ECLI:NL:TADRSGR:2018:231 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-736/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2018:231
Datum uitspraak: 24-09-2018
Datum publicatie: 12-10-2018
Zaaknummer(s): 17-736/DH/DH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing. De advocaat van klagers heeft de raad laten weten dat een schikking is getroffen met verweerder en dat de klacht ingetrokken wordt. Verweerder heeft dit bericht bevestigd. Klagers hebben de raad vervolgens telefonisch laten weten dat zij de intrekking van de klacht niet wensen. De raad heeft partijen ter zitting gehoord over de schikking en de intrekking teneinde vast te kunnen stellen of klagers ontvankelijk zijn in de klacht. De raad heeft de zaak bij (mondelinge) tussenbeslissing verwezen naar de deken voor onderzoek naar de (totstandkoming van) de schikking.

Tussenbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 24 september 2018

in de zaak 17-736/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

1.

2.

klagers

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 2 december 2016 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 8 september 2017 met kenmerk K250 2016 dk/smo, door de raad ontvangen op 11 september 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De raad heeft partijen opgeroepen voor mondelinge behandeling van de klacht op 26 februari 2018. Bij brief van 12 februari 2018 heeft zich namens klagers een advocaat, mr. N gesteld. Op 22 februari 2018 heeft mr. N de raad laten weten dat partijen in overleg zijn over een minnelijke regeling. Mr. N heeft in verband daarmee om aanhouding van de klachtzaak verzocht. Op 23 februari 2018 heeft de raad partijen laten weten dat het aanhoudingsverzoek wordt toegewezen. Op 23 maart 2018 heeft mr. N de raad laten weten dat partijen nog altijd in overleg zijn en is verzocht om een nadere aanhouding. Ook dit aanhoudingsverzoek is gehonoreerd.

1.4    Bij e-mail van 23 april 2018 heeft mr. N de raad laten weten de klagers hun klacht intrekken. Op 24 april 2018 heeft de raad verweerder laten weten geen redenen van algemeen belang aanwezig te achten voor ambtshalve voortzetting van de klacht. Verweerder heeft de raad op 1 mei 2018 laten weten dat hij geen voortzetting van de klachtbehandeling wenst.

1.5    Op 1 mei 2018 hebben klagers de griffier van de raad telefonisch meegedeeld dat het bericht van mr. N over intrekking van de klacht op een misverstand berust. Volgens klagers is geen overeenstemming bereikt met verweerder en is hun wens niet gericht op intrekking van de klacht.

1.6    Bij e-mail van 4 mei 2018, 12.12 uur, heeft verweerder laten weten dat geen sprake kan zijn van een misverstand. Volgens verweerder heeft hij een aanbod gedaan dat door mr. N, namens haar cliënten, is geaccepteerd. Verweerder stelt dat hij met mr. N uitgebreid heeft gecorrespondeerd en regelmatig telefonisch contact heeft gehad over de regeling. Bij e-mail van 4 mei 2018, 13.06 uur heeft verweerder aan de raad laten weten dat hij telefonisch contact heeft gehad met mr. N, dat zij heeft bevestigd dat een minnelijke regeling tot stand is gekomen en dat volgens haar bij klagers geen misverstand bestond over de regeling.

1.7    Op 4 mei 2018 hebben klagers de raad laten weten dat zij zich tot een andere advocaat hebben gewend.

1.8    De raad heeft verweerder en de gemachtigde van klagers op 7 mei 2018 laten weten dat de onduidelijkheid over de intrekking van de klachtzaak grond vormt om de zaak te behandelen op een zitting en dat daarbij  de ontvankelijkheid van klagers zal worden besproken.

1.9    De zaak is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2018 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden.

1.10    De raad heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan. Deze beslissing vormt daarvan de schriftelijke weergave. Van het ter zitting behandelde is proces-verbaal opgemaakt.

2    BEOORDELING

2.1    Tussen partijen is in geschil of zij in de klachtzaak een schikking hebben bereikt. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat hij met mr. N, de voormalige gemachtigde van klagers, heeft onderhandeld en tot overeenstemming is gekomen. Deze overeenstemming hield in ieder geval in dat mr. N de klacht zou intrekken, zodra verweerder zijn handtekening onder de schikkingsovereenkomst had gezet.

2.2    Volgens klagers wensten zij de schikking niet, hebben zij dat ook aan mr. N te kennen gegeven en berust het bericht van mr. N over de intrekking van de klacht op een misverstand.

2.3    Om vast te kunnen stellen of een schikking tussen partijen tot stand is gekomen waarin (onder meer) de intrekking van de klacht na ondertekening van de schikkingsovereenkomst door verweerder is overeengekomen, heeft de raad behoefte aan meer informatie over de totstandkoming en inhoud – voor zover betrekking hebbend op het intrekken van de klacht - van de door verweerder gestelde schikking. Hiervoor is nader onderzoek nodig.

2.4    Voor dit onderzoek verwijst de raad de zaak terug naar de deken en verzoekt hij hem het nodige te doen. De deken kan voor zijn onderzoek inzage verzoeken in de dossiers van verweerder en van mr. N en de deken kan daarnaast alle betrokkenen over de gang van zaken ondervragen. De raad draagt de deken op om uiterlijk op 17 december 2018 schriftelijk te rapporteren aan de raad over zijn onderzoek. De deken dient een afschrift van zijn rapportage aan partijen te zenden. 

2.5    Klagers en verweerder zullen vervolgens de gelegenheid krijgen om gelijktijdig te reageren op de rapportage van de deken, waarna de raad zal beslissen over de verdere voortgang van de procedure.

2.6    De raad houdt iedere verdere beslissing aan.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verwijst de zaak naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Den Haag voor een onderzoek zoals beschreven in 2.2 en 2.3;

-    draagt de deken op om uiterlijk op 17 december 2018 schriftelijk verslag uit te brengen aan de raad over zijn onderzoek;

-    houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, M.P. de Klerk, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 september 2018.