ECLI:NL:TAHVD:2002:1 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210086

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2002:1
Datum uitspraak: 09-04-2002
Datum publicatie: 13-04-2021
Zaaknummer(s): 210086
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk niet-ontvankelijk beroep. Klaagster is te laat in hoger beroep gekomen. Dat de raad de beslissing niet aan haar maar aan haar zoon had toegestuurd, ligt in haar risicosfeer. Uit haar proces-verbaal van de raad blijkt dat zij zelf had verzocht de beslissing aan haar zoon te sturen. Daarbij wist klaagster op welke datum de raad een beslissing zou geven.

BESLISSING

van de voorzitter van

het hof van discipline

van 9 april 2021

in de zaak 210086

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1         De voorzitter verwijst naar de beslissing van 25 januari 2021 van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (hierna: de raad) (zaaknummer: 20-537/DB/ZWB). In deze beslissing is de klacht van klaagster ongegrond verklaard.

1.2        Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSHE:2021:16 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        De griffie van het hof heeft vier e-mailberichten van klaagster ontvangen op 16 maart 2021, waarmee klaagster beroep instelt tegen de beslissing van de raad. Daarbij heeft klaagster in haar e-mailberichten haar ongenoegen over de procedurele gang van zaken bij de raad naar voren gebracht.

2.2        Verder bevat het dossier van de voorzitter van het hof het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de zaak door de raad.

3        BEOORDELING

toetsingskader

3.1        Uit artikel 56 lid 1 Advocatenwet volgt dat hoger beroep tegen een beslissing van een raad van discipline kan worden ingesteld binnen dertig dagen na de verzending van die beslissing door de raad. Onder bijzondere omstandigheden kan er aanleiding zijn om de overschrijding van de beroepstermijn toe te staan (verschoonbaar te achten).

beroep klaagster

3.2        Klaagster heeft in beroep bij het hof gemotiveerd uiteengezet waarom zij niet eerder (tijdig) in beroep kon komen tegen de beslissing van de raad. De raad heeft de beslissing aan haar zoon toegezonden in plaats van aan haar, terwijl de zoon van klaagster niet als haar gemachtigde optrad in de klachtzaak. Pas toen klaagster zelf contact zocht met de griffie van de raad (per telefoon op 16 maart 2021) is de beslissing aan haar toegezonden en heeft zij daar kennis van kunnen nemen. Nu de griffie van de raad eerder de ingediende berichten van haar zoon niet heeft betrokken in de beoordeling van de klacht en de raad de zoon niet aan het woord liet tijdens de mondelinge behandeling van de klachtzaak, is het onbegrijpelijk dat de griffie van de raad wel de beslissing aan hem heeft toegezonden, aldus klaagster.

oordeel voorzitter

3.3        De voorzitter overweegt als volgt. De beslissing van de raad is verzonden op 25 januari 2021 per aangetekende e-mail. Klaagster kon daarom tot en met 24 februari 2021 in beroep komen van de beslissing van de raad. In beginsel is klaagster met haar e-mailberichten van 16 maart 2021 te laat in beroep gekomen. Vervolgens komt de vraag aan de orde of er bijzondere omstandigheden zijn die meebrengen dat, hoewel het beroep te laat is ingesteld, het beroep toch in behandeling genomen zou moeten worden.

3.4        De voorzitter stelt het volgende vast. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de klachtzaak op 23 november 2020 bij de raad blijkt dat de voorzitter van de raad heeft medegedeeld op 25 januari 2021 de beslissing te zullen geven. Daarop heeft klaagster verzocht de beslissing enkel per e-mail aan haar zoon toe te sturen. Uit het e-mailbericht van 10 maart 2021 van klaagster aan de griffie van de raad blijkt dat zij wist dat de beslissing op 25 januari 2021 zou worden gegeven.

3.5        Nu klaagster zelf heeft verzocht om de toezending van de beslissing aan haar zoon en de griffie van de raad heeft dit verzoek uitgevoerd, behoren de gevolgen dat klaagster geen kennis heeft genomen van de beslissing voor haar risico te blijven. Daarbij wist klaagster dat de beslissing op 25 januari 2021 gegeven zou worden. Al zou klaagster in de veronderstelling hebben geleefd dat de raad de beslissing naar haar e-mailadres zou sturen, lag het op haar weg om navraag te doen bij de raad naar de beslissing toen zij daags na 25 januari 2021 de beslissing nog niet had ontvangen. Dan had klaagster nog ruim de tijd gehad om een beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. Dat klaagster pas op 10 maart 2021 heeft geïnformeerd bij de griffie van de raad naar de beslissing en pas op 16 maart 2021 op de hoogte kwam van (de inhoud van) de beslissing van de raad ligt ook in de risicosfeer van klaagster.

3.6        Nu klaagster niet op toereikende wijze bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die kunnen meebrengen dat een te laat ingediend beroep toch in behandeling genomen zou moeten worden, kan het hof niet toekomen aan een inhoudelijk beoordeling van de klacht.  De voorzitter zal klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in haar beroep.

4        BESLISSING

De voorzitter van het hof van discipline:

4.1        verklaart het beroep van klaagster van 16 maart 2021 tegen de beslissing van 25 januari 2021 van de Raad van Discipline in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch kennelijk niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2021.

griffier        voorzitter            

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Den Haag aan de Kneuterdijk 1.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 088 2053777.

De beslissing is verzonden op 9 april 2021.