ECLI:NL:TDIVBC:2001:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 00-22 wraking 2

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2001:11
Datum uitspraak: 02-02-2001
Datum publicatie: 16-10-2013
Zaaknummer(s): VB 00-22 wraking 2
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot wraking afgewezen.

VETERINAIR BEROEPSCOLLEGE

Dossiernummer: VB 00/22

Beslissing op verzoek tot wraking

in de zaak van

X en Y,

wonende te A (B), C,

appellanten van een uitspraak van 14 september 2000 van het Veterinair Tuchtcollege (VT 99/088)

1.         Het verloop van de procedure en de relevante feiten

1.1.      X en Y, wonende te A, C, hierna te noemen “verzoekers”, hebben bij twee afzonderlijke brieven van 16 november 2000 bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen de (gevolgde procedure betreffende de) beslissing van het Veterinair Tuchtcollege van 14 september 2000 aangaande een door hen ingediende klacht tegen Z, dierenarts te D.

Eén van de twee brieven van 16 november 2000 bevat tevens een klacht tegen de (gevolgde procedure betreffende de) beslissing van de plv. voorzitter van het Veterinair Tuchtcollege van 17 juli 2000 aangaande een door verzoekers ingediend verzoek tot wraking van het Veterinair Tuchtcollege alsmede de secretaris.

1.2.      Omtrent de ontvangstbevestiging van laatstgenoemde brief heeft de secretaris van het Veterinair Beroepscollege naar het oordeel van verzoekers niet voldoende duidelijkheid verschaft, hetgeen voor hen aanleiding was een verzoek tot wraking van voornoemde secretaris in te dienen.  Het Veterinair Beroepscollege heeft bij beslissing van 29 december 2000 dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.      In hun brief van 29 januari 2001, ontvangen op 31 januari 2001, betreffende de op 7 februari 2001 te houden openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege inzake het hiervoor onder 1.1 bedoelde beroep, schrijven verzoekers onder meer:

'Aangezien het Veterinair Beroepscollege zijn rechterlijke onpartijdigheid heeft prijsgegeven wensen wij elk lid van het Veterinair Beroepscollege te wraken'.

2.      De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

2.1.      De hiervoor onder 1.3 weergegeven passage uit de brief van 29 januari 2001 dient, gelet op het bepaalde in artikel 39 in verbinding met artikel 30 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, te worden aangemerkt als een verzoek tot wraking van hen die deel uitmaken van het Veterinair Beroepscollege en belast zijn met de behandeling van het hiervoor onder 1.1. bedoelde beroep.

2.2.      Naar is gebleken berusten voormelde leden van het Veterinair Beroepscollege niet in hun wraking.

Het Veterinair Beroepscollege zal, gelet op de onder 2.1. vermelde wetsartikelen, thans in andere samenstelling op het verzoek tot wraking beslissen.

2.3.      In hun brief van 29 januari 2001 maken verzoekers -naast enige wensen met betrekking tot de op 7 februari 2001 te houden openbare zitting- nogmaals melding van hun bezwaren tegen de veronderstelde handelwijze van de secretaris van het Veterinair Beroepscollege, die inzet is geweest van de hiervoor onder 1.2. vermelde wrakingsprocedure.

Verzoekers voeren evenwel in die brief ten aanzien van de leden van het Veterinair Beroepscollege, die op eerdervermeld -niet tegen die leden gericht en dus niet die leden betreffend- wrakingsverzoek hebben beslist en die thans belast zijn met de behandeling van de beroepszaak van verzoekers, geen feiten of omstandigheden aan. waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.  De enkele omstandigheid dat voormelde leden hebben beslist op het tegen de secretaris gericht wrakingsverzoek, kan niet als zodanig gelden.

Ook anderszins is het Veterinair Beroepscollege niet gebleken van enigerlei optreden van voormelde leden, of van een betrokkenheid die leidt tot de schijn van partijdigheid, waardoor -zowel subjectief als objectief beoordeeld- bedoelde schade zou kunnen ontstaan.

Het verzoek tot wraking dient mitsdien te worden afgewezen.

3. Beslissing op het verzoek tot wraking

Het Veterinair Beroepscollege

- wijst het verzoek tot wraking af.

Aldus gedaan te 's-Gravenhage op 2 februari 2001 door

mr J. Borgesius, voorzitter, en mr J.R. Schaafsma, mr L.E. de Brauw-Huydecoper, drs.  C.J.M. Manders (dierenarts) en drs.  L.A.J. Smeenk (dierenarts), leden, bijgestaan door mr C.M. Lubbers, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter