ECLI:NL:TGZRSGR:2019:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-074

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:4
Datum uitspraak: 08-01-2019
Datum publicatie: 08-01-2019
Zaaknummer(s): 2018-074
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Gegronde klacht tegen een tandarts. Zowel in de onderkaak als in de bovenkaak van klaagster heeft de tandarts kwalitatief zo te kort schietend werk verricht dat het gebit van klaagster hierdoor schade heeft opgelopen en dat de gehele ingreep opnieuw zal moeten worden uitgevoerd. Op vele vlakken heeft de tandarts onvakkundig gehandeld. Hij heeft onvoldoende vooronderzoek gedaan om zich te vergewissen van de toestand en conditie van het gebit van klaagster, waardoor hij een bestaande ontsteking aan de wortelpunt over het hoofd heeft gezien. Door op een tandtechnicus te vertrouwen, miskent hij zijn eigen verantwoordelijkheid. De schade aan het gebit van klaagster wordt nog steeds niet onder- en erkend. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden.  

Datum uitspraak: 8 januari 2019

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te D,

verweerder.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 5 april 2018;

- de nader door klaagster toegezonden stukken, ontvangen op 16 april 2018;

- het verweerschrift (in de Engelse taal) met bijlagen, ontvangen op 12 juni 2018;

- het verweerschrift in de Nederlandse taal, ontvangen op 4 juli 2018;

- het proces-verbaal van het verhoor in het vooronderzoek, gehouden op 14 augustus 2018;

- de nader door klaagster toegezonden stukken, ontvangen op 21 augustus 2018;

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op de zitting van 18 september 2018.

1.3       De voortzetting van de mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 13 november 2018. De partijen, klaagster vergezeld van haar partner E en verweerder bijgestaan door F, die (gedurende het laatste gedeelte van de zitting) als zijn tolk optrad, zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2.         De feiten

2.1       De klacht betreft de tandheelkundige behandeling van klaagster door verweerder.

2.2       Verweerder is op dit moment in loondienst werkzaam voor G te D.

2.3       Klaagster heeft zich in 2010 bij verweerder in diens praktijk ingeschreven. Toen verweerder in 2014 met zijn praktijk verhuisde naar H is klaagster met hem mee gegaan. Toen verweerder in 2017 weer naar zijn oude werkgever in D terugkeerde is klaagster hem wederom gevolgd. In 2017 hebben partijen afgesproken dat verweerder in de onderkaak van klaagster diverse kronen en bruggen zou plaatsen en dat de bovenkaak door hem geheel voorzien zou worden van kronen.

2.4       Nadat het werk aan de onderkaak van klaagster klaar was en de bovenkaak voorzien was van noodkronen lukte de afdruk ten behoeve van de definitieve kronen tot tweemaal toe niet. Klaagster begon te twijfelen aan de deskundigheid van verweerder en heeft een second opinion ingewonnen bij tandarts I op 22 september 2017. Deze second opinion luidt – voor zover van belang –:

“alle pre/mol van de onderkaak zijn voorzien van kronen en bruggen. Patiënt heeft brug aan de 4de kwadrant (rechtsonder) elementen 47 tot 45. De kronen en de brug van de onderkaak tonen een slechte randaansluiting, overall is er sprake van lekkage en een slechte randaansluiting. Tevens steekt de kroon rand ver van de outline van de preparatie dit is vooral te zien bij de kroon van de 3de kwadrant (links onder in de kaak) bij alle kronen is dit het geval. Er is overall onder de kronen cementresten hierdoor is de gingiva (tandvlees) erg ontstoken en bloed erg snel, patiënt heeft pijn vooral bij kiezen onderin met kauwen. Boven kaak heeft de behandelaar preparaties vervaardigd, van alle elementen van de bovenkaak. Dit is van 17 tot 27, in totaal 14 kroon preparaties. De tijdelijke voorziening van de preparatie voldoet niet aan de normen, aantal van de elementen zijn ook niet goed bedekt. Vooral de elementen 21, 11, 12, 22, 23 zijn niet goed bedekt met de tijdelijke voorziening waardoor de patiënt last heeft met warm en koud in de mand en niet goed kan eten. De tijdelijke voorziening sluit niet goed aan bij elementen 17, 16, 27 en 26. Overall is sprake van plaque ophoping waardoor de gingiva ontstoken is. De tijdelijke voorziening sluit niet goed aan de preparatie en steek over de gingiva heen!

