ECLI:NL:TGDKG:2019:180 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/659245 DW/RK 18/649

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:180
Datum uitspraak: 13-12-2019
Datum publicatie: 09-01-2020
Zaaknummer(s): C/13/659245 DW/RK 18/649
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het resultaat van de bevraging van het BRP heeft geleid tot een mismatch. Klaagster is ten onrechte gedagvaard. Klacht is op dit onderdeel gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens meerdere acties (brieven met uitleg, een gesprek om een en ander toe te lichten) ondernomen om een en ander recht te zetten. Dat was voldoende naar het oordeel van de kamer. Wel is daarbij niet tijdig op een brief van klagers gereageerd, ook dit klachtonderdeel is gegrond. Geen aanleiding om een maatregel op te leggen.  

Beslissing van 13 december 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/659245 / DW RK 18/649 ED/RH ingesteld door:

[..] , klager,

[..] klaagster,

wonende te [..]

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [...],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 20 december 2018, hebben klagers een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 februari 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2019, alwaar klagers en  de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 december 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-        De gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 1 mei 2018 klaagster  opgeroepen te verschijnen op de terechtzitting van 17 mei 2018. Het betreft een openstaande vordering op naam van [..].

-        De gerechtsdeurwaarder heeft op 17 mei 2018 de zaak ingetrokken bij de rechtbank. Op 18 mei 2018 heeft de rechtbank de intrekking bevestigd.

-        Tussen 17 mei 2018 en 5 december 2018 hebben klagers en de gerechtsdeurwaarder over en weer gecorrespondeerd.

-        Bij e-mail van 9 januari 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gestuurd naar aanleiding van het verslag van klagers van een overleg dat op 28 november 2018 heeft plaatsgevonden tussen klagers en [..] (van [..]).

2. De klacht

Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder - samengevat – het volgende.

De gerechtsdeurwaarder heeft laakbaar en onzorgvuldig  gehandeld:

a)     omdat het bevragen van de Basisregistratie Personen (BRP) op achternaam en geboortedatum heeft geleid tot een ernstige fout;

b)     omdat er geen controle is op de persoon die de bevraging uitvoert;

c)     omdat hij geen rekening heeft gehouden met het feit dat voor de dagvaarding nooit contact met klagers is opgenomen;

d)     omdat hij de dagvaarding in de brievenbus heeft gestopt;

e)     omdat hij een dagvaarding heeft betekend waarop verbeteringen zijn aangebracht met potlood en pen;

f)      omdat hij niet telefonisch bereikbaar was op de dag na Hemelvaartsdag, te weten 11 mei 2018, waardoor klagers niet hebben kunnen reageren op de dagvaarding;

g)     omdat hij een standaardbrief heeft gestuurd waarin stond dat de rechtszaak geen doorgang had gevonden, terwijl dat wel het geval was;

h)     omdat de gerechtsdeurwaarder geen enkele moeite wil doen om samen met klagers uit te zoeken wat het antwoord op de vraag uit het verweer van klagers is;

i)      omdat vier keer een bevraging plaatsvond die ook vier keer leidde tot het opslaan in verschillende dossiers;

j)      omdat hij de behandeling van het dossier door zeven medewerkers laat gebeuren, ontstaat de vraag over er nog gesproken kan worden van privacy;

k)     omdat de gerechtsdeurwaarder neerbuigend reageert;

l)      omdat de gerechtsdeurwaarder niet serieus ingaat op het verzoek van klagers om overleg en genoegdoening;

m)   omdat de gerechtsdeurwaarder, volgens [..], ondanks eerdere correspondentie geen enkele wijziging heeft doorgevoerd in de procedure;

