ECLI:NL:TGDKG:2019:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637839 / DW RK 17/1069

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:76
Datum uitspraak: 21-05-2019
Datum publicatie: 29-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/637839 / DW RK 17/1069
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft getracht om betaling van de openstaande vordering langs minnelijke weg met klaagster op te lossen, hetgeen niet is gelukt. Dat de opdrachtgever rechtsmaatregelen ten laste van klaagster wenste te nemen is een omstandigheid die niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden toegerekend.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 mei 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/637839 / DW RK 17/1069 ED/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 30 oktober 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 november 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn verweerschrift bij e-mail van 13 maart 2019 aangevuld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 april 2019 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 mei 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering van de Vereniging van Eigenaars (VvE) ten laste van klaagster.

-           Bij exploot van 20 mei 2016 is klaagster gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Rotterdam tegen 8 juni 2016.

-                      De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster op 26 mei 2016 meegedeeld dat de vordering door betaling is verminderd en heeft hierbij meegedeeld dat de opdrachtgever bereid is de zaak in te trekken indien zijn vóór 7 juni 2016 het totale saldo heeft voldaan.

-           Bij vonnis van 24 juni 2016 is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag, naar aanleiding van een betalingsachterstand bij VvE tot juni 2016.

-           Bij brief van 4 juli 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster verzocht het verschuldigde bedrag te voldoen.

-           Bij brief van 8 september 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster gesommeerd het verschuldigde bedrag te voldoen teneinde executiemaatregelen te voorkomen.

-           Omdat betaling van het verschuldigde bedrag is uitgebleven, is op 8 september 2016 beslag op de roerende zaken van klaagster gelegd.

-           Bij vonnis van 8 december 2017 van de kantonrechter te Rotterdam is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag, naar aanleiding van betalingsachterstand bij de VvE van juni 2016 tot en met oktober 2017.

2. De klacht

De klacht van klaagster betreft het volgende. Klaagster is, voordat de zitting heeft plaatsgevonden, met de wederpartij tot de conclusie gekomen dat zij alles had betaald. Klaagster is er dan ook van uit gegaan dat er geen dagvaarding meer aan de orde was. Toen klaagster erachter kwam dat er toch vonnis was gewezen was zij erg verbaasd en geschrokken. Omdat klaagster niet aanwezig was bij de zitting, bestond er geen gelegenheid om te bewijzen dat zij de vordering had voldaan. Hoger beroep behoorde niet meer tot de mogelijkheden. De gerechtsdeurwaarder wil alle kosten van de zitting en de eigen kosten op klaagster verhalen. Deze kosten zijn erg hoog en voor gewone mensen niet te betalen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de overgelegde producties en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder heeft getracht om betaling van de openstaande vordering langs minnelijke weg met klaagster op te lossen, hetgeen niet is gelukt. Dat de opdrachtgever rechtsmaatregelen ten laste van klaagster wenste te nemen is een omstandigheid die niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden toegerekend. De gerechtsdeurwaarder is, gelet op zijn ministerieplicht, verplicht om een dagvaarding aan klaagster te betekenen indien daarom wordt verzocht. Bij brief van 26 mei 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat er een bedrag ad € 1.467,98 in mindering was gebracht op de vordering. De gerechtsdeurwaarder heeft in de brief tevens vermeld dat de opdrachtgever bereid was de rechtszaak in te trekken op voorwaarde dat klaagster het op dat moment openstaande saldo (te weten resterende kosten en rente) vóór 7 juni 2016 zou voldoen. Klaagster heeft daaraan niet voldaan. Het is daardoor aan klaagster zelf te wijten dat de zaak niet is ingetrokken. Het laten ontstaan van een betalingsachterstand brengt nu eenmaal kosten met zich mee en van klaagster mocht verlangd worden dat zij die zou betalen. Het komt ook voor risico van klaagster dat zij vervolgens geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid verweer ter zitting te voeren.

4.3 Op een gerechtsdeurwaarder rust een ministerieplicht indien hem wordt verzocht een vonnis ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Tegen de tenuitvoerlegging van het vonnis kan klaagster opkomen door een civielrechtelijk executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg. De door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder nog voldoende toegelicht dat de post “eigen kosten” de beslagkosten en kosten van betekening betreffen. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. I.M. Nusselder en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.