Röntgen onderzoek:

Slechte randaansluiting van de kronen en bruggen van de onderkaak. Cementresten interdentaal rondom kronen van de onderkaak.

Evaluatie: De vervaardigde kronen van de onderkaak tonen een slechte randaansluiting, steken over de outline van de preparatie, er is interdentaal cementresten. Giniva gegeneraliseerd ontstoken. De kronen van de onderkaak voldoen niet aan de eisen. Advies om die te vervangen anders krijgt de patiënt veel plaque accumulatie en cariës (tandbederf) met alle gevolgen vandien. Bovenkaak is voorzien van een voorziening die niet aan de eisen voldoen., verstoorde occlusie, advies om de huidige noodvoorziening uit te halen en een nieuwe vervaardigen.

Advies: Advies aan patiënt om zo spoedig mogelijk bij eigen tandarts een afspraak te maken en de situatie uit te leggen zodat snel actie ondernomen kan worden.”

2.5       Klaagster wilde na de second opinion niet terug naar verweerder en heeft contact gezocht met de tandtechnicus die ten behoeve van de restauraties voor klaagster door verweerder was ingeschakeld. Naar aanleiding van diens bevindingen heeft klaagster op 29 september 2017 een andere tandarts, J, bezocht. Deze rapporteert hierover – voor zover van belang –:

“…… heb ik röntgenfoto’s gemaakt. Deze spreken voor zich: overhangende kronen + cement resten, solo 47: ontsteking. Ik heb onder verdoving de oude noodvoorziening eruit gehaald. Het was allemaal zo gevoelig, dat bij het geven van de anesthesie 8 capsules lignospan nodig waren voor ik de noodvoorziening eruit kon halen. Wat ik zag: ik was er stil van. De biological width rond alle 14 elementen is zwaar beschadigd. De kronen zijn zeer slordig geprepareerd. Er is geen outline te ontdekken. Kortom er is zware biologische schade aan het gebit toegebracht.”

2.6       In september of oktober 2017 heeft klaagster een aangetekende brief, met daarbij de second opinion van I, naar verweerder gestuurd. Verweerder heeft hier niet op gereageerd.

3.         De klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij de werkzaamheden aan haar gebit slecht heeft uitgevoerd waardoor zij ontstekingen heeft opgelopen en alles opnieuw moet worden gedaan.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1       Het College moet beoordelen of verweerder als tandarts heeft gehandeld zoals van een

redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgverlener mag worden verwacht.

5.2       Klaagster heeft ter toelichting op haar klacht verwezen naar de bevindingen van de door haar geconsulteerde tandartsen (hiervoor aangehaald onder 2.4 en 2.5). Desgevraagd heeft zij verklaard dat er tot op heden geen andere tandarts werkzaamheden aan haar gebit heeft verricht.

5.3       Verweerder heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat zijn werkzaamheden op het moment dat klaagster een second opinion ging inwinnen nog niet afgerond waren, maar dat hij tevreden was met de resultaten tot op dat moment. Ook ter zitting geconfronteerd met de hiervoor bedoelde (röntgen)foto’s heeft hij dit als zijn mening herhaald.

De in 2013 van klaagsters gebit gemaakte röntgenfoto’s had hij toen hij de werkzaamheden in 2017 begon niet tot zijn beschikking. Ook heeft verweerder voorafgaand aan de behandeling geen nieuwe röntgenfoto’s gemaakt. Hij heeft verklaard dat de conditie van het tandvlees van klaagster op het moment dat hij zijn behandeling aanving goed was, doch dat hij naar die conditie geen specifiek onderzoek (DPSI score) had gedaan. Hem was niet opgevallen dat klaagster op dat moment een ontsteking had aan de wortelpunten van één van haar kiezen. Hij heeft vertrouwd op de tandtechnicus voor wat betreft de door hem geplaatste kronen en brug.  Hij heeft niet gezien dat kronen niet goed aansloten en deels overhingen. Gevraagd naar de bevindingen als aangehaald onder 2.4 en 2.5 heeft verweerder aangevoerd dat hem niet bekend was wie er mogelijk intussen nog handelingen had verricht aan het gebit van klaagster zodat hij op die bevindingen geen reactie had. Voorts heeft hij benadrukt dat klaagster hem geen deelgenoot had gemaakt van haar twijfels die haar brachten tot het inwinnen van een second opinion en hem niet de gelegenheid heeft gegund zijn werk naar behoren te voltooien. De communicatie hield eenvoudigweg plotseling op.