n)     omdat er geen reactie is gekomen op het door klagers opgemaakte verslag van het gesprek van op 28 november 2018. Met de heer [..] was afgesproken dat hij binnen drie weken de gestelde vragen zou beantwoorden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer als volgt. Als uitgangspunt geldt dat controle op adres- en persoonsgegevens standaard een onderdeel van de procedure is bij betekening van gerechtelijke stukken, zoals een dagvaarding. Het controleren van de adresgegevens bestaat uit het eerst bevragen van de BRP op kenmerken als de achternaam en geboortedatum van de schuldenaar. Vervolgens moet de bevraging uitwijzen of er een ‘match’ is tussen de door de gerechtsdeurwaarder opgegeven kenmerken en de kenmerken uit het systeem van de BRP. De werkwijze van het bevragen op achternaam en geboortedatum heeft het risico in zich, dat meerdere matches mogelijk zijn. Om die reden is het cruciaal dat de gerechtsdeurwaarder uit de beschikbare gegevens die informatie gebruikt die bewerkstelligt dat het uit te brengen exploot de juiste bestemming bereikt. Met andere woorden in dit geval: de juiste persoon wordt gedagvaard. Dit vraagt om een grote mate van zorgvuldigheid, omdat niet alleen de onjuiste geadresseerde wordt geconfronteerd met een voor hem/haar onbegrijpelijke en soms indringende (rechts)vordering, maar ook omdat het risico groot is dat persoonsgegevens van een derde een weg vinden naar personen die daar geen beschikking over zouden moeten hebben. In dit geval is door de gerechtsdeurwaarder onvoldoende zorgvuldigheid in acht genomen en dat heeft geleid tot de fout dat uit de meerdere beschikbare matches de verkeerde persoon is gekoppeld aan het dossier waarin gedagvaard moest worden. Klaagster is op 1 mei 2018 ten onrechte gedagvaard. Dit onderdeel van de klacht is dan ook terecht voorgesteld.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer dat het juist mis is gegaan bij het controleren van de BRP gegevens. Er kan dus niet gezegd worden dat er helemaal geen controle plaatsvindt. Klagers hebben daartoe onvoldoende gesteld.  

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c. overweegt de kamer het volgende. De beslissing om een schuldenaar meteen te dagvaarden, in plaats van eerst aan te schrijven, ligt bij de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft in beginsel, ingevolge zijn ministerieplicht, daar gevolg aan te geven. Om die reden kan dit de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden tegengeworpen, nog afgezien van de vraag of een eerdere aanschrijving klaagster zou hebben bereikt, nu bij een aanschrijving de BRP niet  mag worden geraadpleegd.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d. overweegt de kamer dat de wijze van betekening, in dit geval het achterlaten van de dagvaarding in de brievenbus, conform het bepaalde in artikel 47 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gebeurd. Dit is een normale gang van zaken wanneer niemand wordt aangetroffen in de woning aan wie een afschrift kan worden gelaten. Klagers hebben gesteld dat zij op vakantie waren, dus deze wijze van betekenen was i.c. de aangewezen wijze. De betekening is conform de wet gebeurd.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e. overweegt de kamer als volgt. In gevallen kan het aanbrengen van wijzigingen in de dagvaarding het zorgvuldig betekenen van het dagvaardingsexploot bevorderen. Dit betreft om die reden een toegestane werkwijze. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is hierbij niet gebleken.

4.7 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel f. dat enkele het feit dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarder de dag na Hemelvaart gesloten was, niet leidt tot de conclusie dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld en klagers daarmee zijn belet in hun mogelijkheid om te reageren op de (ten onrechte) ontvangen dagvaarding. Volgens de gerechtsdeurwaarder was de melding dat het kantoor gesloten was, te horen op een bandje van de telefoonbeantwoorder.  Niet valt in te zien waarom klagers zich niet hebben kunnen wenden tot de gerechtsdeurwaarder op 14,15 en 16 mei 2018, de dagen waarop het kantoor van de gerechtsdeurwaarder weer geopend was.

4.8 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel g. dat de gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat hij op de datum van het ontdekken van de fout, te weten op 17 mei 2018, de dag van de zitting , de dagvaarding onmiddellijk heeft ingetrokken. Gelet op de inhoud van de brief van de rechtbank van 18 mei 2018, waarbij de tijdige intrekking is bevestigd, ziet de kamer geen aanleiding om te twijfelen aan zijn verklaring. De brief van de gerechtsdeurwaarder van 18 mei 2018 aan klagers is dan ook opgesteld in de juiste veronderstelling dat de zitting niet is doorgegaan. Niet is komen vast te staan waarom klagers desondanks zijn gehoord door de  kantonrechter.  De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder weliswaar  onmiddellijk tot intrekking van de dagvaarding is overgegaan, maar dat niet lijkt te hebben gecommuniceerd met klagers. 

4.9 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel h. het volgende. Voor zover klagers doelen op hun vragen met betrekking tot de totstandkoming van de fout en de stappen die nadien zijn genomen om een dergelijke vergissing tot een minimum te beperken, oordeelt de  kamer dat uit de producties in voldoende mate naar voren komt dat de gerechtsdeurwaarder meermaals de moeite heeft genomen vragen van klagers te beantwoorden en klagers te informeren. De gerechtsdeurwaarder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de werkwijze van het BRP. Daarbij komt dat de fout is gemaakt door de verkeerde interpretatie van de verkregen gegevens door de gerechtsdeurwaarder. Klagers mogen er op vertrouwen dat de gerechtsdeurwaarder voldoende acties onderneemt om te verhinderen dat dergelijke fouten worden gemaakt.

