ECLI:NL:TGZRZWO:2018:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 135/2018

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2018:155
Datum uitspraak: 10-09-2018
Datum publicatie: 10-09-2018
Zaaknummer(s): 135/2018
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen physician assistant over niet-reageren op uitslagen met verhoogde CRP-waarde. Klaagster niet-ontvankelijk omdat tijdens toepassing experimenteerartikel 36a Wet BIG slecht kan worden geklaagd over voorbehouden handelingen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 10 september 2018 naar aanleiding van de op 8 mei 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door mr. A. Vaarkamp, advocaat Zwolle,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , physician assistant, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. J.C.C. Leemans, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,

v e r w e e r s t e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlagen;

-          een brief van de secretaris met betrekking tot de ontvankelijkheid;

-          het aanvullende klaagschrift;

-          het verweerschrift met een bijlage.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster heeft op 19 februari 2014 een laparoscopische cholecystectomie ondergaan in het E. Klaagster is zelf als verpleegkundige werkzaam in dit ziekenhuis.

Verweerster was als physician assistant werkzaam op afdeling C2 van het ziekenhuis, waar klaagster na de ingreep verpleegd is.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster - zakelijk weergegeven – dat zij heeft verzuimd om tijdig en adequaat actie te ondernemen op de bij klaagster exponentieel stijgende CRP-waarde na de ingreep.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert verweer, waarover hieronder nader.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1         De ontvankelijkheid

5.1.1   De wettelijke regeling

Ingevolge artikel 47, eerste lid van de Wet BIG is aan tuchtrechtspraak onderworpen degene die ingevolge het tweede lid van dat artikel in een register (het BIG-register) is ingeschreven. Physician assistants waren oorspronkelijk niet BIG-geregistreerd. Op hen was vanaf 1 januari 2012 wel van toepassing het ‘Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid physician assistant’, verder te noemen het Tijdelijk besluit. In het Tijdelijk besluit zijn in artikel 5 de competenties van een physician assistant genoemd, is in artikel 6 het deskundigheidsgebied omschreven en is in artikel 7 van dat besluit aan de physician assistant de (tijdelijke zelfstandige) bevoegdheid toegekend om de in dat artikel genoemde voorbehouden handelingen te verrichten. Voorbehouden handelingen zijn als zodanig in artikel 36 van de Wet BIG genoemde, risicovolle handelingen (zoals heelkundige handelingen, endoscopieën etc.) die voorheen uitsluitend door een aantal BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren, zoals artsen, zelfstandig mochten worden verricht. Deze tijdelijke toekenning aan andere beroepsgroepen van de zelfstandige bevoegdheid om voorbehouden handelingen te verrichten is gebaseerd op artikel 36a van de Wet BIG (het zogenaamde experimenteerartikel). Om de uitvoering van deze risicovolle handelingen, die immers toegekend werd aan niet-BIG geregistreerden en dus niet aan tuchtrecht onderworpen beroepsbeoefenaren, binnen het bereik van het tuchtrecht te houden, bepaalt het zesde lid van genoemd artikel 36a Wet BIG dat de beroepsbeoefenaar als omschreven in een Tijdelijk besluit voor wat betreft het verrichten van in dat besluit genoemde handelingen aan tuchtrecht is onderworpen. Dit met dien verstande dat slechts de maatregelen van waarschuwing, berisping en geldboete mogelijk zijn (schorsing of doorhaling van een niet-BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar is immers niet mogelijk).

Tot slot, per 1 september 2018 hebben physician assistants een eigen BIG-registratie (met volledig tuchtrecht) gekregen. Dit heeft echter geen terugwerkende kracht op handelen dat zich voordien heeft afgespeeld.

5.1.2   Toepassing van het voorgaande op de klacht

Uit het wettelijk systeem volgt dat verweerster in 2014, toen het handelen c.q. nalaten waarover wordt geklaagd zich afspeelde, slechts aan tuchtrecht was onderworpen ter zake van het verrichten van een voorbehouden handeling als genoemd in het Tijdelijk besluit. Er wordt in deze zaak niet geklaagd over een voorbehouden handeling. Dat betekent dat, hoe onbevredigend dat ook voor klaagster moge zijn, zij niet-ontvankelijk is in haar klacht. Dat verweerster zou hebben verzuimd adequaat gevolg te geven aan het bepaalde in artikel 6, lid 2c van het Tijdelijk besluit, zoals door klaagster nog aangevoerd in het aanvullend klaagschrift, doet hieraan niet af omdat genoemd artikel het deskundigheidsgebied van een physician assistant omschrijft en vermeend handelen in strijd hiermee geen tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in het leven roept. Evenmin doet hieraan af dat verweerster, ondanks het feit dat voor haar zichtbaar was dat de secretaris met klaagster had gecorrespondeerd over de ontvankelijkheid, geen daartoe strekkend verweer heeft gevoerd. Het is de taak van het tuchtcollege om zelfstandig de ontvankelijkheid van een klacht te beoordelen en ervoor zorg te dragen dat geen handelingen tuchtrechtelijk worden getoetst die niet onder het tuchtrecht vallen.

5.1.3   Publicatie van de beslissing

Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing worden gepubliceerd.

6.    DE BESLISSING

Het college:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk;

-  bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch Contact, Tijdschrift voor Gezondheidszorg, Gezondheidszorgjurisprudentie en aan de Nederlandse Associatie voor Physician Assistants voor plaatsing op de website.

Aldus gegeven in raadkamer door A.L. Smit , voorzitter, E. Sikkema en N. Braam, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.