ECLI:NL:TGZREIN:2014:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13180a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:15
Datum uitspraak: 15-01-2014
Datum publicatie: 15-01-2014
Zaaknummer(s): 13180a
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de cardioloog dat hij hem niet voorafgaand aan de toediening van het medicijn amiodarone de wezenlijke informatie heeft gegeven over de aan het voorgeschreven medicijngebruik van amiodarone verbonden risico’s zoals fotosensitiviteit. Verweerder heeft klager evenmin geïnformeerd over mogelijke alternatieven voor amiodarone. Waarschuwing.  

Uitspraak: 15 januari 2014

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 augustus 2013 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

cardioloog

werkzaam te [B]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek

-         de brief van klager ontvangen op 26 november 2013.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

De klacht is ter openbare zitting van 4 december 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is in juni 2010 opgenomen op de Eerste Hart Hulp (hierna: EHH) van het ziekenhuis vanwege recidief (symptomatisch) boezemfibrilleren. Een elektrische cardioversie was niet mogelijk omdat klager kort tevoren al een elektrische cardioversie had ondergaan. Verweerder had de betreffende dag dienst op de EHH. Verweerder heeft klager op laten nemen op de Acute Opname Afdeling (hierna: AOA). Klager is 2 x 24 uur op de AOA verbleven. Verweerder heeft klager de derde dag bezocht en toen besloten tot het toedienen van amiodarone omdat de aan klager voorgeschreven medicatie niet succesvol bleek. Klager is vervolgens enige tijd opgenomen op de afdeling cardiologie omdat amiodarone langzaam werkt en de AOA enkel toegerust is voor zeer kortdurende opnames. Klager heeft tot augustus/september geen last gehad van de amiodarone; wel had klager opvallend veel rode vlekken in gezicht en armen. Daarnaast had klager last van overmatig transpireren en slecht slapen. In oktober 2010 kreeg klager ernstige klachten als uitslag, zweten, rood aanlopen en een opgezwollen gezicht. Bij klager bleek sprake van ernstige fotosensitiviteit. De behandelend arts van klager heeft klager geadviseerd te stoppen met het gebruik van amiodarone.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder kort gezegd dat verweerder hem niet voorafgaand aan de toediening van het medicijn amiodarone, de wezenlijke informatie heeft gegeven over de aan het voorgeschreven medicijngebruik van amiodarone verbonden risico’s zoals de fotosensitiviteit. Verweerder heeft klager evenmin geïnformeerd over mogelijke alternatieven voor amiodarone.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft klager gezien in juni 2010 op de EHH en de AOA. Klager had last van een hoge hartslag en was al eerder behandeld met een elektrische cardioversie. Omdat de voorgeschreven medicatie niet succesvol was, heeft verweerder voorgesteld om amiodarone te gebruiken. Verweerder heeft dit medicijn oraal laten toedienen. Verweerder erkent dat lichtgevoeligheid een bekende bijwerking is van amiodarone, maar daarvan is sprake wanneer amiodarone langdurig oraal wordt gebruikt. Bij een korte intraveneuze behandeling is niet bekend dat amiodarone lichtgevoeligheid met zich kan brengen. Omdat sprake was van een klinische opname zijn door verweerder geen mededelingen gedaan over de bijwerkingen. Klager zou immers gedurende de opname niet blootgesteld worden aan het zonlicht en de meeste bijwerkingen zijn binnen 12 tot 24 uur bekend. Verweerder heeft daaraan toegevoegd dat hij het niet het geschikte moment vond om over bijwerkingen te beginnen. Dit was een taak voor degene die met klager zou spreken bij ontslag uit het ziekenhuis. Verweerder heeft klager verteld dat amiodarone mogelijk goed zou werken, maar heeft met klager niet de mogelijke bijwerkingen besproken. Klager was wel aanspreekbaar. Volgens verweerder was het wel de bedoeling dat klager ook na de opname amiodarone zou blijven innemen. Verweerder kan zich niet meer herinneren of het op de afdeling bekend was dat klager nog niet bekend was met mogelijke bijwerkingen. Nadat klager was opgenomen op de afdeling cardiologie is er geen contact meer geweest tussen verweerder en klager.

5. De overwegingen van het college

Gelet op het bovenstaande moet als vaststaand worden aangenomen dat verweerder klager voorafgaand aan de toediening van de amiodarone niet heeft geïnformeerd over mogelijke bijwerkingen zoals lichtgevoeligheid. Vast staat ook dat verweerder niet met klager heeft gesproken over de (on)mogelijkheid van het toedienen van een alternatief middel met minder, dan wel andere mogelijke bijwerkingen. Het college is van oordeel dat het op de weg van verweerder had gelegen om klager voorafgaand aan de toediening van de amiodarone te informeren over de mogelijke risico’s. Klager was immers aanspreekbaar, lichtgevoeligheid is een bekende bijwerking, klager kreeg het middel oraal toegediend en het lag in de lijn van de behandeling dat klager ook na de opname zou voortgaan met inname van amiodarone. Verweerder heeft, door niet voorafgaand aan de toediening met klager de mogelijke en vaak voorkomende bijwerkingen van amiodarone te bespreken, gehandeld in strijd met de zorg die hij in zijn hoedanigheid had behoren te betrachten. Daaraan doet niet af dat, gelet op de klachten van klager, mogelijk geen alternatieven beschikbaar waren om de klachten van klager te behandelen. Dit leidt ertoe dat de klacht gegrond is. Aan verweerder zal de maatregel van een waarschuwing worden opgelegd.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter,

mr. P.J.M. van Wersch als lid-jurist, L. Relik-van Wely, P.H.M.T. Olde Kalter en

C. van der Heul als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart

als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2014 in aanwezigheid

van de secretaris.