ECLI:NL:TGDKG:2019:178 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667254 DW/ RK 19/279

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:178
Datum uitspraak: 23-08-2019
Datum publicatie: 07-01-2020
Zaaknummer(s): C/13/667254 DW/ RK 19/279
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende activiteiten ondernomen om het vonnis op tegenspraak op het juiste adres te bezorgen gelet op de inschrijving van klagers bedrijf bij de KvK.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 augustus 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van  2018 met zaaknummer C/13/645777 / DW RK 18/176 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/667254 / DW RK 19/279 MdV/RH ingesteld door:

[..]

gevestigd te [..],

klager,

tegen:

1.[..],

2. [..],

gerechtsdeurwaarders te [..],

beklaagden.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij separate klachtenformulieren met bijlagen, ingekomen op 3 april 2018, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 7 mei 2018, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 21 mei 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 31 mei 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2019 alwaar klager en gerechtsdeurwaarder sub 2, mede namens gerechtsdeurwaarder sub 1 zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 augustus 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Op 25 oktober 2017 is ten laste van de vennootschap van klager een vonnis gewezen.

-          Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft op 1 november 2017 een exploot opgemaakt waarin is vermeld dat een exploot van het vonnis op die dag is achtergelaten op het adres van de vennootschap van klager.

-          Bij brief van 2 februari 2018 is beslag op de inboedel van klager aangezegd tegen 13 februari 2018.

-          Bij e-mail van 6 februari 2018 heeft klager aangegeven te zullen betalen en daarbij enkele vragen aan de gerechtsdeurwaarders gesteld.

-          Hierop hebben de gerechtsdeurwaarders bij brief van 8 februari 2018 gereageerd. Klager heeft hier bij e-mail van 8 februari 2018 op gereageerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders:

a: het vonnis van 25 oktober 2017 niet aan hem hebben betekend;

b: geen inhoudelijk antwoord geven op zijn e-mails van 6 en 8 februari 2018.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat het vonnis volgens het exploot op 1 november 2017 aan klager is betekend op de in

artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het in het uittreksel van de Kamer van Koophandel geregistreerde adres van klager. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte in de zin van artikel 156 lid 2 Rv. Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het vonnis op 1 november 2017 aan klager is betekend, tenzij klager tegenbewijs levert. Dat heeft hij niet gedaan. Er was gelet op de gegevens uit het register van de Kamer van Koophandel alsmede de situatie ter plaatse geen reden voor de gerechtsdeurwaarder om aan te nemen dat de onderneming van klager zich niet op dat adres bevond. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de door de gerechtsdeurwaarders overgelegde producties blijkt dat wel degelijk op de e-mail van klager van 8 februari 2018 is gereageerd, namelijk per e-mail van diezelfde datum. Dat hierbij niet het door klager gewenste antwoord is gegeven maakt voorgaande niet anders. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.4 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder geen brief in een brievenbus kan doen die er niet is. [..] heeft geen brievenbus. Bij de verzamelde brievenbussen is evenmin een brievenbus ten behoeve van [..]. De beslissing dient op grond hiervan te worden heroverwogen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Aan de orde is de vraag of de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast.

Ter zitting heeft klager een verklaring van [..], de buurman van [..] in het geding gebracht, waarin wordt gesteld dat er geen brievenbus aanwezig is bij [..] en evenmin bij de centrale brievenbussen. Klager heeft ter zitting hiervan foto’s getoond die zijn gemaakt op 13 augustus 2018.

De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat zij op het vakantiepark lang heeft moeten zoeken naar [..]. Haar is gebleken dat aldaar geen brievenbus aanwezig was. Bij de ingang van het park waren groene brievenbussen aangebracht. Aldaar was evenmin een brievenbus met nummer [..]. De enige ongenummerde  brievenbus bevond zich echter tussen de nummers [..] en [..] en in die brievenbus heeft de gerechtsdeurwaarder het exploot achtergelaten.    

6.2 De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder hiermee voldoende activiteiten heeft ondernomen om het vonnis op tegenspraak van 25 oktober 2017 op de juiste manier, gelet op de inschrijving van het bedrijf van klager in de Kamer van Koophandel, te betekenen. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder. Er bestaat dan ook geen aanleiding de beslissing van de voorzitter te herzien. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.