ECLI:NL:TGZREIN:2013:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1395

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:45
Datum uitspraak: 28-11-2013
Datum publicatie: 28-11-2013
Zaaknummer(s): 1395
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen neuroloog gedeeltelijk gegrond, nu weliswaar terecht de beslissing is genomen om t.a.v. de asymptomatische aneurysmata van klaagster een conservatief beleid te voeren, maar niet is gebleken dat verweerder klaagster heeft duidelijk gemaakt dat een jaarlijkse controle noodzakelijk was. Waarschuwing.

Uitspraak: 28 november 2013

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 26 april 2013 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

neuroloog

werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. M. van der Graaf te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de cd-rom ontvangen van verweerder

-         de brief ontvangen van verweerder op 1 juli 2013

-         de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van verweerder.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 21 oktober 2014 behandeld. Partijen, klaagster vergezeld van haar echtgenoot en verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde, waren aanwezig. De standpunten van partijen zijn toegelicht, waarbij de gemachtigde van verweerder gebruik heeft gemaakt van een pleitnota welke is overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 4 juli 2007 was klaagster betrokken bij een auto ongeval. Naar aanleiding daarvan is klaagster in een ziekenhuis in [E] onderzocht. Op een aldaar gemaakte CT-scan werden asymptomatische aneurysmata gevonden van de arteria cerebri media beiderzijds.

Voor het beleid hieromtrent heeft klaagster verweerder geconsulteerd op 16 juli 2007. Na een MRI-hersenen en een MRA-hersenen waaruit bleek dat de aneurysmata qua afmeting rechts ongeveer 1,2 cm maximaal en links 1 cm maximaal waren, vond op 17 augustus een tweede consult plaats. Tijdens dat consult heeft verweerder telefonisch overleg gevoerd met

de dienst neurochirurgie van het Academisch Ziekenhuis te [F]. Een afwachtende houding werd geadviseerd.

Op 23 oktober 2008 vond een controle plaats. Opnieuw is een MRA gemaakt, welke een

globaal onveranderd beeld ten opzichte van het onderzoek van 16 augustus 2007 liet zien.

Klaagster heeft verweerder daarna niet meer geconsulteerd.

Wel is klaagster op 8 september 2010 door een collega neuroloog gezien in verband met hernia/rugklachten.

Op 15 oktober 2010 is klaagster getroffen door een hersenbloeding. Op 23 oktober 2010 zijn

de aneurysmata geclipt.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

  1. verweerder had klaagster moeten doorverwijzen naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis of arts;
  2. verweerder had klaagster uitleg moeten geven over de mogelijkheden en behandelingen die er waren;
  3. indien in 2007 de aneurysmata geclipt waren, was de kans op een bloeding kleiner geweest;
  4. vanaf 2008 heeft nooit meer een onderzoek, waarbij de grootte van de aneurysmata werden gecontroleerd, plaatsgevonden.

Klaagster heeft daarbij nog aangevoerd dat verweerder haar beide keren heeft aangegeven dat een behandeling van de aneurysmata niet nodig was omdat deze maar gering waren en de kans op een bloeding erg klein was. Bij de controle op 23 oktober 2008 is haar medegedeeld dat zij niet meer bij verweerder op controle behoefde te komen.

Vroeger was klaagster optimistisch en vrolijk; zij kon de hele wereld aan. Nu kan zij niets meer, nog geen kop en schotel dragen. Klaagster is alle vertrouwen in de dokters kwijt: zij moet misschien weer geopereerd worden, maar durft het niet.

4. Het standpunt van verweerder

Bij het consult op 16 juli 2007 heeft verweerder met klaagster gesproken over de aanwezigheid van risicofactoren, over de vraag of klaagster nog andere (neurologische) klachten ondervond omdat er sprake was van asymptomatische aneurysmata, over de uitkomsten van het beeldvormend onderzoek en over het door de dienst neurochirurgie van het [F] gegeven advies. Zodoende was verwijzing niet meer nodig. Verweerder heeft in overleg met klaagster besloten tot een afwachtende houding. Verweerder heeft klaagster adviezen gegeven, te weten bloeddrukcontrole, vermijden van drukverhogende momenten en stoppen met roken. Tevens werd een controle na een jaar afgesproken.

