ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0799 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW677.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0799
Datum uitspraak: 10-04-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW677.2011
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat zijn personeel in dienst was van een lege vennootschap waarop in geval van non-betaling geen verhaal mogelijk was. Geen tijdige loonbetaling en gebruik gelden van de derdenrekening voor betaling loon. Niet nakomen vaststellingsovereenkomst betaling van achterstallig loon. Onvoldoende onderbouwing klachten. Klachten ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 april 2012 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 677.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 28 september 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 6 december 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 23 februari 2012 heeft klager aanvullende producties overgelegd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 februari 2012 alwaar klager, zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 april 2012.

1. De feiten

a)      De deurwaarder, althans zijn praktijkvennootschap, is gelieerd aan [     ]B.V. te [     ] (hierna verder; de vennootschap).

b)      Klager heeft op 8 augustus 2008 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten met de vennootschap. Uit dien hoofde heeft klager als administratief/juridisch medewerker werkzaamheden verricht voor het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.

c)      Op 30 mei 2011 heeft klager met de vennootschap een vaststellings-overeenkomst gesloten, waarbij onder meer de arbeidsovereenkomst die klager had gesloten is beëindigd tegen 1 september 2011.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat het personeel van de gerechtsdeurwaarder in dienst was van de vennootschap, een lege vennootschap waarop in geval van non-betaling geen verhaal mogelijk was. Verder klaagt klager erover dat de vennootschap het loon nooit op tijd en zelden correct betaalde waardoor klager juridische hulp heeft moeten inroepen. Voorst verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze gelden van de derdenrekening van zijn kantoor heeft gebruik om zijn salaris te betalen. Ook zou het de gerechtsdeurwaarder kwalijk zijn te nemen dat de vennootschap zich niet gehouden heeft aan de vaststellings-overeenkomst door de betaling van achterstallig loon opnieuw achterwege te laten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het op zijn kantoor werkzame personeel in loondienst was bij de vennootschap. Volgens hem is het een gebruikelijke gang van zaken waarbij een vennootschap wordt gebruikt om het personeel onder te brengen. Deze vennootschap heeft nimmer iets bezeten. Na een reorganisatie is er sinds 1 september 2010 geen personeel meer in dienst van de vennootschap. De gerechtsdeurwaarder ontkent dat de vennootschap de salarissen niet tijdig voldeed. Dit is bovendien op geen enkele wijze nader onderbouwd.

De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat er geld aan klager werd betaald vanaf zijn derdengeldrekening. Dat gebeurde echter onder omstandigheden waarin de deurwaarder klager bijstond in een informele schuldsanering. In dat kader had de gerechtsdeurwaarder een dossier aangelegd met de vennootschap als cliënt en werd op grond van een door klager aan de vennootschap verleende machtiging een deel van diens salaris op de derdenrekening gestort. Nadat de sanering was afgerond, werd het resterende tegoed op verzoek van de vennootschap aan klager overgemaakt. De vaststellingsovereenkomst is eerst recent door de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Nog voordat hij daarop kon reageren heeft klager een klacht ingediend.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van voormeld artikel.

4.2 De Kamer acht het eerste onderdeel van de klacht ongegrond. Gesteld noch gebleken is op grond waarvan het tuchtrechtelijk laakbaar is dat personeel van de gerechtsdeurwaarder wordt ondergebracht in een afzonderlijke vennootschap.

4.3 Evenmin is het verwijt terecht dat de vennootschap het loon nooit op tijd en zelden correct betaalde. Klager heeft zijn stelling dienaangaande in het geheel niet onderbouwd. Noch uit de stukken, noch uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat dit het geval is geweest.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er geld werd overgemaakt van zijn kwaliteitsrekening naar klager. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift daarvoor geven en ter zitting herhaalde verklaring, welke verklaring door klager ter zitting is bevestigd, kan geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld. Dit klachtonderdeel is daarom ook ongegrond.

4.5 De vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de vennootschap en klager. Zonder nadere toelichting die niet is gegeven, valt niet in te zien op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder (tuchtrechtelijk) kan worden aangesproken op nakoming van die overeenkomst.

5. Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken, wordt o p grond van het voorgaande beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.