ECLI:NL:TGZCTG:2020:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.153

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2020:7
Datum uitspraak: 09-01-2020
Datum publicatie: 09-01-2020
Zaaknummer(s): c2019.153
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de arts dat zij, zonder dat klaagster dit wist, in het medisch dossier van klaagster aantekeningen heeft gemaakt die betrekking hebben op niet medische zaken zoals het werk van klaagster en haar beroepshouding, en die informatie heeft gedeeld met andere artsen. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond. 

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2019.153 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

E., neuroloog, werkzaam te D., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. S.F. Tiems.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 7 maart 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen E. - hierna de arts - een klacht ingediend. Nadat klaagster daartoe door de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege in de gelegenheid is gesteld, heeft zij de klacht bij brief van 10 april 2019 aangevuld. Bij voorzittersbeslissing van

22 mei 2019, onder nummer 1959, is de klacht in eerste aanleg kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Nadien heeft klaagster nog enkele producties in het geding gebracht.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 26 november 2019, waar zijn verschenen klaagster, en de gemachtigde van de arts, mr. Tiems. De arts is, zoals tevoren aangekondigd, niet verschenen. De zaak is over en weer bepleit. Klaagster en mr. Tiems hebben dat gedaan aan de hand van pleitnota’s die zij aan het Centraal Tuchtcollege hebben overgelegd.

2.         Voorzittersbeslissing in eerste aanleg

De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft aan de beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De overwegingen

Een klaagschrift moet voldoen aan een aantal krachtens de wet gestelde eisen. Omdat het klaagschrift niet aan die eisen voldoet, heeft de secretaris van het college klaagster bij brief van 2 april 2019 gevraagd om vóór 16 april 2019 een aantal vragen te beantwoorden. Klaagster heeft dat echter onvoldoende gedaan.

Zo is nog steeds niet duidelijk waaruit blijkt dat verweerster de beweerdelijke verhalen (ten onrechte) heeft gerapporteerd en gedeeld met andere artsen.

Daarom is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Klaagster, geboren in 1985, is vanaf jonge leeftijd bekend met epilepsie. Daarvoor is zij onder behandeling geweest bij de arts. In de decursus van het elektronisch patiëntendossier is door de arts het volgende aangetekend:

                        “04-11-2014

              (..)

Ze moet nu heel veel doen voor school, is daar net in september begonnen, de methode van studeren is anders en ze vindt het lastig om dit allemaal te doen

              (..)

              27-11-2014

              (..)

Vooral in haar stage onzeker. Zoals ik begrijp vooral doordat ze steeds niet goed weet wat er van haar verwacht wordt: de regels hoe iets te doen (zoals de was doen), zijn niet duidelijk , de een doet het anders dan de ander, en ze is bang als ze zich er niet aan houdt, dat ze weer wordt afgekeurd. Heeft vandaag gesprek met stagebegeleidster.

              (..)

psychosociale problematiek: Ik vermoed toch (weer) een dreigend mislopen van deze stage. Geen goede diagnose rondom deze psychosociale problematiek, eerder is autisme geopperd (..). Een vorm van zou mogelijk wel de inflexibiliteit en onzekerheid die pte heeft t.a.v. volgen van instructies op de stage kunnen verklaren ? 

              (..)

                        07-05-2015

                        (..)

                        consult d.d. 7-5-2015

(..) Werkt via uitzendbureau ca 4 dagen per week als verzorgende. Kan geen vaste baan vinden want op haar CV staan zoveel wisselingen, en er zou ook ergens “borderline” in staan. 

              (..)

              13-08-2015

              (..)

WErkt nu bij H.(B.) en I.. Contracten worden verlengd. Ze zijn tevreden. Diploma verzorgende Individuele gezondheidszorg in 2011 gehaald. M.b.t. veiligheid op het werk: als ze een handeling (injectie of catheter) moet doen denkt ze dat het wel veilig is want ze voelt haar aanvallen aankomen.

              (..)

blijft veel aura’s en CP aanvallen hebben. Houdt het voor het werk verborgen vooralsnog.

              (..)

              03-03-2016

              (..)

M.b.t. werk: werkt op oproep in de VG zorg (men is niet bekend met haar epi), en het is net weer misgelopen op een neiuwe baan in de zorg. Verhaal van dat er een grapje was gemaakt, verkeerd geinterpreteerd, en daardoor denken ze dan dingen over haar. Pte benoemt dat ze nooit aangeeft epilepsie te hebben, want men snapt niet wat epilepsie is. Dan zullen ze haar bijv niet meer met de tillift laten werken, terwijl ze de aanvallen toch voelt aankomen.

              (..)

ernstige epilepsie met veel aura’s en CP aanvallen. Pte probeert zich ermee te redden en de epilepsie verborgen te houden voor de buitenwereld en voor haar werk –hetgeen tot nu toe gelukt is (terwijl het werken in de zorg mogelijk wel indirect risico’s oplevert voor haar clientele).

              (..)

              B/ (..) Peilen m.b.t. haar gedachtengangen rondom aanvallen op het werk.

              (..)

              06-10-2016

              (..)

              Gaat goed met haar werk (in J., helpende in de zorg).

              (..)

              07-04-2017

                        (..)

          Overige problematiek: (..) specifieke manieren van coping die mogelijk wijzen op autisme (..) met neiging om ‘wars van alle regels’ dingen voor zichzelf te regelen met grote inzet, rigide in hoe zij haar positie in relatie tot anderen/ tot haar werk (in de zorg) ziet.”

          4.           De klacht

Klaagster verwijt de arts dat zij, zonder dat klaagster dit wist:

- in het medisch dossier van klaagster aantekeningen heeft gemaakt die betrekking hebben op niet medische zaken zoals het werk van klaagster en haar beroepshouding;  

-  die informatie met andere artsen heeft gedeeld. 

5.         Beoordeling van het beroep

Procedure

5.1       In beroep is de schriftelijke klacht over het beroepsmatig handelen van de arts nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klacht. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep is door partijen schriftelijk debat gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege genomen beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 november is dat debat voortgezet.

5.2       In beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht. Het beroep strekt ertoe – zo begrijpt het Centraal Tuchtcollege – dat klaagster alsnog wordt ontvangen in haar klacht en dat de klacht gegrond wordt verklaard.

5.3       De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van klaagster in het beroep althans verwerping van het beroep, dan wel ongegrondverklaring van de klacht.

Beoordeling

5.4       Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege voldoet het beroepschrift van klaagster aan de daaraan te stellen eisen. Klaagster wordt daarom ontvangen in haar beroep. Daarbij overweegt het Centraal Tuchtcollege wel dat klaagster in beroep alleen die klachten ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege kan voorleggen die in de oorspronkelijke klacht aan het Regionaal Tuchtcollege zijn voorgelegd. Nieuwe klachten vallen buiten het bereik van het beroep. Voor zover in beroep sprake is van nieuwe klachten, kan klaagster daarin dus niet worden ontvangen.

5.5       Anders dan de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht van klaagster voldoende duidelijk. Het klaagschrift voldoet aan de daaraan te stellen eisen en leent zich voor inhoudelijke behandeling. Gelet op het bepaalde in artikel 73, lid 9 van de Wet BIG doet het Centraal Tuchtcollege de zaak zelf af.

5.6       Voordat het Centraal Tuchtcollege toekomt aan de inhoudelijke behandeling van de klacht, merkt het nog het volgende op.

Klaagster heeft ter terechtzitting in beroep verklaard dat het Regionaal Tuchtcollege over een dikker dossier beschikte dan het Centraal Tuchtcollege. Zij vermoedt dat het Centraal Tuchtcollege niet beschikt over alle door haar in eerste aanleg ingezonden stukken. Klaagster heeft evenwel niet aangegeven welke stukken er ontbreken – de voorzitter heeft ter terechtzitting de stukken waarover het Centraal Tuchtcollege beschikt, genoemd – en zich niet op het standpunt gesteld dat die (eventueel) ontbrekende stukken een onderbouwing vormen van haar klacht. Gelet hierop ziet het Centraal Tuchtcollege geen reden om daar nader onderzoek naar te laten verrichten en zal het de klacht beoordelen op basis van de stukken waarover het thans beschikt.

5.6       Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht van klaagster ongegrond en overweegt daartoe het volgende.

De aantekeningen van de arts in het medisch dossier die betrekking hebben op het werk van klaagster, zoals hierboven weergegeven, zijn grotendeels gemaakt naar aanleiding van mededelingen die klaagster zelf tijdens consulten heeft gedaan. Klaagster betwist dit weliswaar, maar aan die betwisting wordt voorbijgegaan nu een en ander kan worden afgeleid uit de inhoud van de aantekeningen. Het maken van dergelijke aantekeningen in het medisch dossier ligt ook voor de hand, reeds omdat de epilepsie van klaagster invloed kan hebben op haar dagelijkse leven en haar werk. Verder heeft de arts enkele opmerkingen in het medisch dossier geplaatst in het kader van de behandeling van klaagster en het daarbij te voeren beleid, waarbij ook wordt gerefereerd aan het werk van klaagster. Het plaatsen van dergelijke opmerkingen behoort tot het takenpakket van een arts en het Centraal Tuchtcollege ziet hierin geen enkel tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Dat de arts de hierboven geciteerde medische gegevens over klaagster zonder toestemming heeft gedeeld met artsen buiten haar eigen team is niet onderbouwd en evenmin anderszins komen vast te staan. Ook op dit punt kan de arts dus geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

5.7       Het vorenstaande betekent dat als volgt zal worden beslist.

6.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan beroep;

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: A.D.R.M. Boumans, voorzitter, S.M. Evers en

Y.A.J.M. van Kuijck, leden-juristen en R.P. Kleyweg en C.C. Tijssen, leden-beroepsgenoten  en N. Germeraad-van der Velden, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2020.

                        Voorzitter   w.g.                                             Secretaris   w.g.