ECLI:NL:TADRARL:2019:314 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-593

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:314
Datum uitspraak: 11-12-2019
Datum publicatie: 12-02-2020
Zaaknummer(s): 19-593
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Rechters
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft klager op zorgvuldige wijze bijgestaan en mocht hem negatief adviseren over het starten van een executieprocedure. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11 december 2019

in de zaak 19-593

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 21 augustus 2019 met kenmerk K 18/126, door de raad digitaal ontvangen op dezelfde datum, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Bij vonnis van 5 juli 2013 heeft de rechtbank Gelderland klager veroordeeld tot betaling van € 10.393,83 te vermeerderen met rente en kosten.

1.2    Op 20 juni 2016 heeft klager bij de rechtbank Amsterdam een executiegeschil gestart om het loonbeslag door  Syncasso met terugwerkende kracht ongedaan te laten maken. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.

1.3    Na verwijzing door het Juridisch Loket heeft klager zich eind oktober 2016 tot verweerster gewend met het verzoek om hem bij te staan in een nieuw executiegeschil jegens  Syncasso. Verweerster heeft klager afgeraden om een nieuwe procedure te starten, gezien het procesrisico en het risico op het vergroten van zijn schuld.

1.4    Verweerster heeft in overleg met klager contact opgenomen met  Syncasso om het lopende beslag te doen opheffen. In de periode 26 oktober 2016 tot en met 14 december 2016 heeft verweerster meerdere malen brieven aan klager gestuurd met verzoek om informatie, waarop zij geen reactie van klager heeft ontvangen.

1.5    Daarnaast heeft verweerster een verzoek kwijtschelding ingediend bij de gemeente. Dat verzoek is afgewezen. Onder meer in haar brieven van 5 en 20 april en 22 en 24 mei 2017 heeft zij klager hierover geïnformeerd, maar daarop geen reactie van klager ontvangen.

1.6    Eind augustus 2017 heeft klager zich nogmaals tot verweerster gewend nadat Syncasso beslag had gelegd op zijn inkomen. Verweerster heeft uit kostenbesparend oogpunt klager verwezen naar het Juridisch Loket om via hun bemiddeling een betalingsregeling af te spreken.

1.7    Ook in oktober 2017 heeft klager zich tot verweerster gewend. Verweerster heeft daarna weer contact opgenomen met Syncasso. Na overlegging van de van klager ontvangen financiële bescheiden heeft verweerster geregeld dat  Syncasso een bedrag van € 1.744,99 aan klager heeft terugbetaald. Op het verzoek van klager om voor het meerdere alsnog een executiegeschil te starten heeft verweerster negatief gereageerd en hem geadviseerd om daarvoor een andere advocaat in te schakelen. Klager heeft zich daarna gewend tot advocaat mr. D.

1.8    Bij brief van 8 april 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    onder een hoedje te spelen met Syncasso, waardoor zij niet in het belang van klager heeft gehandeld;

b)    te weigeren een procedure te starten tegen Syncasso, terwijl zij daarvoor een toevoeging voor klager heeft aangevraagd.

3    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerster bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt vast dat het een klacht tegen de eigen advocaat betreft. De tuchtrechter toetst de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

4.2    Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en het informeren van de cliënt daarover.

Ad klachtonderdelen a) en b)

4.3    Gelet op de samenhang van deze verwijten ziet de voorzitter aanleiding om deze gelijktijdig te beoordelen.

4.4    Volgens klager lijkt het dat verweerster en  Syncasso onder een hoedje hebben gespeeld. Beiden beweren zij dat Syncasso in 2016 een formulier aan hem heeft gestuurd om zijn financiële situatie te bekijken. Dat formulier is gestuurd naar een adres waarop klager geen post kon ontvangen, terwijl zijn juiste postadres zowel bij Syncasso als ook bij verweerster bekend was. Syncasso heeft twee jaar lang zo met verweerster gecorrespondeerd en heeft dat nooit ontdekt, wat klager bevreemdt.  Volgens klager had verweerster hem dan ook moeten zeggen hem niet te kunnen helpen. Door dat niet te doen, heeft zij zich een onbetrouwbare advocaat getoond, en niet zijn belang maar dat van Syncasso voorop gesteld. Verweerster heeft daar gemotiveerd verweer tegen gevoerd.

4.5    Op basis van de vaststaande feiten en de door verweerster overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster klager niet naar behoren heeft bijgestaan.  De voorzitter is gebleken dat verweerster op verschillende momenten klager heeft willen behoeden voor grotere schulden en hem herhaaldelijk om de nodige informatie heeft gevraagd. Daarop is door klager niet gereageerd. Haar standpunt over het niet willen starten van een executiegeschil heeft verweerster bovendien herhaaldelijk en duidelijk aan klager uitgelegd. Met dat negatieve advies heeft zij, anders dan klager stelt, naar het oordeel van de voorzitter juist in zijn belang willen handelen. Concrete feiten waaruit zou blijken dat zij daarbij onder een hoedje met Syncasso heeft gespeeld en dus niet in het belang van klager heeft gehandeld,  zijn gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat het haar, gezien haar eigen verantwoordelijkheid als advocaat, ook vrij stond om de opdracht tot het starten van een executieprocedure namens klager in de gegeven omstandigheden te weigeren; dat daarvoor mogelijk een toevoeging was aangevraagd maakt dat niet anders. Verweerster heeft klager verwezen naar een andere advocaat. Indien al sprake was van een toevoeging voor een te starten executiegeschil, dan had de opvolgend advocaat die kunnen overnemen, zodat klager daarvan geen nadeel heeft hoeven ondervinden. 

4.6    Op grond van het vorenstaande, in onderling verband beschouwd, is de voorzitter van oordeel dat verweerster voldoende zorg heeft betracht bij de behartiging van de belangen van klager. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen jegens klager is dan ook geen sprake geweest. Daarmee oordeelt de voorzitter de klachtonderdelen a) en b) kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 11 december 2019.

griffier                                                     voorzitter