Tijdens het consult op 23 oktober 2008 (verweerder bedoelt kennelijk het consult dat plaatsvond nadat wederom beeldvormend onderzoek had plaatsgevonden, coll.) is onder meer aan de orde gesteld dat het beeldvormend onderzoek geen veranderingen ten opzichte van het jaar daarvoor toonde en is besproken welke klachten klaagster op dat moment ondervond. Na overleg met klaagster is een conservatief beleid afgesproken, waarbij verweerder voormelde adviezen heeft herhaald. 

Verweerder heeft tijdens de consulten klaagster uitvoerig geïnformeerd over de mogelijkheden en behandelingen die er bij aneurysmata bestaan. De aneurysmata waren niet van een omvang dat een operatie, gezien de daarbij behorende risico’s, wenselijk en noodzakelijk was. Toen was een conservatief beleid het meest voor de hand liggend. Uit de brief aan de huisarts van 4 september 2007 blijkt ook dat dit met klaagster is besproken en dat klaagster zich in dat beleid kon vinden.

Voor de jaarlijkse controle diende klaagster zelf contact op te nemen met de poli om een afspraak te maken. Na 23 oktober 2008 heeft klaagster verweerder niet meer geconsulteerd.

Verweerder heeft in zijn optiek gehandeld zoals van een neuroloog in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

5. De overwegingen van het college

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven klachten overweegt het college als volgt:

Ad 1en 3. Blijkens de aan de huisarts van klaagster gerichte brief van 4 september 2007 heeft verweerder zich verdiept in de therapeutische houding ten opzichte van asymptomatische aneurysmata.

Hij heeft bij het eerste consult (telefonisch) overleg gevoerd met de dienst neurochirurgie van het [F] en ter zitting verklaard dat deze vorm van overleg destijds gebruikelijk was. Nu hem is geadviseerd een afwachtend beleid te voeren, lag een verwijzing, naar het oordeel van het college niet meer in de reden. De destijds genomen beslissing om ten aanzien van de asymptomatische aneurysmata een conservatief beleid te voeren, acht het college zeer wel verdedigbaar.

Deze klachtonderdelen worden dan ook ongegrond bevonden.

Ad 2. In voormelde brief geeft verweerder aan: “Omdat het hier gaat om relatief kleine aneurysmata stellen we een afwachtende houding voor. We hebben patiënte dit uitgelegd. zij kan het er mee eens zijn.”  Hoewel de standpunten van partijen op dit punt uiteen lopen, moet er gelet op de hiervoor aangehaalde zinsneden vanuit worden gegaan dat verweerder met

klaagster de mogelijkheden en behandelingen heeft besproken.

Ook dit klachtonderdeel wordt derhalve ongegrond bevonden.

Ad 4. Waar in meergemelde brief aan het eind de zinsnede “We zien haar graag over een jaar eens ter controle” voorkomt, ontbreekt een zinsnede van die strekking in de aan de huisarts van klaagster gerichte brief van 12 november 2008. Het college kan zich niet aan de indruk onttrekken dat met deze brief de kwestie van de aneurysmata werd afgesloten. Verweerder heeft evenwel ter zitting verklaard dat hij een jaarlijkse controle noodzakelijk vond. Hij zou altijd aangeven dat een controle over een jaar moet plaatsvinden. In casu is echter van een zodanige mededeling van zijn kant niet gebleken.

Gelet op het dilemma waarin verweerder, naar hijzelf heeft verklaard, bij het nemen van zijn beslissing verkeerde en de keuze voor het conservatief beleid, lag het op de weg van verweerder de controle over de ontwikkeling van de aneurysmata te behouden en klaagster duidelijk mee te geven dat een controle over een jaar (weer) noodzakelijk was.

Het college is dan ook van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is.

Alle omstandigheden afwegend acht het college de maatregel van waarschuwing te dezen passend. Het college merkt hierbij uitdrukkelijk op dat een waarschuwing een zakelijke terechtwijzing is die de onjuistheid van een handelwijze naar voren brengt zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht als hiervoor overwogen gedeeltelijk gegrond en wijst deze voor het overige af;

-         legt de maatregel van waarschuwing op. 

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als lid-jurist, dr. J.H. Wijsman, dr. P.M. Netten en J. Poelen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2013 in aanwezigheid van de secretaris.