ECLI:NL:TGZRSGR:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-172

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:32
Datum uitspraak: 25-02-2020
Datum publicatie: 25-02-2020
Zaaknummer(s): 2019-172
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Uit het dossier blijkt niet dat beklaagde de wijze van de behandeling en de mogelijke gevolgen daarvan – zoals het ervaren van uitstraling vanuit het triggerpont – onvoldoende met klaagster heeft besproken. Bovendien heeft klaagster steeds toestemming gegeven voor de behandelingen en is zij – nadat de behandeling was afgesloten – teruggekomen bij beklaagde voor verdere behandeling. De symptomatische toepassing van dry needling naar aanleiding van de afwisselende klachten van klaagster is gerechtvaardigd. Ook de door beklaagde gehanteerde ‘retaining methode’ is niet in strijd met de zorg die van de fysiotherapeut in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Klacht ongegrond verklaard.  

Datum uitspraak: 25 februari 2020

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: mr. R.C. van Keulen, werkzaam te Hoogvliet Rotterdam,

tegen:

C , fysiotherapeut,

werkzaam te B,

beklaagde.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-              het klaagschrift, ontvangen op 31 juli 2019;

-              het verweerschrift met bijlagen;

-              het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 8 oktober 2019, met als bijlage de pleitnotities van mr. Van Keulen;

-              de brief van beklaagde, gedateerd 12 oktober 2019, ontvangen op 22 oktober 2019;

-              het faxbericht van beklaagde van 11 januari 2020, met bijlage.

1.2              De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 14 januari 2020. Klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde en beklaagde zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2.                  De feiten

2.1              Klaagster, geboren in 1971, is op 20 november 2015 rechtstreeks bij de praktijk van beklaagde gekomen, waar deze werkzaam is als fysiotherapeut.

2.2              Na de intake op 20 november 2015 is beklaagde op 4 januari 2016 gestart met dry needling behandelingen bij klaagster. In het medisch dossier wordt daarbij vermeld:

“Anamnese

Patiëntbehoeften                    Mw wil kunnen eten bel fact is slikklachten binnen 1 maand

(hulpvraag /                           met dryneedling

verwachtingen):         

Ontstaanswijze, historie:        sinds 8 weken toename klachten nek zonder oorzaak 10 dec galstenen consult gehad.

                                               re sterno-cleido pijn met slik klachten. Ook thor re veel pijn. Continu pijn.

                                               is wanhoop nabij. angstig voor pijn. borst operatie gehad (implantaten eruit) in D

                                               arm heffen re is pijnlijk en re been en bil pijnlijk

                                               ook rugpijn uitstralend naar buik

                                               moe, geen energie, Al 4 jaar wisselende klachten> gaat sinds 2 jaar iets beter. komt meer in beweging.

Veel ziekenhuis bezoeken gehad de afgelopen 4 jaar: kunnen niets meer voor haar doen.

Beloop:                                   Toegenomen

Duur klacht:                           Jaren

Aangedane zijnde:                  Rechts

Stoornissen in functie:            slikken en pijn over rechterzijde lichaam

Beperkingen in activiteiten:    slikken (PSK waarde: 7), Lang achtereen zitten (PSK waarde: 8) en In huis lopen (PSK waarde: 7). PSK bereik 0-10.

(Medische) voorgeschiedenis

Nevenpathologie:                   acnes buik

Medische verrichtingen:         Is in het ziekenhuis geweest en er is besloten haar niet in behandeling te nemen.

Diagnostische verrichtingen

Inspectie / observatie:            angstige vrouw met veel pijn

                                               beweegt langzaam en stijf

Palpatie, percussie,                triggerpoints in streno cleido re en trap thorcaal diverse

auscultatie:                             iliocostalis      

Uitvoering van tests &           PROM: nek schouder :gb

metingen:                               

Conclusie onderzoek:             triggerpoints zie hierboven

algemene zwakte”.

2.3              Daarna is klaagster gedurende de periode tot 9 mei 2016 bijna elke week – soms twee keer per week – door beklaagde behandeld. Tijdens de behandelingen heeft klaagster afwisselende pijnklachten geuit, onder andere in haar nek, been, rug en buik. Op 7 maart 2016 heeft beklaagde in het medisch dossier opgemerkt:

(S)ubjectief / bevindingen      Na een week weer terug : de behandelingen geven tijdelijk

patiënt:                                   verlichting en mw. wil doorgaan ondanks dat klachten erg

verspringen. Mw. heeft zelf een trainingsprogramma met gewichtjes.

(O)bjectief / bevindingen        Evaluatie moment;

therapeut:                               Klachten zijn erg divers en als de rug beter gaat dan speelt de buik weer op en dan weer de nek en slikklachten.”

2.4              Op 22 november 2016 heeft beklaagde de behandeling afgesloten.

2.5              Daarna heeft klaagster zich (wederom rechtstreeks) op 6 januari 2017 bij beklaagde gemeld met de volgende hulpvraag:

“mw wil huishouden kunnen doen 10 uur per week middels dryneedling binnen 2 maanden.”.

2.6              Beklaagde heeft klaagster vervolgens behandeld tot 17 februari 2017. Bij de evaluatie en afsluiting van de behandeling wordt in het medisch dossier vermeld:

“Hoofddoel:   Reductie van klachten op activiteit uitvoeren van huishoudelijk werk van PSK 8 naar PSK <= onder 4 binnen een periode van 2 maanden.

