ECLI:NL:TGDKG:2019:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633014 / DW RK 17/759

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:65
Datum uitspraak: 12-03-2019
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/633014 / DW RK 17/759
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel. De gerechtsdeurwaarder heeft bij het betekenen van de dagvaarding, de dagvaarding achtergelaten in de handen van een derde die zich presenteerde als een goede bekende van de klager. Het enige dat de derde hiervoor hoefde te doen is de gerechtsdeurwaarder ervan overtuigen dat zij de stukken in ontvangst mócht aannemen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/633014 / DW RK 17/759 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

1[   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

2.[   ].

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagden,

gemachtigde: [   ].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 25 juli 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 augustus 2017, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen en heeft om aanhouding verzocht. Het verzoek is niet gehonoreerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 januari 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 maart 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 20 juli 2017 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 getracht een exploot aan klager te betekenen. Omdat klager niet werd aangetroffen heeft de gerechtsdeurwaarder het exploot aan een zekere mevrouw [   ] uitgereikt, nadat zij desgevraagd meermaals had bevestigd dat zij stukken van klager kon en mocht aannemen.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders een exploot dat voor hem bestemd was, zonder envelop hebben afgegeven aan zijn buurvrouw. Hierdoor is zijn privacy geschonden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 De klacht is gericht tegen twee met naam genoemde gerechtsdeurwaarders. Op grond van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dienen klachten die zijn gericht tegen met naam genoemde gerechtsdeurwaarders te worden afgehandeld als zijnde tegen hen gericht. De in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarders worden daarom als beklaagden aangemerkt. Het verweerschrift zal worden beschouwd als zijnde afkomstig van beide genoemde gerechtsdeurwaarders. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Gerechtelijke stukken worden betekend overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Afhankelijk van de situatie dient te worden beslist aan wie en op welke wijze het gerechtelijke stuk dient te worden aangeboden. Behoudens het bepaalde in artikel 46 en 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bestaat er geen wettelijke verplichting om die stukken in een gesloten envelop achter te laten. Het voorgaande betekent echter niet dat gerechtelijke stukken altijd zo maar achtergelaten kunnen worden. Door de gerechtsdeurwaarder dient immers rekening te worden gehouden met de persoonlijke levenssfeer van de debiteur. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met de aan de gerechtsdeurwaarder ter beschikking staande gegevens. Hieraan kan uitvoering worden gegeven door het stuk in een gesloten envelop aan te bieden of achter te laten. Uit het verweerschrift blijkt dat klager niet thuis werd aangetroffen, maar dat mevrouw [   ] (beheerder/eigenaar van het betreffende pand) na aanbellen wel naar buiten kwam en aangaf dat ze stukken voor klager kon aannemen. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft hierop tweemaal uitdrukkelijk gevraagd of mevrouw [   ] bevoegd was om stukken aan te nemen voor klager, hetgeen zij bevestigde.

4.4 Hoewel geoordeeld kan worden dat het exploot is betekend conform de wettelijke bepalingen, namelijk aan een andere persoon die zich aan de woonplaats bevindt en van wie aannemelijk is dat deze zal bevorderen dat het afschrift degene voor wie het exploot bestemd is, tijdig bereikt, was het zorgvuldiger geweest om het exploot, gelet op de privacygevoeligheid, te overhandigen in een gesloten envelop, al dan niet in de brievenbus. Deze opvatting wordt bevestigd nu de (gemachtigde van de) gerechtsdeurwaarders ter zitting heeft erkend dat deze gang van zaken anders had gemoeten. De klacht is dan ook terecht voorgesteld.

4.7 Hoewel in de praktijk het betekenen van exploten weinig ruimte laat voor fouten, aangezien dit de “core business” is van de gerechtsdeurwaarder, is de kamer van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is. Gelet op de omstandigheden dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend een verkeerde inschatting te hebben gemaakt van de situatie, niet gebleken is van systematisch falen van de gerechtsdeurwaarder op dit punt én dat niet vast te stellen is in welke mate klager als gevolg hiervan geschaad is (geweest) in zijn belangen, zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel .

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. W.M. de Vries en M.F.A. Driesenaar, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.