ECLI:NL:TGDKG:2019:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668211 DW/RK 19/316

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:181
Datum uitspraak: 13-12-2019
Datum publicatie: 09-01-2020
Zaaknummer(s): C/13/668211 DW/RK 19/316
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht van de KBvG tegen gedefungeerde gerechtsdeurwaarder vanwege te weinig opleidingspunten. Klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd ivm bijzondere omstandigheden, gelegen in het feit dat beklaagde wel een training heeft gevolgd, maar deze niet tijdig heeft aangemeld en dat hij niet van plan is ooit weer te gaan werken als gerechtsdeurwaarder. Hij heeft dus geen tijd en geld uitgespaard en ook de beroepsuitoefening komt niet in gevaar.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 december 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/668211 / DW RK 19/316 ED/RH ingesteld door:

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) ,

gevestigd te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde: [..],

tegen:

[..],

voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder,

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 juni 2019, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 juli 2019, heeft de voormalig gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2019 alwaar de gemachtigde van klaagster en beklaagde zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 december 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          beklaagde is niet meer  toegevoegd als gerechtsdeurwaarder per 1 augustus2018;

-          beklaagde heeft over het tijdvak 2017-2018 te weinig opleidingspunten behaald;

-          beklaagde heeft buiten de termijn een verzoek ingediend om punten toe te    kennen aan een door hem gevolgde training.

2. De klacht

De KBvG verwijt de voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder dat hij in de periode 2017-2018 te weinig opleidingspunten heeft behaald. Op grond van het eerste lid van artikel 5 van de Verordening Beroepsstage & Permanente educatie KBvG (hierna: Verordening) is ieder lid van de beroepsorganisatie verplicht zich te scholen en bij te scholen, zodat de gerechtsdeurwaarder beschikt over de kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. Aan deze  verplichting is voldaan als een lid binnen een aansluitende periode van twee kalenderjaren een door het bestuur van de KBvG vast te stellen minimum aantal opleidingspunten heeft behaald. Het minimaal te behalen aantal opleidingspunten bedroeg voor beklaagde, gelet op zijn defungeren, 14.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Beklaagde heeft de klacht niet weersproken, maar aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan handhaving van de verordening niet redelijk is. Hij voert daarvoor aan dat, gelet op zijn ontslag vanwege economische redenen, zijn focus niet lag op het behalen van opleidingspunten. Daarnaast voert hij aan dat hij in april 2018 een vierdaagse training [..] heeft gevolgd waarvoor hij een verzoek heeft ingediend aan deze cursus PE punten toe te kennen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer overweegt het volgende. Vastgesteld wordt dat beklaagde 14 punten diende te behalen in de periode vóór zijn defungeren. Vastgesteld wordt tevens dat beklaagde deze punten niet heeft behaald. De klacht is daarom gegrond.

4.3 Aan de orde is vervolgens de vraag of aan klager een maatregel dient te worden opgelegd. De kamer overweegt dat het argument om in zulke gevallen een boete, waarvan de hoogte tegemoet komt aan de kosten van cursussen en tijdbesteding, op te leggen is, dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening in gevaar wordt gebracht en voordeel wordt behaald ten opzichte van andere gerechtsdeurwaarders die zich wel aan de verordening houden en aan de op hen rustende opleidingsverplichting tijd en geld moeten besteden.  

In dit geval bestaan bijzondere omstandigheden op grond waarvan oplegging van een dergelijke maatregel niet redelijk is. Deze bijzondere omstandigheden zijn gelegen in het feit dat beklaagde aantoonbaar een vierdaagse training heeft gevolgd, waarvan hij te laat, namelijk nadat de KBvG het indienen van een klacht had aangekondigd, een verzoek heeft ingediend om daaraan PE punten toe te kennen. Beklaagde heeft door het volgen van die training geen financieel voordeel ten opzichte van andere gerechtsdeurwaarders gehad. Dit in combinatie met het feit dat klager inmiddels is gedefungeerd, niet van plan is weer te gaan werken als (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder en het feit dat hij sinds zijn aanstelling als toegevoegd (kandidaat) gerechtsdeurwaarder in 2003 altijd voldoende opleidingspunten heeft behaald, leidt tot het oordeel dat wordt afgezien van het opleggen van een maatregel. 

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht gegrond en ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.F.A. Driesenaar, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.