5.4       Het College onderschrijft na bestudering van de van het dossier deel uitmakende mond- en röntgenfoto’s de genoemde bevindingen. Zowel in de onderkaak als in de bovenkaak van klaagster heeft verweerder kwalitatief zo zeer te kort schietend werk verricht dat het gebit van klaagster hierdoor schade heeft opgelopen en dat de gehele ingreep opnieuw zal moeten worden uitgevoerd. Het College constateert dat verweerder op vele vlakken onvakkundig heeft gehandeld. Voordat hij de ingreep begon, heeft hij onvoldoende vooronderzoek gedaan om zich te vergewissen van de toestand en de conditie van het gebit van klaagster, waardoor hij een bestaande ontsteking aan de wortelpunt over het hoofd heeft gezien en de betreffende kies evengoed als brugpijler heeft gebruikt. Hij heeft onvoldoende gecontroleerd of de door hem aangebrachte brug en kronen een goede pasvorm en randaansluiting hadden. Hem is immers niet opgevallen dat deze deels niet aansloten en deels overhingen. Zijn verweer dat hij op de tandtechnicus heeft vertrouwd, miskent zijn eigen verantwoordelijkheid. Door zijn werkzaamheden heeft het gebit van klaagster schade opgelopen die door verweerder nog steeds niet wordt onder- en erkend. Ter zitting heeft hij er blijk van gegeven geenszins de ernst van zijn tekortschieten in te zien. Met zijn verweer dat klaagster plotseling de communicatie heeft gestaakt, gaat hij voorts voorbij aan het feit dat klaagster hem na de door haar ingewonnen second opinion een aangetekende brief heeft gestuurd, die hij ontvangen heeft, maar niet heeft beantwoord.

5.5       Het College acht de klacht gegrond.

5.6       Ondanks het feit dat verweerder geen tuchtrechtelijk verleden heeft, kan naar het

oordeel van het College niet volstaan worden met de oplegging van een waarschuwing of

berisping. Het handelen van verweerder is dermate in strijd met hetgeen van een redelijk

bekwaam en redelijk handelend zorgverlener mag worden verwacht dat een schorsing van

verweerder in de uitoefening van zijn praktijk aangewezen is. Deze schorsing zal deels

onvoorwaardelijk en deels voorwaardelijk worden opgelegd. Aan het voorwaardelijke

gedeelte zal de algemene voorwaarde worden verbonden dat verweerder gedurende de te

bepalen proeftijd niet opnieuw tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt, alsmede de bijzondere

voorwaarde dat hij nadere scholing zal volgen. Met deze bijzondere voorwaarde wordt beoogd de vakvaardigheden van verweerder op een acceptabel niveau te brengen teneinde het risico dat hij ook in de toekomst tandheelkundige schade zal gaan aanrichten te beperken.

6.         De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart de klacht gegrond;

legt aan verweerder op de maatregel van schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden, met bevel dat daarvan drie  maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij het bevoegde regionale tuchtcollege later anders mocht bepalen op grond dat:

-           verweerder voor het einde van een proeftijd van twee jaren zich heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met de goede zorg die hij als tandarts behoort te betrachten dan wel in strijd is met het belang van de individuele gezondheidszorg;

-           verweerder de hieraan verbonden bijzondere voorwaarde, dat hij 30 (dertig) uur gecertificeerde bijscholing volgt, een en ander te voltooien binnen 6 (zes)  maanden na het onherroepelijk worden van deze uitspraak, niet naleeft;

-           draagt de IGJ op toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarde door verweerder;

bepaalt dat de proeftijd ingaat op de dag dat deze beslissing onherroepelijk is geworden;

bepaalt dat de proeftijd uitsluitend geldt gedurende de periode dat verweerder in het register is ingeschreven;     

bepaalt dat om redenen aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij

onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en mede ter

publicatie zal worden aangeboden aan het Nederlands Tandartsenblad en Dentz magazine.

Deze beslissing is gegeven op 8 januari 2019 door Y.J. Wijnnobel-van Erp, voorzitter, C.H. van Breevoort-de Bruin, lid-jurist, H.C. van Renswoude, M.M.L.F. Smulders en H.W. Luk, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.C. Zandman, secretaris.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij

 niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de

volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.