ECLI:NL:TADRAMS:2016:197 Raad van Discipline Amsterdam 16-907/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:197
Datum uitspraak: 18-10-2016
Datum publicatie: 19-10-2016
Zaaknummer(s): 16-907/A/NH
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verzoek ex. artikel 60b Advocatenwet toegewezen. Schorsing in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 18 oktober 2016

in de zaak 16-907/A/NH

naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van:

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 oktober 2016 met kenmerk mb/np/16-301, door de raad ontvangen op 3 oktober 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten Noord-Holland (hierna: de Orde) een verzoek als bedoeld in artikel 60b van de Advocatenwet ten aanzien van verweerder ingediend.

1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren van de raad van 10 oktober 2016 in aanwezigheid van de deken en haar stafmedewerker.  Verweerder is niet verschenen. Namens hem is kort voor de zitting een afwezigheidsbericht op de voicemail van de griffie van de raad achtergelaten. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief en van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 18, zoals vermeld in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

1.4 De raad doet vervroegd uitspraak op 18 oktober 2016. Partijen zijn van die datum in kennis gesteld.

2 FEITEN

Communicatie met het bureau van de orde

2.1 Nadat een opvolgend advocaat in een door verweerder behandeld dossier contact had opgenomen met het bureau van de Orde, heeft de adjunct-secretaris van de deken (hierna: adjunct-secretaris) op 7 juni 2016 telefonisch contact met verweerder opgenomen.

2.2 Bij e-mail van 13 juni 2016 heeft de adjunct-secretaris verweerder geattendeerd op verweerders gebrekkige vindbaarheid. De adjunct-secretaris heeft in dat verband opgemerkt dat de bij de Orde bekende telefoonnummers achterhaald zijn en verweerder via zoekmachine ‘google’ slechts vindbaar is op zijn oude kantoor. De adjunct-secretaris heeft daarnaast aandacht gevraagd voor het feit dat verweerder de entreetoets nog niet had afgelegd en zijn hoofdelijke omslag nog niet had voldaan. De adjunct-secretaris heeft verweerder verzocht binnen veertien dagen zorg te dragen voor verbetering.

2.3 Verweerder heeft niet op de e-mail van 13 juni 2016 gereageerd. De adjunct-secretaris heeft verweerder op 12 juli 2016 en 29 augustus 2016 gerappelleerd. Verweerder heeft opnieuw niet gereageerd.

2.4 De adjunct-secretaris heeft verweerder bij e-mail van 15 juni 2016 verzocht om een toelichting op de door verweerder gedane opgave inzake de Centrale Controle Verordening (hierna: CCV) 2015, aangezien verweerder blijkens de opgave in 2015 geen opleidingspunten had behaald. Ook heeft de adjunct-secretaris gevraagd naar de herintrederspunten die verweerder ingevolge artikel 4.6 van de Verordening op de advocatuur diende te halen.

2.5 Verweerder heeft niet op de e-mail van 15 juni 2016 gereageerd. De adjunct-secretaris heeft op 20 september 2016 een rappel e-mailbericht verstuurd; ook daar heeft verweerder niet op gereageerd.

2.6 Een medewerkster van het bureau van de Orde heeft verweerder bij e-mail van 20 september 2016 – wegens geconstateerde onbereikbaarheid – een kantoorbezoek op 26 september 2016 aangekondigd. De deken en de adjunct-secretaris hebben op 26 september 2016 zowel het bij hen bekende kantooradres als het privéadres van verweerder bezocht. Verweerder was op beide locaties niet aanwezig.

2.7 De deken heeft verweerder bij e-mail van 26 september 2016 nogmaals op zijn advocatuurlijke verplichtingen – inzake onder meer bereikbaarheid en zichtbaarheid – gewezen. De deken heeft aangekondigd dat een verzoek tot schorsing ex artikel 60b Advocatenwet zou worden ingediend.

2.8 Een medewerker van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) heeft de deken op 27 september 2016 bericht dat ten aanzien van het kantoor van verweerder twee nota’s voor griffierechten ‘open staan’.

Klacht

2.9 Bij de deken is op 12 september 2016 een tegen verweerder ingediende klacht ontvangen (vergelijk hiervoor 2.1). De van een voormalig cliënt afkomstige klacht houdt – kort gezegd – in dat verweerder zijn werkzaamheden zonder enige mededeling heeft gestaakt en een bij klager ingediende nota voor griffierechten voor een bedrag van € 1.929,-- niet aan de rechtbank heeft doorbetaald.

2.10 De bij de klacht gevoegde roljournaals van de rechtbank laten zien dat in door verweerder gevoerde gerechtelijke procedures processtukken niet (tijdig) zijn ingediend; aan de (voormalig) cliënt van verweerder is akte niet dienen verleend.

