ECLI:NL:TAHVD:2019:222 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190169

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2019:222
Datum uitspraak: 13-12-2019
Datum publicatie: 11-02-2020
Zaaknummer(s): 190169
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beroepschrift van klager met daarin de gronden van het hoger beroep is buiten de beroepstermijn door de griffie van het hof ontvangen. Hoger beroep niet-ontvankelijk.

BESLISSING

van 13 december 2019

in de zaak 190169

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 13 mei 2019, gewezen onder nummer            18-1021/DB/OB. Deze beslissing is ook op 13 mei 2019 aan partijen toegezonden. De raad heeft klachtonderdelen 6), 9), 12) en 13) gegrond verklaard en klachtonderdelen 1), 2), 3), 4), 5), 7), 8), 10), 11) en 14) ongegrond verklaard. De raad heeft verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd en hem veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 50,- en de reiskosten van € 50,- aan klager. De raad heeft verweerder voorts veroordeeld in de proceskosten van € 750,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten en € 500,- aan de Staat.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Per e-mail van 11 juni 2019 heeft klager aan de griffie van het hof bericht dat hij beroep aantekent tegen de beslissing van de raad. In deze e-mail heeft klager voorts vermeld dat hij het beroepschrift dezelfde dag per post heeft verzonden aan de griffie van het hof. Dit beroepschrift is op 14 juni 2019 door de griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennisgenomen van:

-    het verweerschrift van verweerder van 16 augustus 2019.

2.3    Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 11 november 2019. Klager en verweerder zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

3    BEOORDELING

3.1    Hoger beroep dient op grond van artikel 56 Advocatenwet te worden ingesteld binnen dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad door het indienen van een met redenen omklede memorie. De beslissing van de raad van 13 mei 2019 is diezelfde dag aan partijen verzonden. De eerste dag van de termijn van 30 dagen is dan 14 mei 2019 en de termijn eindigt op 12 juni 2019.

3.2    Klager heeft op 11 juni 2019 per e-mail uitsluitend aangekondigd dat hij beroep instelt. Dit bericht van klager voldoet, vanwege het ontbreken van de gronden van het hoger beroep, niet aan de vereisten van artikel 56, derde lid, Advocatenwet. Het beroepschrift van klager met daarin de gronden van het hoger beroep, is eerst op 14 juni 2019 door de griffie van het hof ontvangen. Het beroepschrift is daarmee buiten de beroepstermijn ingediend.

3.3    Het belang van rechtszekerheid voor (onder meer) een beklaagde advocaat brengt mee dat geen onzekerheid kan bestaan over het eindtijdstip van de beroepstermijn en daarmee het onherroepelijk worden van de beslissing van de raad. Bij hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als door aan de griffie van het hof toe te rekenen omstandigheden een beroepschrift niet tijdig is ontvangen. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Ook overigens is het hof van een verschoonbare termijnoverschrijding niet gebleken. Klager kan gelet op het voorgaande niet in het hoger beroep worden ontvangen.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart het hoger beroep van klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 13 mei 2019, gewezen onder nummer 18-18-1021/DB/OB, niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. J.A. Schaap en E.J. Numann, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2019.

griffier    voorzitter               

De beslissing is verzonden op 13 december 2019.