ECLI:NL:TNOKMAA:2001:YC0180 Kamer van toezicht Maastricht N01/73

ECLI: ECLI:NL:TNOKMAA:2001:YC0180
Datum uitspraak: 14-12-2001
Datum publicatie: 03-06-2009
Zaaknummer(s): N01/73
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Informatieplicht; zorgvuldigheid. Bejegening. Notaris is tevens executeur-testamentair.

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT MAASTRICHT

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A, wonende te B,

hierna te noemen: klager,

tegen:

mr. M, notaris te E,

hierna te noemen: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

Bij schrijven van 8 augustus 2001, met bijlagen, heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris. Op 18 augustus 2001 heeft de notaris, eveneens onder overlegging van bijlagen, schriftelijk op de klacht gereageerd. Daarop heeft klager bij brief van 5 september 2001 de reactie van de notaris van commentaar voorzien en daarbij nieuwe bijlagen overgelegd. 

Op 8 november 2001 heeft de Kamer de klacht in aanwezigheid van klager en de notaris behandeld. Klager was daarbij vergezeld van zijn echtgenote alsmede van zijn adviseur de heer J. van den Hark.

Na afloop van de behandeling is partijen medegedeeld dat zij binnen vier weken de beslissing van de Kamer tegemoet kunnen zien.

2. De vaststaande feiten

Met het overlijden van de heer L, de vader van klager, had klager tezamen met zijn twee zusters en zes broers de eigendom verkregen van het woonhuis met ondergrond aan de (adres), dat tot dan toe had behoord tot de (huwelijksgoederen)gemeenschap van winst en verlies van de vader en de (stief)moeder. Het eigendomsrecht van klager en de zijnen was belast met een ten behoeve van de (stief)moeder gevestigde recht van vruchtgebruik op het huis. Nadat ook de (stief)moeder was komen te overlijden en dit recht van vruchtgebruik kwam te vervallen, heeft de notaris als executeur-testamentair van de nalatenschap van de (stief)moeder de kinderen c.q. klager bij schrijven van (datum) en onder verwijzing naar het testament van de (stief)moeder opgeroepen om aan (adres) aanwezig te zijn, zulks om "te komen tot verdeling van de inboedelgoederen." Tevens zou dan, zo heeft de notaris voorts geschreven bij voormelde brief, "de procedure besproken worden om te komen tot verdeling/verkoop van de woning." Alle kinderen, waaronder klager, zijn op voornoemde datum verschenen. Een broer van de notaris is getrouwd met een zuster van klager. Deze zuster is een van de mede-erfgenamen. Dit was (uiteraard) bekend aan klager en de zijnen.

3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop

3.1 Kort gezegd beschuldigt klager de notaris van het volgende. Ten eerste verwijt hij de notaris dat hij klager en zijn zusters en broers op de bijeenkomst van 12 juli 2000 aan de (adres) "een vel papier" dan wel "een blanco vel" heeft laten tekenen "dat reeds in drukvorm was voorzien van de nummers 1 tot en met 9 en telkens: rekening nummer," terwijl zij niet wisten dat op de andere zijde van dat vel een tekst was afgedrukt, zijnde een verklaring tot het geven van een last en volmacht aan de notaris tot de verdeling/verkoop en de levering van het betreffende woonhuis. Klager kan zich niet herinneren of het vel papier waarop de betreffende volmacht is afgedrukt en waarop de notaris de nummers van de paspoorten van klager en alle andere erfgenamen heeft geschreven hetzelfde vel papier is als dat waarop zij daarvoor of daarna, maar dan op de achterkant daarvan, hun handtekeningen hebben geplaatst. Volgens klager heeft de notaris de volmacht ook niet voorgelezen of de inhoud daarvan aan de orde gesteld. Zulks brengt volgens klager met zich dat hij en zijn zuster en broers geen rechtsgeldige volmacht aan de notaris hebben verstrekt en dat enige handeling van de notaris krachtens die volmacht niet is toegestaan.

Ten tweede stelt klager dat hij zich bedreigd heeft gevoeld door de inhoud van een door de notaris aan klager overhandigd stuk, door de notaris geschreven naar aanleiding van een (tweede) onderhoud tussen klager, de notaris en de Ringvoorzitter over een tussen partijen gerezen declaratiegeschil. Daarin schrijft de notaris onder andere: "nader beraad over juridische stappen van notaris jegens klager wegens laster, aantasting eer en goede naam (…) met schadeclaim, ter grootte als door de rechter vast te stellen."

Ten derde beschuldigt klager de notaris ervan zijn verschillende hoedanigheden, te weten die van notaris, executeur testamentair van de nalatenschap van de (stief)moeder en (mede)volmachtnemer, niet althans onvoldoende aan de orde te hebben gesteld, zodat klager "niet vanaf het begin helder voor ogen heeft gestaan in welke hoedanigheid wanneer en waar Mr. M optrad." De familierelatie van de notaris met klager c.s. had de notaris volgens klager op dat punt nog extra voorzichtig moeten maken.

3.2 De notaris heeft de drie klachtonderdelen gemotiveerd betwist.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Naar het oordeel van de Kamer is het eerste klachtonderdeel ongegrond. Allereerst overweegt de Kamer daartoe dat de notaris in zijn in kopie aan de Kamer overgelegde brief van 12 juli 2000 aan klager en de zijnen om samen te komen aan meergenoemd adres van de litigieuze woning expliciet heeft gesteld dat dan tevens de procedure besproken kon worden "om te komen tot verdeling/verkoop van de woning." Mitsdien was klager ervan op de hoogte, althans behoorde klager ervan op de hoogte te zijn, dat de verdeling/verkoop van de woning een van de te behandelen onderwerpen op die bijeenkomst was. Zulks blijkt ook uit een door klager zelf overgelegd schrijven van (datum) van klager aan de notaris. Klagers betoog dat hij dacht dat het alleen nog zou gaan om de verdeling van een bedrag van ongeveer f 40.000,00 – de notaris spreekt overigens van een bedrag van plusminus

f 45.000,00 – verwerpt de Kamer dan ook. Voorts overweegt de Kamer dat de notaris het verwijt van klager, te weten dat de notaris klager en de zijnen de litigieuze volmacht heeft laten tekenen zonder deze aan klager en de zijnen te tonen dan wel aan hen voor te lezen of aan de orde te stellen, gemotiveerd heeft betwist. Gelet op deze betwisting had het op de weg gelegen van klager zijn verwijt nader te onderbouwen dan wel met nadere bescheiden te staven. Nu hij zulks heeft nagelaten, is niet althans onvoldoende vast komen te staan dat de notaris heeft gehandeld zoals door klager is beweerd.

4.2 Ook het tweede klachtonderdeel acht de Kamer ongegrond. De notitie waarin de notaris zich beraadt over het nemen van juridische stappen tegen klager is eerst in juni 2001 aan klager overhandigd, nadat de notaris reeds in februari 2001 alle erven de volledige rekening en verantwoording van ontvangsten en uitgaven in de nalatenschap van de (stief)moeder had toegestuurd. In dit verband heeft klager nog erkend dat de notaris de nalatenschap naar behoren heeft afgehandeld. Daargelaten de vraag of de notaris voornoemde notitie aan klager had moeten doen toekomen, kan zulks in verband met de over en weer gestelde feiten en omstandigheden niet als onrechtmatig of onbehoorlijk worden aangemerkt. Naar het oordeel van de Kamer stond het de notaris in die situatie vrij zich op rechten te beroepen die hem op dat moment toe leken te komen. Dat klager zich hierdoor subjectief gezien bedreigd heeft gevoeld, kan daar niet aan afdoen.   

4.3 Het derde klachtonderdeel is eveneens ongegrond. De combinatie van notaris en executeur-testamentair is geoorloofd en zelfs gebruikelijk. De notaris hoefde niet telkens expliciet te vermelden dat hij in de ene of in de andere hoedanigheid optrad, want door het achterwege blijven van die vermelding werden de belangen van klager en de zijnen niet geschaad. De volmacht aan de notaris en zijn kantoorgenoten was praktisch en paste in een goede uitvoering van zijn taak als notaris en executeur-testamentair. De notaris stelt dat hij aan klager c.s. heeft uitgelegd wat de volmacht inhield en het tegendeel is in deze procedure niet komen vast te staan. Het feit dat de notaris aanverwant is van een zuster van klager was bekend bij klager c.s. en speelt geen rol voor de vraag wat de notaris zou moeten meedelen omtrent de taken die hij uitoefende.

4.4 Al het vorenstaande brengt met zich dat de notaris naar het oordeel van de Kamer niet klachtwaardig heeft gehandeld, zodat de klacht op al haar onderdelen als ongegrond dient te worden gekwalificeerd.

5. De beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:

verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Aldus gegeven te Maastricht op 14 december 2001 door

mr. P.P. Lampe, voorzitter,

mr. R.P.G. Houterman, kroonlid, en mr. G.M.H.M. Pooters, plaatsvervangend kroonlid,

mr. M.M.L.H. Voncken en mr. C.J. Leussink, notarisleden,

en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Th.A.J.M. Provaas als plaatsvervangend secretaris.