ECLI:NL:TGDKG:2020:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/652875 / DW RK 18/452

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:1
Datum uitspraak: 07-01-2020
Datum publicatie: 07-01-2020
Zaaknummer(s): C/13/652875 / DW RK 18/452
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht is niet-ontvankelijk. Uit de stukken blijkt niet dat er sprake is van enige vorm van bevoegde vertegenwoordiging. Desgevraagd is ook geen machtiging overgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/652875 / DW RK 18/452 ED/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

gemachtigde: mr. [ ],

tegen:

mr. [ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 16 augustus 2018, is namens klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 7 november 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

26 november 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 januari 2020.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering van [ ] op klager.

-           Op 25 oktober 2017 stond een comparitie van partijen gepland.

-           De gemachtigde van klager heeft op 25 oktober 2017 aan de rechtbank medegedeeld dat de comparitie geen doorgang hoeft te hebben en verzocht de procedure door te verwijzen naar een rolzitting voor akte uitlaten doorhalen/door procederen.

-           Bij akte houdende uitlatingen van 6 december 2017 heeft de opdrachtgever verzocht klager te veroordelen in de gevorderde kosten en rente.

-           Bij e-mail van 28 december 2017 heeft de gemachtigde van klager aan de gerechtsdeurwaarder verzocht wat klager in de onderhavige zaak verschuldigd was.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft hierop op 5 januari 2018 aangegeven pas een opgave te kunnen verstrekken nadat de kantonrechter vonnis in de zaak heeft gewezen.

-           Bij vonnis van 28 februari 2018 van de kantonrechter te Den Haag is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

-           Bij e-mail van 27 maart 2018 heeft de gemachtigde van klager bezwaar gemaakt tegen de executiekosten en minnelijke kosten. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 11 april 2018 gereageerd.

-           Bij e-mail van 13 april 2018 heeft de gemachtigde van klager zijn ongenoegen geuit en verzocht om een oplossing in de lopende zaak.

-           Bij verstekvonnis van 7 juni 2018 is klager voor de tweede keer veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag. Klager is tegen dit vonnis in verzet gekomen.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk heeft gereageerd op de e-mail van zijn gemachtigde van 28 december 2017 waarin is verzocht om een opgave van het totaal verschuldigde bedrag;

b: er geen reactie is gekomen op de e-mail van klager van 12 februari 2018 en de

e-mail van zijn gemachtigde van 13 april 2018;

c: hij voor de tweede keer is gedagvaard en bij verstek is veroordeeld, ondanks dat hij de huurovereenkomst op 12 februari 2018 had beƫindigd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet blijkt dat klager [ ] (hierna:

[ ]) heeft gemachtigd om namens hem op te treden.

4.2 Subsidiair heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De ontvankelijkheid van de klacht

5.1 Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of klager ontvankelijk is in zijn klacht. Die vraagt wordt ontkennend beantwoord op grond van het navolgende.

5.2 Noch in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet, noch elders in die wet is bepaald wie als klager kan optreden. Daarom moet worden aangesloten bij de jurisprudentie. Zoals de kamer heeft overwogen in haar uitspraak van 10 maart 2009, welke uitspraak is bevestigd door het Gerechtshof Amsterdam in zijn arrest van 10 oktober 2009 (LJN: BL2309), moet een klager voldoende eigen belang hebben om als belanghebbende te worden aangemerkt en om als klager te kunnen worden ontvangen in een tuchtprocedure als de onderhavige.

5.3 De klacht is ingediend namens klager door [ ]. In de onderhavige zaak zijn te weinig aanknopingspunten om [ ] aan te merken als belanghebbende. Uit de stukken blijkt niet dat dat er sprake is van enige vorm van bevoegde vertegenwoordiging. [ ] heeft in de klacht gesteld dat hij sinds geruime tijd de juridische belangen van klager behartigt. [ ] heeft echter desgevraagd niet met een machtiging aangetoond dat klager hem ook gemachtigd heeft om namens hem de onderhavige klachtenprocedure op te starten. [ ] is zonder kennisgeving niet ter zitting verschenen, zodat hij die gelegenheid om alsnog een machtiging te overleggen, voorbij heeft laten gaan.  

5.4 Het vorenstaande betekent dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hetgeen klager overigens heeft aangevoerd, komt daarom niet voor bespreking in aanmerking.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. D. Bode en M.F.A. Driesenaar, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.