Resultaat:        geen tijdelijke invloed op klachten en geen structurele invloed.

(…)

Gegevens nazorg / afspraken met patiënt: bewegen is enige advies en opbouwen wandelen kracht training voor sensitisatie.”.

3.                  De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:

1)      beklaagde heeft klaagster niet als professional voorgelicht en gewezen op de mogelijke gevolgen van de behandeling;

2)      beklaagde heeft de behandeling niet uitgevoerd als dry needling behandeling maar meer als een acupunctuur behandeling;

3)      door de behandeling door beklaagde zijn de bekkenbodem en de organen van klaagster verzakt en zijn de spieren van klaagster verwoest.

4.                  Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College is van oordeel dat beklaagde niet kan worden verweten dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Hierna zal worden uitgelegd hoe het College tot deze beslissing is gekomen.

Beklaagde heeft klaagster voldoende informatie verstrekt

5.2              Het College vindt dat beklaagde voldoende aan klaagster heeft uitgelegd wat hij voor haar kon betekenen naar aanleiding van haar klachten. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klaagster zich tot beklaagde heeft gewend nadat zij voor haar klachten niet (meer) in het ziekenhuis kon worden behandeld. Klaagster heeft toegelicht dat zij via via had vernomen dat dry needling mogelijk tot een verlichting van haar klachten zou kunnen leiden. Daarom heeft zij expliciet om deze behandeling door beklaagde verzocht. Uit het medisch dossier volgt dat beklaagde de slik- en nekklachten van klaagster als indicatie heeft gezien om haar te gaan behandelen middels dry needling. Het College is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat beklaagde de wijze van de behandeling en de mogelijke gevolgen daarvan – zoals het ervaren van uitstraling vanuit het triggerpont – onvoldoende met klaagster heeft besproken. Klaagster heeft tijdens het mondeling vooronderzoek beaamd dat beklaagde heeft uitgelegd dat zij uitstralingen kon ervaren. Bovendien heeft klaagster steeds toestemming gegeven voor de behandelingen en is zij – nadat de behandeling was afgesloten – teruggekomen bij beklaagde voor verdere behandeling. Gelet op het voorgaande is het College van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn waaruit kan worden afgeleid dat klaagster onvoldoende is geïnformeerd door beklaagde. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.

De behandelingen zijn lege artis uitgevoerd

5.3              Het College constateert dat een groot deel van de dossiervoering over de behandelingen van klaagster ontbreekt. Goede, toegankelijke en begrijpelijke verslaglegging in het medisch dossier is van groot belang, niet alleen voor de kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening en begeleiding, maar ook vanwege de verantwoording en toetsbaarheid van het handelen van de desbetreffende hulpverlener. Beklaagde heeft erkend dat hij behandelingen niet in het medisch dossier heeft vastgelegd en dat hij deze handelswijze betreurt en daar lering uit heeft getrokken. Aangezien het tweede klachtonderdeel alleen betrekking heeft op de medisch inhoudelijke uitvoering van de dry needling behandelingen, acht het College zich op basis van de voorhanden zijnde gegevens wel voldoende in staat om een oordeel te vormen over het medisch inhoudelijk handelen van beklaagde, wat hieronder uiteen wordt gezet.

5.4              Uit het medisch dossier volgt dat klaagster afwisselende pijnklachten had in diverse regio’s van haar lichaam. Beklaagde heeft toegelicht dat hij in de verkrampingen in de spieren van klaagster aanleiding heeft gezien voor de dry needling behandeling via de zogenaamde ‘trigger points’ van die spieren. Beklaagde heeft – afhankelijk van de spieren waar klaagster last van had – de dry needling toegepast. Het College acht deze symptomatische benadering van de afwisselende klachten van klaagster gerechtvaardigd, waarbij ook van belang is dat klaagster uitbehandeld was in eerdere behandeltrajecten. Hoewel in dit geval sprake is geweest van een langdurig behandeltraject, volgt uit het medisch dossier dat de dry needling behandeling klaagster wel verlichting van de pijnklachten gaf, al was dit kortdurend. Het College begrijpt de gedachtegang van beklaagde om klaagster door te behandelen, omdat haar dit ruimte zou geven om aan spierversterkende oefeningen toe te komen, wat haar genezingsproces zou kunnen bevorderen.

5.5              Ook in de door beklaagde gehanteerde ‘retaining methode’, waarvan beklaagde heeft toegelicht dat de naalden hierbij langer in het lichaam blijven zitten, ziet het College geen aanleiding om te constateren dat beklaagde in strijd heeft gehandeld met zorg die van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Daarnaast volgen uit het medisch dossier of de wetenschappelijke literatuur geen aanknopingspunten dat de door klaagster gestelde lichamelijke gevolgen zijn veroorzaakt door de dry needling behandelingen van beklaagde. Het College vindt het zeer spijtig voor klaagster dat zij deze klachten heeft, maar daarvan kan beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. 

5.6              Gelet op het voorgaande zijn ook het tweede en derde klachtonderdeel ongegrond.

Conclusie

5.7              De conclusie is dat beklaagde met betrekking tot de klacht geen verwijt kan worden gemaakt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

6.         De beslissing

Het College:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door E.J. Daalder, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist, W.M. Mooij, J.E. Geensen en R. Valk, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2020.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.