ECLI:NL:TGDKG:2019:177 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649044 DW/RK 18/300

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:177
Datum uitspraak: 23-08-2019
Datum publicatie: 07-01-2020
Zaaknummer(s): C/13/649044 DW/RK 18/300
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het opvragen van de gegevens van klager na hervatten van het beslag was niet noodzakelijk, gelet op uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2019. Het was echter wel wenselijk geweest ter voorkomen van problemen. Dat klager geen naam heeft gekregen van de behandelend gerechtsdeurwaarder is niet netjes, maar heeft niet in de weg gestaan bij het indienen van de klacht.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

 

Beslissing van 23 augustus 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/649044 / DW RK 18/300 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 5 juni 2018, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 juli 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2019. Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zijn. De uitspraak is bepaald op 23 augustus 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          sinds 29 juni 2016 ligt beslag onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de uitkering van klager;

-          klager heeft op 9 augustus 2016 een klacht ingediend bij de kamer, deze klacht is op 23 juni 2017 ongegrond verklaard;       

-          op 26 februari 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd het restant van de vordering te voldoen;

-          op 26 maart 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de SVB verzocht het beslag te activeren, met toepassing van een gehalveerde beslagvrije voet;

-          op 2 juni 2018 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen de invordering van het vakantiegeld;

-          op 4 juli 2018 heeft de opdrachtgever verzocht niet verder te executeren en het beslag op te schorten.

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. Klager heeft op 23 mei 2018 per e-mail contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder omdat er maar € 355,54 was overgemaakt door de SVB en omdat hij geen vakantiegeld had ontvangen. Klager heeft in zijn e-mail meegedeeld dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte gebruik heeft gemaakt van gegevens van twee jaar eerder. De gerechtsdeurwaarder heeft de zorgplicht en zorgvuldigheid ten aanzien van inwinnen van informatie voor de tweede maal achterwege gelaten. Na twee jaar is het beslag hervat. De beslagvrije voet is ook nu weer niet juist berekend. De gerechtsdeurwaarder heeft niet de nodige informatie opgevraagd.

Op 2 juni 2018 heeft klager per e-mail bezwaar tegen de invordering van het vakantiegeld gemaakt.

b. De medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor weigerde de naam te geven van de gerechtsdeurwaarder zodat klager geen tuchtprocedure kan starten.

c. De gerechtsdeurwaarder heeft zich onttrokken aan de norm om een lees/ontvangstbevestiging te sturen.

d. Klager verzoekt te bewerkstelligen dat de gerechtsdeurwaarder het beslag opheft en zorgdraagt voor terugbetaling.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer als volgt. Aan de orde is de vraag of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het beslag na twee jaar te hervatten zonder daaraan voorafgaande informatie bij klager op te vragen om de beslagvrije voet te kunnen berekenen. Het beslag dat was gelegd op 29 juni 2016 was opgeschort vanwege een eerder door klager ingediende klacht. Nadat deze klacht ongegrond was verklaard heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag hervat. Hij heeft aan klager een brief, gedateerd 26 februari 2018, verstuurd waarin klager wordt gesommeerd het openstaande bedrag te voldoen.

Op 11 juni 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam in een soortgelijke zaak als volgt overwogen: ‘in zijn algemeenheid geldt niet de verplichting om nadat een incasso enige tijd is opgeschort (weer) een brief te versturen met daarin een verzoek om persoonlijke en financiële gegevens’. Dit betekent in de onderhavige zaak dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door die gegevens niet opnieuw op te vragen. Wel stelt de kamer vast dat het opvragen van die gegevens voordat het beslag werd hervat wenselijk zou zijn geweest ter voorkoming van problemen.

4.3 Ten aanzien van klagers stelling (klachtonderdeel b) dat hij geen naam heeft gekregen van de behandelend gerechtsdeurwaarder overweegt de kamer dat dit niet in de weg heeft gestaan aan het indienen van een klacht bij de kamer. Hoewel het (medewerkers van het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder zou sieren de naam te noemen van de behandelend gerechtsdeurwaarder, is het belang van dit onderdeel van de klacht te gering om tot gegrondverklaring over te gaan.

4.4 Klager is niet ontvankelijk in klachtonderdeel c. omdat in de beslissing van 23 juni 2017 op dit klachtonderdeel reeds is beslist en het onderdeel kennelijk ongegrond is verklaard. Het verzet tegen deze beslissing is op 31 augustus 2018 ongegrond verklaard.

4.5 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel d. dat de kamer geen bevoegdheid heeft een beslag op te heffen of de gerechtsdeurwaarder op te dragen te veel ontvangen bedragen terug te betalen. Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdelen a. b. en d. ongegrond;

-      verklaart klachtonderdeel c. niet ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.