ECLI:NL:TGZCTG:2013:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.432

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:153
Datum uitspraak: 10-12-2013
Datum publicatie: 10-12-2013
Zaaknummer(s): c2012.432
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verpleegkundige, werkzaam als sociotherapeute in de TBS-kliniek waar klager verblijft. De klacht dat de verpleegkundige klager verplicht corveetaken te verrichten en hem onder druk zet wordt door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. Het beroepschrift van klager bevat onvoldoende gronden zodat het Centraal Tuchtcollege klager niet ontvankelijk verklaart in zijn beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.432 van:

A., verblijvende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,gemachtigde: mr. I.E. Kruit, verbonden aan D. te B..

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft een klacht ingediend die (na doorzending) door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven is ontvangen op 29 februari 2012 tegen C. - hierna de verpleegkundige. Bij beslissing van 22 oktober 2012, onder nummer 1229c, heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2012.431 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van

12 november 2013, waar zijn verschenen klager en de verpleegkundige, bijgestaan door mr. Kruit voornoemd.

Klager heeft ter zitting een tweetal documenten overgelegd. Mr. Kruit heeft de

standpunten van de verpleegkundige toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2.         Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1       Het beroepschrift bevat niet, zoals vereist ingevolge artikel 73 lid 2 Wet op de

beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in verbinding met artikel 19 lid 1 onder c Tuchtrechtbesluit BIG, de gronden van het beroep. Klager is bij brief van 14 december 2012 in de gelegenheid gesteld de gronden van zijn beroep aan te vullen, uiterlijk op 11 januari 2013. Klager heeft vervolgens een brief van 22 december 2012 gezonden waarin evenwel geen gronden van beroep in de zaak tegen de verpleegkundige zijn te lezen.

2.2       Nu de gronden van het beroep niet binnen de gestelde termijn zijn aangevuld moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de daaraan in de wet gestelde eisen en dat klager op grond van het bepaalde in artikel 74 lid 1 Wet BIG niet in het beroep kan worden ontvangen. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege blijft daarmee in stand.

3.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. J.P. Balkema en

prof. mr. J.K.M. Gevers, leden- juristen en W.J.B. Hauwert en P. Nieuwenhuizen-Berkovits, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2013.

                        Voorzitter   w.g.                                Secretaris  w.g.