2.11 De deken heeft de klacht bij brief van 20 september 2016 aan verweerder doorgestuurd met het verzoek om binnen een week (schriftelijk) te reageren. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.

3 GRONDEN VAN HET VERZOEK

3.1 Volgens de deken geeft verweerder er geen blijk van zijn praktijk naar behoren te kunnen uitoefenen. De rechtshulpverlening aan cliënten is in het geding. Buiten de totale onbereikbaarheid, bestaat bij de deken onduidelijkheid over verweerders feitelijke kantooradres; het bij de deken bekende kantooradres komt niet overeen met verweerders BAR-registratie. Tijdens het kantoorbezoek van 26 september 2016 is de deken gebleken dat verweerder nauwelijks op dat kantooradres aanwezig is; de brievenbus was zichtbaar niet geleegd. Omdat de entreetoets niet is afgelegd, is voor de deken niet duidelijk of verweerder een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft.

3.2 Deze omstandigheden vormen volgens de deken aanleiding om verweerder zo spoedig mogelijk voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk. De deken verzoekt de raad daarnaast een advocaat aan te wijzen die zich, desnoods met de sterke arm, toegang kan verschaffen tot de dossiers in de praktijk van verweerder en de bijbehorende cliëntgegevens en die de bevoegdheid zal hebben al hetgeen te doen waartoe verweerder zelf als advocaat gerechtigd zou zijn, althans zodanige voorzieningen te treffen als de raad meent dat ten behoeve van de cliënten van verweerder gerechtigd zullen zijn, en een beslissing over de kosten te nemen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting genoegzaam is gebleken dat verweerder geen blijk heeft gegeven zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. Hiertoe overweegt de raad onder meer dat verweerder op geen enkele manier bereikbaar is (zowel voor de deken als cliënten), onduidelijkheid bestaat over zijn kantooradres, hij een achterstand heeft bij het LDCR inzake griffierechten en hij evident termijnen heeft laten verstrijken in voor zijn cliënt gevoerde gerechtelijke procedures. Verweerder heeft daarnaast niet voldaan aan de voor een zelfstandig advocaat basale verplichting van het invullen van de entreetoets. Ook heeft verweerder – op de voicemail op de zittingsdag van de raad na – op geen enkele wijze gereageerd op onderhavig verzoek van de deken en de oproeping door de raad. Voornoemde feiten en omstandigheden leiden onvermijdelijk tot het treffen van een maatregel zoals door de deken verzocht.

4.2 De raad wijst het verzoek van de deken om verweerder met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd te schorsen toe. Tevens zal de raad bij wijze van voorziening bepalen dat de heer mr. M.W. Witte, advocaat te Zaanstad, als waarnemer zal worden aangesteld. Mr. Witte heeft zich hiertoe bereid verklaard. Daarnaast bestaat er aanleiding om bij wijze van voorziening te bepalen dat mr. Witte de bevoegdheid heeft om, zo nodig met behulp van de sterke arm, zich toegang te verschaffen tot het kantoor van verweerder en de daarbij behorende voorzieningen.

BESLISSING

De raad van discipline:

- wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerder ex artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk;

- bepaalt bij wijze van voorziening dat mr. M.W. Witte, advocaat te Zaanstad, de bevoegdheid heeft zich, zo nodig met behulp van de sterke arm, toegang te verschaffen tot de ruimte(s) waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd en tot de daarbij behorende voorzieningen. Dit opdat mr. Witte in het belang van de cliënten van verweerder al die maatregelen kan nemen waartoe verweerder als advocaat zelf bevoegd zou zijn en de dossiers in overleg met de cliënten van verweerder onder kan brengen bij andere advocaten of rechtsbijstandverleners, en alle overige voorzieningen kan treffen die hij, mr. Witte, zo nodig in overleg met de deken, nodig acht met het oog op de behartiging van de belangen van die cliënten;

- draagt verweerder op mr. Witte alle medewerking en gevraagde inlichtingen te verschaffen die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem gegeven opdracht, waarbij de noodzaak daartoe uitsluitend wordt bepaald door mr. Witte;

- bepaalt dat mr. Witte zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen betaling van een vergoeding van ten hoogste € 200,00 per uur (exclusief BTW), met een maximumbedrag van € 5.000,- (exclusief BTW); indien laatstgenoemd bedrag niet volstaat, kan mr. Witte de raad verzoeken het maximumbedrag te verhogen;

- bepaalt dat indien de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland gehouden is kosten aan mr. Witte te voldoen, zij gerechtigd is deze terug te vorderen van verweerder.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. L.H. Rammeloo en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 oktober 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is op 18 oktober 2016 in afschrift verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de secretaris van de Algemene Raad

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand.

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Hoger beroep schorst niet de werking van deze beslissing (artikel 60b lid 4 Advocatenwet).

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres: Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl