ECLI:NL:TGDKG:2018:133 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628093 / DW RK 17/464

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:133
Datum uitspraak: 04-12-2018
Datum publicatie: 15-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/628093 / DW RK 17/464
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet in geschil is dat de gerechtsdeurwaarder niet meer heeft gereageerd op de e-mail van klager van 24 februari 2017 en de e-mail van mr. [b] van 4 april 2017. De gerechtsdeurwaarder had de vragen in de e-mails van 24 februari 2017 en 4 april 2017 weliswaar reeds eerder beantwoord, maar dit is geen rechtvaardiging om in het geheel niet meer te reageren. Van de gerechtsdeurwaarder had mogen worden verwacht dat hij voordat hij niet meer reageerde, had aangekondigd dat hij in het vervolg op verdere correspondentie niet meer zou reageren. Dat hij niet meer inhoudelijk inging op de correspondentie is gelet op zijn eerdere berichten evenwel begrijpelijk. De klacht is gegrond. De kamer acht geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 december 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/628093 / DW RK 17/464 MN/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 mei 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen 25 mei 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 december 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op of omstreeks 2005 executoriaal derdenbeslag op de uitkering van klager gelegd.

-           In de periode tussen 2007 en 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ontvangen gelden mede verdeeld over tweede en volgende beslagleggers.

-           Het toenmalige gerechtsdeurwaarderskantoor van de gerechtsdeurwaarder is in 2012 overgenomen door een ander gerechtsdeurwaarderskantoor.

-           In de periode tussen 2013 en 2014 is de gerechtsdeurwaarder grotendeels 100% arbeidsongeschikt geweest.

-           Sinds juli 2014 is de gerechtsdeurwaarder niet meer werkzaam op het toenmalige gerechtsdeurwaarderskantoor.

-           Bij brief van 26 februari 2015 heeft de toenmalige advocaat van klager

(mr. [a]) verzocht om een overzicht van de ontvangen gelden en de afdrachten aan andere deurwaarderskantoren in het kader van tweede en volgende gelegde beslagen.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op 30 maart 2015 gereageerd.

-           Omdat de gerechtsdeurwaarder vervolgens niets meer heeft vernomen heeft hij het dossier als afgedaan beschouwd en gearchiveerd.

-           Bij brief van 24 januari 2017 heeft mr. [b] namens klager hetzelfde verzoek als mr. [a] bij de gerechtsdeurwaarder neergelegd.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft hierop op diezelfde datum verwezen naar zijn brief van 30 maart 2015.

-           Bij e-mail van 16 februari 2017 heeft klager verzocht om een overzicht van alle op zijn naam lopende en gelopen dossiers.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft hier bij e-mail van 22 februari 2017 op gereageerd en het overzicht van 30 maart 2015 verstrekt.

-           Hierop heeft klager bij e-mail van 23 februari 2017 gereageerd, waarop de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag heeft gereageerd.

-           Bij e-mail van 24 februari 2017 heeft klager nogmaals verzocht om een overzicht van al zijn dossiers en heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om een bedrag van € 4.685,41 op zijn rekening over te maken.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder niet meer gereageerd.

-           Bij e-mail van 4 april 2017 heeft mr. [b] de gerechtsdeurwaarder verzocht mede te delen tot wie klager zich moet wenden voor inzage in zijn dossier.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op zijn herhaalde verzoeken om informatie.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties blijkt dat gerechtsdeurwaarder wel degelijk inhoudelijk op vragen van klager heeft gereageerd. Niet in geschil is echter dat de gerechtsdeurwaarder niet meer heeft gereageerd op de e-mail van klager van

24 februari 2017 en de e-mail van mr. [b] van 4 april 2017. De gerechtsdeurwaarder had de vragen in de e-mails van 24 februari 2017 en 4 april 2017 weliswaar reeds eerder beantwoord, maar dit is geen rechtvaardiging om in het geheel niet meer te reageren. Van de gerechtsdeurwaarder had mogen worden verwacht dat hij voordat hij niet meer reageerde, had aangekondigd dat hij in het vervolg op verdere correspondentie niet meer zou reageren. Dat hij niet meer inhoudelijk inging op de correspondentie is gelet op zijn eerdere berichten evenwel begrijpelijk. Nu genoemde aankondiging is uitgebleven, is de klacht terecht voorgesteld. De kamer is echter van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is en dat er geen termen aanwezig zijn om tot het opleggen van een maatregel over te gaan. 

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht gegrond;

-      ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. L. van Berkum en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.