ECLI:NL:TGDKG:2019:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/655670

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:82
Datum uitspraak: 23-04-2019
Datum publicatie: 07-06-2019
Zaaknummer(s): C/13/655670
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: beslissing op verzet. Voldoende aanleiding om aan te nemen dat inventaris en handelsvoorraad op het betreffende adres aan de onderrneming toebehoorden.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 april 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 2 oktober 2018 met zaaknummer C/13/634445 / DW RK 17/856 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/655670 / DW RK 18/538 LvB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..]

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 23 augustus 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 september 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 2 oktober 2018 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief van 5 oktober 2018, ingekomen op 15 oktober 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 maart 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 april 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering ten laste van de heer [..].

-          Op 16 juni 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op roerende zaken op het adres [..].

-          Bij e-mail van 22 juni 2017 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het gelegde beslag.

-          Bij e-mail van 22 juni 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klager uitgelegd waarom op het adres [..] beslag is gelegd en hem verzocht om aan te tonen dat de inventaris en handelsvoorraad zijn aangekocht door zijn onderneming.

-          Bij e-mail van 11 augustus 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder zijn e-mail van 22 juni 2017 in herinnering gebracht en medegedeeld dat indien klager het gevraagde niet aantoont, hij zal overgaan tot het plannen van een openbare verkoop van de in beslag genomen goederen.

-          Bij e-mail van 17 augustus 2017 heeft klager een kopie van de factuur van de inboedel en inventaris van [..] overgelegd.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft hierop verzocht om bewijs dat de opgestelde factuur ook daadwerkelijk door [..] is voldaan, met daarbij de vermelding van de datum waarop dit is gebeurd. Dit heeft klager geweigerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd op inventaris en goederen van zijn onderneming [..] op het adres [..], maar dat zijn onderneming niet verantwoordelijk is voor de privéschulden van [..]. Klager heeft middels een aankoopfactuur aangetoond dat de goederen op het adres [..] toebehoren aan zijn onderneming. De gerechtsdeurwaarder blijft echter weigeren het beslag op te heffen en wil de goederen openbaar verkopen.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Volgens het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel is de eenmanszaak van [..], niet gevestigd op het adres [..]. Echter volgens de website van [..] heeft de onderneming twee vestigingen, waarvan één vestiging zich wel op het betreffende adres bevindt. De gerechtsdeurwaarder heeft ter plaatse ook geconstateerd dat de naam van [..] duidelijk op de gevel van het pand zichtbaar was. Gelet op voorgaande was er voor de gerechtsdeurwaarder voldoende aanleiding om aan te nemen dat de inventaris en handelsvoorraad op het betreffende adres aan de onderneming van [..] toebehoorden. De voorzitter overweegt dat wanneer een gerechtsdeurwaarder aankondigt beslag te komen leggen op zaken waarop een derde eigendom pretendeert, het aan de derde is om zich tegen het beslag te verzetten. De enkele pretentie van derden, zelfs indien gestaafd door bewijsstukken, noopt de gerechtsdeurwaarder niet om op voorhand van het beslag af te zien. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door beslag op de inventaris en handelsvoorraad op voornoemd adres te leggen.

4.3 De voorzitter overweegt verder dat klager tot op heden niet heeft aangetoond dat de inventaris en handelsvoorraad daadwerkelijk van zijn onderneming [..]. is. Het enkel overleggen van een factuur is hiertoe onvoldoende. Er is voor de gerechtsdeurwaarder dan ook geen aanleiding om het gelegde beslag op te heffen.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter is uitgegaan van onjuiste feiten. Deze onjuiste feiten zijn door de deurwaarder ten onrechte als juist gepresenteerd. Met name de stelling van de deurwaarder dat de website [..] aan de eenmanszaak van [..] zou toebehoren. Deze stelling is pertinent onjuist. Deze domeinnaam behoort toe aan de vennootschap [..], blijkens bijgaand overzicht van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland. [..] heeft niets van doen met de eenmanszaak van [..]. [..] heeft [..] toestemming verleend de domeinnaam [..] te gebruiken aan de vennootschappen [..] te [..] , maar niet aan [..]. Een deurwaarder dient gebruik te maken van officiële gegevensbronnen, zoals bijvoorbeeld het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, de BRP, RDW register, et cetera. Een website van een onderneming kan niet als officiële bron aangemerkt worden. Als dat wel als bron gebruikt zou kunnen worden, is het einde zoek.  Dit is in dit dossier ook gebleken. De deurwaarder heeft op grond van een website op een onjuist adres beslag gelegd.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Aan de orde is de vraag of de voorzitter bij het nemen van de beslissing de juiste maatstaf heeft toegepast. De kamer overweegt dat de gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten op leveren die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens, deze heeft de juiste maatstaf toegepast. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. D. Bode en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.