ECLI:NL:TGDKG:2018:224 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 623854

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:224
Datum uitspraak: 26-10-2018
Datum publicatie: 04-03-2019
Zaaknummer(s): 623854
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft een onjuiste e-mail van klaagster bij een aanvraag WSNP gevoegd. Daarvoor zijn excuses gemaakt. Een fout gemaakt door een gerechtsdeurwaarder is niet in alle gevallen tuchtrechtelijk laakbaar.   

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/623854 / DW RK  

17/150 CI/RH ingesteld door:

[…],

wonende te[…],

klaagster,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde,

gemachtigde: […].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 februari 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 september 2018 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) Bij brief van 14 december 2016 heeft de gemeente [..] de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij op verzoek van de broer van klaagster een verzoekschrift zouden opstellen ten behoeve van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

b) In dat kader heeft de gerechtsdeurwaarder per email met klaagster gecorrespondeerd over de mogelijkheden voor klaagster om te verhinderen dat haar broer zou worden toegelaten tot de WSNP. Daarbij heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster meegedeeld dat de enige mogelijkheid om haar verhaal te doen is om dit, onderbouwd met stukken, op papier te zetten en dit bij de schuldhulpverlenende instantie aan te leveren met de vraag om dit ter zitting over te leggen. Bij e-mail van 21 december 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder het volgende aan klaagster geadviseerd over een e-mail van haar broer van 7 april 2013 : “ (deze mail) te verwerken in uw brief en tevens als bijlage toe te voegen. Graag zouden wij dan ook uw aangepaste brief ontvangen.”

c) Bij email van 21 december 2016 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder het volgende meegedeeld: “Bedankt voor uw suggestie. Ik vond de tekst van de mail in

zijn geheel wat ver gaan om die op te nemen. Dus ik heb geprobeerd om

datgene weg te laten wat niet strikt relevant was en datgene te behouden wat

misschien mijn punt dat ik mijn broer niet geheel te goeder trouw vind te

staven.”

d) De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens de stukken, waaronder ook de

integrale e-mail van 7 april 2013 van haar broer aan klaagster, verzonden aan

de gemeente [..] met het verzoek de stukken toe te voegen aan het bij

de rechtbank in te dienen verzoek tot toelating tot de WSNP.

e) Nadat klaagster had geklaagd over het meesturen van de e-mail is de gemeente

[…] verzocht de e-mail uit het procesdossier te verwijderen, hetgeen is gebeurd.

2. De klacht

Klaagster is schuldeiser in een zaak die bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling is.

In die zaak heeft klaagster een brief opgesteld waarin zij bezwaar heeft gemaakt

tegen toelating van de schuldenaar tot de WSNP. De gerechtsdeurwaarder heeft

uit eigen beweging en zonder haar toestemming bij de brief een bijlage toegevoegd

met de integrale e-mail van de schuldenaar aan klaagster. Zij acht dit kwalijk.

Klaagster is hierdoor benadeeld omdat de schuldenaar haar heeft beschuldigd van

karaktermoord. Ook de schuldenaar is benadeeld omdat er een schending van zijn

privacy heeft plaatsgevonden. Klaagster mag ervan uitgaan dat de

gerechtsdeurwaarder zorgvuldig en met aandacht voor de privacy van betrokkenen

omgaat met de aan hen toevertrouwde gegevens.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Uit de feiten blijkt dat er sprake is geweest van een vergissing aan de zijde van de medewerker  van de gerechtsdeurwaarder over de bedoelingen van klaagster. Uiteraard betreurt de gerechtsdeurwaarder dat deze vergissing is begaan, maar hij merkt op dat wel valt te begrijpen dat deze vergissing is gemaakt. In zijn e-mail aan klaagster van 21 december 2016 adviseerde de medewerker om de gewraakte e-mail tevens als bijlage bij te voegen. Klaagster reageerde daarop door te stellen dat zij de tekst van de e-mail in zijn geheel wat ver vond gaan om die op te nemen. Zij heeft geprobeerd om datgene weg te laten wat niet strikt relevant was en datgene te behouden, dat misschien haar punt dat zij haar broer niet geheel te goeder trouw vindt, te staven. In de reactie van klaagster staat niet expliciet dat de e-mail niet bijgevoegd diende te worden. Verder lijkt de e-mail een uitleg te geven over waarom klaagster in eerste instantie slechts gedeeltes van de e-mail heeft weergegeven. Dat de medewerker meende dat klaagster kon instemmen met diens suggestie, is niet onbegrijpelijk. In die zin is de e-mail van klaagster, naar de mening van de gerechtsdeurwaarder, wel degelijk voor meerdere uitleg vatbaar.Duidelijk is dat de medewerker op geen enkele wijze voorbij heeft willen gaan aan de verlangens van klaagster. De medewerker meende te handelen, hoewel hij zich daarin vergiste, overeenkomstig de wensen van klaagster door de e-mail als bijlage bij te voegen. Zodra de vergissing bekend was geworden, heeft de medewerker de vergissing erkend en zijn verontschuldigingen aangeboden. Bovendien heeft de medewerker het nodige gedaan om de vergissing zoveel mogelijk ongedaan te maken.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een medewerker van een gerechtsdeurwaarders- kantoor. In het verweer heeft de bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De kamer overweegt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie maakt een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een (reken)fout maakt, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. De medewerker heeft ten onrechte de e-mail bijgevoegd, terwijl klaagster op 21 december 2016 heeft laten weten dat zij de tekst van de e-mail in zijn geheel wat ver vond gaan om die op te nemen. Dat de e-mail vervolgens als bijlage is bijgevoegd is een fout, maar kan niet gekenschetst worden als een grote onzorgvuldigheid of handelen tegen beter weten in. Daarnaast  heeft de gerechtsdeurwaarder zich ingespannen de fout te herstellen door de instanties te benaderen die over de e-mail beschikten. De gerechtsdeurwaarder heeft namens de medewerker excuses aangeboden en ook ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn excuses aangeboden. Tevens heeft hij toegezegd, zo klaagster dat wenst, de schuldenaar een uitleg te zullen verstrekken.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.