noch die van zijn broer in de door hem of diens kantoor opgemaakte stukken voorkomen om de eenvoudige reden dat hij geen voornamen hoefde te gebruiken, nu het om onderhandse stukken ging. De stukken waarop de onjuist gespelde voornamen voorkomen, zijn stukken die zijn opgemaakt door een notaris te E., die door de erven in de arm is genomen ten behoeve van de levering van een tot de nalatenschap behorend registergoed te T. Voorts heeft de notaris naar het oordeel van de kamer gemotiveerd aangevoerd dat hij het (foutieve) adres van klager heeft overgenomen uit een (niet door hem opgemaakte) verklaring van erfrecht en pas bij de door klager verstrekte verklaring van décharge het juiste adres heeft ontvangen. Daarbij komt dat, voordat de notaris bedoelde verklaring van erfrecht van een zus van klager had ontvangen, een gesprek heeft plaatsgevonden tussen hem en de erven. Door niet aanwezig te zijn bij dit gesprek, bedoeld om de afwikkeling van de nalatenschap toe te lichten, heeft klager de gelegenheid aan zich voorbij laten gaan de notaris tijdig van de fout op de hoogte te brengen.   

3.1.2 Daarnaast heeft de notaris, aldus klager, een "fout ter grootte van: Euro 115.000" gemaakt in de totale rekening en verantwoording. Bij de mondelinge behandeling heeft de notaris toegegeven dat sprake is van een kennelijke schijffout. Nu die fout echter geen invloed heeft op de totale rekening en verantwoording en de totaaltelling, is zij naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig. Daarbij komt dat de notaris, nadat hij door de zus van klager op de hoogte was gesteld van de fout, de erven met bekwame spoed een gecorrigeerde versie van de rekening en verantwoording heeft doen toekomen.        

3.1.3 Het door klager aan de notaris gemaakte verwijt dat de notaris de gecorrigeerde gegevens tot op de dag van vandaag niet heeft doorgegeven aan de belastingdienst stuit af op de gemotiveerde stelling van de notaris dat niet hij, maar de belastingdienst de woonplaats van klager foutief heeft vermeld in de aanslag recht van successie. In plaats van “[…]" stond vermeld "[…]". Ook bij de tweede, suppletoire aangifte heeft de belastingdienst het adres van klager foutief vermeld.

3.1.4 Voorts heeft de notaris gemotiveerd betwist dat de boedelvolmachten bij de levering van het hiervoor bedoelde registergoed "spoorloos verdwenen" zouden zijn. Volgens de notaris zou de bij de akte van levering betrokken notaris te E. de boedelvolmachten bij hem hebben opgevraagd op een moment dat de notaris op vakantie was. Na deze vakantie heeft de notaris zijn collega-notaris te E. direct de gevraagde boedelvolmachten doen toekomen.          

3.1.5 Het verwijt van klager dat de notaris geen correcte aangifte recht van successie zou hebben gedaan acht de kamer eveneens ongegrond, nu de notaris gemotiveerd heeft aangevoerd dat hij bij het indienen van de aangifte nog niet op de hoogte was van een door de erven ontvangen restitutie inkomenstenbelasting 2003. In samenspraak met de belastingdienst is de aangifte overigens uiteindelijk correct afgewikkeld.

3.2 Het tweede klachtonderdeel, dat zich hierop toespitst dat de notaris op de melding van klager dat hij in de totale rekening en verantwoording een fout zou hebben gemaakt zou hebben gereageerd in de trant van: "U kunt de fout zelf met een pen corrigeren", is naar het oordeel van de kamer eveneens ongegrond, nu zij bedoelde reactie mede gelet op hetgeen de kamer in 3.1.2 heeft overwogen tuchtrechtelijk niet laakbaar acht.

3.3 Ook de derde klacht moet naar het oordeel van de kamer worden verworpen. In het verlengde van de in artikel 15 lid 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels neergelegde verplichting moet de notaris, zodra dat mogelijk is, voor rentedragende bewaring zorgdragen. Nu de notaris gemotiveerd heeft gesteld dat de tot de nalatenschap behorende en later aan de erven uitgekeerde gelden niet langer dan één maand op de kantoorrekening hebben gestaan – ter zitting heeft de notaris gesteld dat de rekening van de erflater op 2 april 2003 is opgeheven en dat bedoelde gelden vervolgens binnen één maand aan de erven zijn uitbetaald – rustte naar het oordeel van de kamer op de notaris niet de verplichting om zorg te dragen voor een aparte, rentedragende belegging op een bijzondere rekening ten behoeve van de erven.   

3.4 Het vierde klachtonderdeel ziet op de hoogte van de declaratie van de notaris. Ingevolge het bepaalde in artikel 55, tweede lid van de Wet op het notarisambt kan een geschil over een declaratie door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de – volledig toetsende – voorzitter van het bestuur van de ring van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in, in casu, het arrondissement Maastricht. Nu de kamer, gelet hierop, slechts marginaal kan toetsen en haar uit het door klager gestelde geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die tot het oordeel nopen dat de notaris in redelijkheid niet tot zijn declaratie had kunnen komen, acht zij ook dit onderdeel ongegrond. Dat de notaris de samenstelling van de declaratie volgens klager niet zou hebben toegelicht, heeft de notaris gemotiveerd betwist door te stellen dat hij de erven bij voormeld gesprek – zie 3.1.1 – uitleg heeft gegeven over de totale afwikkeling van de nalatenschap, waaronder de wijze waarop de nota was samengesteld. Bij die gelegenheid heeft de notaris gewag gemaakt van het door hem gebruikte kostprijsvolgsysteem en een uitdraai daarvan getoond. Mede gelet hierop is de opmerking van de notaris: "Ik moet mijn personeel op dure cursussen sturen, en dat kost veel geld" – indien al gemaakt in dit verband, hetgeen door de notaris wordt betwist – naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig.    

3.5 Al het voorgaande brengt met zich dat de klacht op al haar onderdelen als ongegrond moet worden gekwalificeerd.

4. Uitspraak     

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:

verklaart de klacht ongegrond. 

Aldus gegeven te Maastricht op 11 februari 2004 door

mr. P.P. Lampe, voorzitter,

mr. R.P.G. Houterman en mr. G.M.H.M. Pooters, kroonleden,

mr. M.M.L.H. Voncken en mr. C.J. Leussink, notarisleden,

en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Th.A.J.M. Provaas, secretaris.