ECLI:NL:TGZRSGR:2019:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-129

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:210
Datum uitspraak: 19-11-2019
Datum publicatie: 19-11-2019
Zaaknummer(s): 2019-129
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klaagster beoordeeld en een geneeskundige verklaring afgelegd. De inhoud van de verklaring is duidelijk en gebaseerd op de aanwezige informatie. De medewerking van klaagster is geen voorwaarde. De psychiater mocht ook rekening houden met de informatie van de familie van klaagster, ook al was klaagster het hier niet mee eens. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, psychiater,

werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: mr. D.J.G. Timmersmans werkzaam te Leiden.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 29 mei 2019;

-      het verweerschrift met bijlagen;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 1 augustus 2019.

1.2              Het College heeft de klacht op 9 oktober 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klaagster, geboren in 1962, is vanaf 5 juni 2019 met een voorlopige machtiging opgenomen bij E.

2.2              Beklaagde is werkzaam als psychiater.

2.3              Op 25 april 2019 heeft beklaagde klaagster beoordeeld in het kader van een crisisbeoordeling. Op verzoek van klaagster is beklaagde vervolgens op 2 mei 2019 bij haar en haar echtgenoot op huisbezoek geweest. Beklaagde heeft die dag ook gebeld met de zus van klaagster.

2.4              Vanwege het beeld dat beklaagde van klaagster kreeg heeft hij op 2 mei 2019 een geneeskundige verklaring opgesteld ten behoeve van de aanvraag van een voorlopige machtiging. Deze machtiging is op 9 mei 2019 aangevraagd en op 4 juni 2019 door de rechtbank verstrekt. Sinds 5 juni 2019 is klaagster opgenomen.

3.                  De klacht

Klaagster verwijt de beklaagde zakelijk weergegeven dat hij ten onrechte een geneeskundige verklaring heeft opgesteld ten behoeve van de aanvraag van een voorlopige machtiging. Hierdoor is de integriteit van klaagster als mens zijn geschonden.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Bij de beoordeling stelt het College voorop dat de betrokkenheid van beklaagde bij klaagster enkel bestaat uit het opstellen van de geneeskundige verklaring en de twee contactmomenten die daaraan vooraf zijn gegaan.

Beklaagde heeft als onafhankelijke (dat wil zeggen: niet eerder bij klaagster betrokken geweest) psychiater beoordeeld of een geneeskundige verklaring moest worden afgegeven in het kader van een voorlopige machtiging op grond van de Wet BOPZ.

In dat kader heeft hij kennis genomen van de op dat moment aanwezige informatie betreffende de persoon en het gedrag van klaagster, onder meer afkomstig van de huisarts, de echtgenoot, de dochter en zus van klaagster. Hij heeft ook twee gesprekken gevoerd met klaagster. Beklaagde heeft vervolgens op grond van de ter beschikking staande informatie de geneeskundige verklaring opgesteld en mogen opstellen. De medewerking van klaagster is daartoe geen voorwaarde. Het College is voorts van oordeel dat de inhoud van de verklaring duidelijk is, gebaseerd op de aanwezige en aan beklaagde verstrekte informatie, en voldoende onderbouwd. Beklaagde mocht daarbij naar het oordeel van het College ook rekening houden met de informatie die van de familie van klaagster afkomstig was, ook al was klaagster het met de inhoud hiervan niet eens. Dat klaagster het met de inhoud van de verklaring niet eens is maakt niet dat de verklaring ten onrechte is opgesteld.

5.2              Bij het voorgaande merkt het College op dat niet beklaagde als psychiater een rechterlijke machtiging afgeeft, maar dat die machtiging door een rechter wordt afgegeven. Hoewel een geneeskundige verklaring vaak, maar niet altijd van doorslaggevende betekenis is bij het afgeven zo’n machtiging, kan van het afgeven van een rechterlijke machtiging beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

5.3              Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het College:

-      verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 19 november 2019 door  E.J. Daalder, voorzitter, E.B. Schaafsma-van Campen, lid-jurist, M. Bezemer, J. Koster, H.C. Baak, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.C. Zandman, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.