ECLI:NL:TGDKG:2018:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628658 / DW RK 17/495

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:110
Datum uitspraak: 21-12-2018
Datum publicatie: 02-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/628658 / DW RK 17/495
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aan de klacht, voor zover die begrijpelijk is, zijn door klagers geen concrete feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd. Uit hetgeen als klacht kan worden opgevat, kan geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld. Voor het overige valt de klacht niet te volgen. Het handschrift van klagers is moeilijk leesbaar en bij de klacht is een groot aantal stukken gevoegd. Van de kamer kan niet worden verwacht dat zij uit een onleesbaar klaagschrift en een stapel daarbij ogenschijnlijk willekeurig gevoegde stukken probeert te achterhalen waarover geklaagd wordt. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 december 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/628658 / DW RK 17/495 van:

[     ] en [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden, gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 15 mei 2017, aangevuld op 5 juni 2017 en 2 november 2017, hebben klagers een klacht ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 29 juni 2017, hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. De gerechtsdeurwaarders hebben medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 9 november 2018 waar niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 21 december 2018.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Bij vonnis van 29 maart 2017 is klager sub 1 door de kantonrechter te Utrecht veroordeeld tot betaling van een geldsom en de kosten van de procedure. De gerechtsdeurwaarders hebben executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING op de bankrekening van klager. Dat beslag heeft geen doel getroffen.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat – en voor zover de kamer begrijpt – over dat zij geen schuld hebben bij de verhuurder en zij geen dagvaarding hebben ontvangen en evenmin een vonnis.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat de klacht van klagers hun niet duidelijk is aangezien het handschrift van klagers niet geheel kan worden ontcijferd. Voor zover klagers beogen te stellen dat het beslag vexatoir is dan wel een beslagvrije voet dient te worden toegepast is de klacht onbegrijpelijk. Volgens een verklaring van de bank heeft het beslag geen doel getroffen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen [     ] gerechtsdeurwaarders. Dat is de naam van een kantoor en op grond van de wet kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij een klacht ingediend tegen een kantoor geldt volgens vaste rechtspraak dat de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. Nu uit de stukken niet kan worden opgemaakt welke gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor het handelen waarover wordt geklaagd, worden beide aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders als beklaagden aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Onderzocht dient te worden of er gehandeld is in strijd met de tuchtrechtelijke norm als neergelegd in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Aan de klacht zijn door klagers geen concrete feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd. Uit hetgeen als klacht kan worden opgevat, kan geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld. Voor het overige valt de klacht niet te volgen. Het handschrift van klagers is moeilijk leesbaar en bij de klacht is een groot aantal stukken gevoegd. Van de kamer kan niet worden verwacht dat zij uit een onleesbaar klaagschrift en een stapel daarbij ogenschijnlijk willekeurig gevoegde stukken probeert te achterhalen waarover geklaagd wordt.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend voorzitter, mr. E. Diepraam en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 december 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.