ECLI:NL:TADRAMS:2019:14 Raad van Discipline Amsterdam 18-320/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:14
Datum uitspraak: 14-01-2019
Datum publicatie: 21-01-2019
Zaaknummer(s): 18-320/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de verzettermijn.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 14 januari 2019

in de zaak 18-320/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 juli 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 13 juli 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 26 april 2018 met kenmerk 4017-95894, door de raad ontvangen op 30 april 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 24 juli 2018 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 juli 2018 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij e-mail van 10 september 2018 aan de griffie van de raad heeft klaagster verzocht om uitstel van de verzettermijn.

1.5 Bij e-mail van 13 september 2018 heeft de plaatsvervangend griffier van de raad klaagster bericht dat zij niet aan het verzoek van klaagster tegemoet kan komen, dat het klaagster vrij staat om een verzetschrift in te dienen, dat klaagster daarin kan aangeven waarom zij het verzetschrift buiten de verzettermijn heeft ingediend en dat het vervolgens aan de raad is om een oordeel te geven over de ontvankelijkheid van het verzet.

1.6 Bij brief met bijlagen van 12 oktober 2018, door de raad ontvangen op 15 oktober 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.7 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 januari 2019 in aanwezigheid van partijen.

1.8 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klaagster van 12 oktober 2018, door de raad ontvangen op 15 oktober 2018.

2 BEOORDELING

2.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet overweegt de raad als volgt. Op grond van artikel 46h, eerste lid, jo artikel 46j, vierde lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld.

2.2 De beslissing van de voorzitter is gegeven op 24 juli 2018. Diezelfde dag is de beslissing aan klaagster verzonden. Onder de beslissing wordt duidelijk vermeld dat een verzetschrift moet worden ingediend binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van de beslissing. Dit betekent dat het verzetschrift uiterlijk 30 dagen later, te weten op 23 augustus 2018 ingediend had moeten worden. Klaagster heeft per brief van 12 oktober 2018, door de raad ontvangen op 15 oktober 2018, verzet ingesteld en heeft de termijn voor het indienen van verzet derhalve ruimschoots overschreden.

2.3 In hetgeen klaagster ten aanzien van de overschrijding van de termijn heeft aangevoerd, namelijk dat zij het druk heeft, dat zij geen advocaat is, tevergeefs heeft getracht een advocaat te vinden om haar bij te staan en de verzetprocedure derhalve zelf, zonder juridische scholing, voert, ziet de raad geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Zoals verweerder ter zitting terecht heeft aangevoerd staat de verzettermijn onder de beslissing van de voorzitter vermeld en was klaagster daarvan dus op de hoogte, althans dat had zij kunnen zijn. De termijn voor het indienen van verzet is er voorts niet voor niets en heeft mede het belang van rechtszekerheid voor de verwerende advocaat ten doel. De conclusie is dan ook dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en A. de Groot, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2019.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2019 verzonden.