ECLI:NL:TGZREIN:2013:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13119

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:54
Datum uitspraak: 09-12-2013
Datum publicatie: 09-12-2013
Zaaknummer(s): 13119
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder dat hij zijn dossier niet wil aanpassen waarin verweerder op een eerdere datum zou moeten opnemen dat klaagster betrokken is geweest bij een auto-ongeluk omdat dit de positie van klaagster in haar letselschadezaak zou verbeteren. Verweerder weigert dit omdat hij niet meer kan herinneren of klaagster dit auto-ongeluk als oorzaak van haar klachten heeft genoemd en hij in zijn dossiervoering destijds heeft opgenomen dat er geen aanleiding was voor de pijnklachten van klaagster. Toen klaagster op een later tijdstip alsnog melding maakte van het ongeluk is dit wel in het dossier opgenomen. Het college volgt de mening van verweerder en oordeelt dat er geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Ongegrond.

Uitspraak: 9 december 2013

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op  23 mei 2013 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [B]

verweerder

gemachtigde mr. J.C.C. Leemans te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. 

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 28 oktober 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig: klaagster vergezeld van haar moeder en verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Op 19 maart 2011 was klaagster samen met – toen nog – haar vriend betrokken bij een auto-ongeluk. Direct na het ongeluk voelde klaagster stijfheid in haar rechterheup en bekkengebied, maar in de hoop dat die klachten spoedig zouden wegtrekken heeft klaagster zich niet tot een arts gewend. Klaagster is vervolgens met haar vriend van 25 tot 27 maart 2011 naar Parijs gegaan voor een korte vakantie. Door het vele wandelen aldaar verergerden de klachten. Klaagster heeft zich met haar vriend op 13 april 2011 bij verweerder gemeld met deze klachten. Kort daarvoor had zij zich als patiënte in zijn praktijk ingeschreven. Verweerder heeft klaagster onderzocht en geen bijzonderheden gevonden, met uitzondering van een drukpijnlijke slijmbeurs. Verweerder heeft klaagster geadviseerd door te gaan met het gebruik van de ontstekingsremmer Ibuprofen en ook de fysiotherapeut te consulteren voor een diagnostische mening. Verweerder heeft naar aanleiding van dit consult in het medisch dossier het volgende opgetekend:

“geliefde is overspannen thuis, sinds 5 dg last van heup, wel eens eerder na veel wandelen in parijs, nu geen aanleiding, kan er niet van slapen, ibuprofen genomen, continue pijn, erger worden langzaam tijdens en na bewegen, hardlopen in verleden nooit een probleem, in verleden osgood schlatter gehad.”.

Klaagster is na verloop van tijd ook nog verwezen naar achtereenvolgens de radioloog voor het maken van röntgenfoto’s, de orthopeed (die in de informatiebrief aan verweerder melding maakt van een auto-ongeluk) en de neuroloog, die allen geen afwijkingen hebben gevonden. Op 15 augustus 2011 heeft klaagster zich weer tot verweerders praktijk gewend en zijn assistente verteld dat ze rond 18 maart 2011 een auto-ongeval had gehad, welke informatie op die dag, 15 augustus 2011, alsnog aan het dossier is toegevoegd.

Klaagsters klachten zijn gebleven en in verband met een voortdurende arbeidsongeschiktheid heeft ze een letselschadeadvocaat in de arm genomen. Deze letselschadeadvocaat heeft verweerder in oktober 2012 gevraagd de melding van het auto-ongeluk alsnog in het medisch dossier bij de anamnese van 13 april 2011 te vermelden om klaagsters positie in een juridische procedure te versterken. Verweerder heeft niet aan dat verzoek voldaan, omdat hij zich naar zijn zeggen niet kan herinneren dat klaagster op 13 april 2011 van dat ongeval melding heeft gemaakt als mogelijke oorzaak van haar heupklachten. 

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door op 13 april 2011 geen melding te maken van het auto-ongeluk als mogelijke oorzaak van haar klachten, terwijl zij het wel heeft gemeld en verweerder ook niet bereid is die fout alsnog in oktober 2012 te herstellen, waardoor  haar positie in de letselschadezaak niet sterk is. 

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder stelt zich op het standpunt dat hem geen onzorgvuldige dossiervoering kan worden verweten. Verweerder leest namelijk in het medisch dossier bij het consult van 13 april 2011 dat er destijds “geen aanleiding” is geweest voor klaagsters heupklachten. Hij leidt daaruit af dat hij destijds in elk geval naar mogelijke oorzaken van de klachten heeft gevraagd en dat het toen gegeven antwoord tot het opnemen van die zinsnede aanleiding heeft gegeven. Verweerder heeft het dossier om die reden ook niet in oktober 2012 aangepast, ook niet omdat hij zich niet kan herinneren dat klaagster hem die informatie heeft gegeven. Hij merkt volledigheidshalve wel op dat hij ook niet met zekerheid kan zeggen dat klaagster in april 2011 die informatie niet heeft gegeven. 

5. De overwegingen van het college

Het college merkt op dat de vermelding “ nu geen aanleiding” door verweerder in het medisch dossier naar aanleiding van klaagsters consult op 13 april 2011 het oordeel rechtvaardigt dat het zeer aannemelijk is dat verweerder expliciet naar de oorzaak van de klachten heeft gevraagd, maar daar geen duidelijk antwoord op heeft gekregen. Dat klemt des te meer, nu  klaagster ter zitting van 28 oktober 2013 heeft verteld dat zij ten tijde van dat consult weliswaar het ongeluk heeft gemeld, maar voor zichzelf op dat moment ook niet duidelijk heeft gehad of dat ongeluk wel de oorzaak van haar klachten was, omdat zij pas later, haar aantekeningen over haar gezondheidstoestand bekijkend, helder kreeg dat het ongeluk de oorzaak van de klachten moet zijn geweest. Verweerder zou ook geen enkel belang hebben bij het niet vermelden ervan, ware het voor hem duidelijk geweest dat klaagster het auto-ongeluk als oorzaak van haar klachten had geduid. Dat verweerder niet bereid was en is om de aantekeningen in het dossier betreffende het consult op 13 april 2011 aan te passen, kan het college gelet op het vorenstaande billijken. Nu niet gezegd kan worden dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld jegens klaagster door een onzorgvuldige, dan wel nalatige dossiervorming en hem derhalve geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, dient de klacht ongegrond te worden verklaard. Dit oordeel impliceert overigens geenszins dat het auto-ongeluk niet van meet af aan als de oorzaak van klaagsters klachten zou kunnen worden geduid.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als lid-jurist,  H.J. Weltevrede, C.L.S.M. Stuurman en B.C.A.M. Casteren-van Gils als

leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2013 in aanwezigheid van de secretaris.