4.10 Ten aanzien van klachtonderdeel i. overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft de verkeerde interpretatie van de BRP bevraging in vier dossiers van dezelfde schuldenaar gebruikt. Dit is echter veroorzaakt door  dezelfde fout,, zoals overwogen onder 4.2. De gerechtsdeurwaarder heeft in de vier dossiers de fout na het opmerken daarvan gecorrigeerd, zodat klagers geen belang hebben bij dit onderdeel van de klacht.

4.11 Ten aanzien van klachtonderdeel j. overweegt de kamer het volgende. Het enkele feit dat meerdere medewerkers van hetzelfde kantoor in  het kader van hun werkzaamheden  in aanraking komen met één en dezelfde dossiergegevens, maakt niet dat de privacy van de betrokkene is geschonden. Klagers hebben daartoe onvoldoende gesteld.

4.12 Ten aanzien van klachtonderdeel k. overweegt de kamer als volgt. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij communiceert op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. Uit de door klagers overgelegde correspondentie is naar het oordeel van de kamer niet gebleken dat de wijze waarop hier is gecommuniceerd door de gerechtsdeurwaarder, ongepast voorkomt dan wel in objectieve zin buiten de normen van fatsoen reiken.

4.13 Ten aanzien van klachtonderdeel l. overweegt de kamer als volgt. Het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarder het verzoek om financiële genoegdoening, dan wel de hoogte daarvan, niet zonder meer honoreert, maakt niet dat er niet serieus is ingegaan op het verzoek van klagers. De gerechtsdeurwaarder heeft in ieder geval bij brief van 26 juni 2018 gereageerd op het verzoek om financiële genoegdoening en een gemotiveerd tegenvoorstel ter compensatie gedaan. De kamer kan als tuchtrechter geen oordeel vellen over de hoogte van een eventuele genoegdoening. Klagers zullen zich daarvoor moeten wenden tot de civiele rechter indien zij een hogere schadevergoeding wensen dan door de gerechtsdeurwaarder is voorgesteld.  

4.14 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel m. het volgende. Uit de e-mail van 9 januari 2019 van de heer [..] blijkt naar het oordeel van de kamer niet dat er geen enkele wijziging is doorgevoerd bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. In het e-mailbericht wordt immers gesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet kan bewerkstelligen dat de werkwijze door de BRP wordt veranderd, maar dat bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder een verduidelijking is aangebracht in het proces rondom het aanvragen en beoordelen van uittreksels uit de basisregistratie uit de BRP. Overigens ligt het niet op de weg van de tuchtrechter om toe te zien op interne werkprocessen bij de gerechtsdeurwaarder, dan wel wijzigingen op die processen.

4.15 Ten aanzien van klachtonderdeel n. overweegt de kamer als volgt. Hoewel de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard, onder toezending van een kopie van de reactie van 9 januari 2019, een schriftelijke reactie op het overleg van 28 november 2018 te hebben toegezonden, is vast komen te staan dat klagers ten tijde van het verzenden van de klacht aan de kamer op 20 december 2018 geen reactie hadden ontvangen van de gerechtsdeurwaarder. Omdat van een gerechtsdeurwaarder verwacht mag worden dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt en dat daarvan in dit geval geen sprake was, nu was toegezegd binnen drie weken te reageren, is dit klachtonderdeel terecht voorgesteld.

4.16 De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht op meerdere  onderdelen gegrond is. Gelet echter op het feit dat de gerechtsdeurwaarder de fout onmiddellijk heeft hersteld, corrigerende maatregelen heeft getroffen, meerdere keren uitgebreid met klagers heeft gecommuniceerd en bovendien een gesprek met alle betrokkenen over deze kwestie heeft geëntameerd, concludeert de kamer dat de gerechtsdeurwaarder voldoende acties heeft ondernomen om herhaling te voorkomen en klagers tegemoet te komen. Er bestaat geen noodzaak een maatregel op te leggen.

4.17 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

 

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdelen a. en n. gegrond en ziet af van het opleggen van een maatregel;

-      verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van klagers, te begroten op

€ 50,00 aan griffierecht.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis  en M.F.A. Driesenaar, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.