ECLI:NL:TNORARL:2019:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/354387 KL RK 19-75

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:64
Datum uitspraak: 15-11-2019
Datum publicatie: 18-12-2019
Zaaknummer(s): C/05/354387 KL RK 19-75
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond met ontzetting uit het ambt
Inhoudsindicatie: De notaris is naar het oordeel van de kamer zodanig ernstig en langdurig tekortgeschoten in de vervulling van zijn ambtsopdracht en daaruit voortvloeiende verplichtingen dat aan hem de maatregel van ontzetting uit het ambt moet worden opgelegd. De notaris had behoren in te zien dat zijn taak zich in deze zaak niet beperkte tot het stelselmatig faciliteren van risicovolle ABC-transacties door middel van een leveringsakte met een telkens herhaalde standaard waarschuwingsclausule.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/354387 / KL RK 19-75

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1. [Y]

wonende te

2. [X] ,

wonende te ,

klagers

gemachtigde: mr. F.J. Laagland

tegen

[N]

notaris te .

Partijen worden hierna respectievelijk klagers, of klaagster dan wel klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 31 mei 2019

-          het verweer van de notaris van 18 juli 2019

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 27 september 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde enerzijds en de notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Voor de verkoop van onroerend goed aan klaagster heeft de notaris op verzoek van de besloten vennootschap [G B.V.] in de periode begin 2016 tot eind 2017 ruim 87 leveringsakten gepasseerd.

De datum van voorafgaande verkrijging van de desbetreffende percelen door [G B.V.] valt in een enkel geval buiten de periode van een jaar, maar in het merendeel van de gevallen binnen de periode van zes maanden tot een (halve) maand voorafgaand aan de levering aan klaagster. De notaris was betrokken bij zowel de B-C als de B-C-D transacties. Het gaat hier dus om verkrijgingen in het kader van zogenaamde ABC-transacties.

2.2 De totale koopprijs van de door klaagster aangekochte percelen (landbouwgronden) bedraagt meer dan € 11.000.000,00. Ten opzichte van de eerder voor deze percelen betaalde aankoopprijzen heeft [G. B.V.] met deze verkopen aan klaagster fenomenale prijsstijgingen gerealiseerd, op basis van het overgelegde overzicht variërend van ruim 300% tot in het uiterste geval ruim 1000%.

2.3 Klaagster is op huwelijkse voorwaarden gehuwd met klager.

2.4 Bij de toezending van de concept akten aan klaagster heeft de notaris in zijn begeleidende brief telkens de volgende passage opgenomen:

In een eerder stadium hebt u reeds te kennen gegeven dat u zich bewust bent van het volgende:

a) het speculatieve karakter van uw aankoop en de prijsstijging tussen het moment van levering aan de verkoper en vervolgens aan u;

b) het feit dat u “slechts” landbouwgrond koopt waarbij uw aankoopsom aanzienlijk hoger ligt dan de gemiddelde prijs van de omliggende landbouwgrond;

c) het feit dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarschuwt voor riskante beleggingen in grond;

d) het feit dat wanneer er terzake van de aangekochte grond geen bestemmingsplanwijziging plaatsvindt, de kans op verlies bij doorverkoop door u van deze grond bijzonder groot is en dat dit risico op verlies volledig voor uw eigen rekening komt en dat u noch de verkoper noch de behandelend notaris hiervoor kunt aanspreken.

(…) (…) (…) “.

2.5 De leveringsakten zijn gepasseerd bij schriftelijke volmacht van klaagster. De notaris heeft klaagster een enkele keer uitgenodigd voor een gesprek op kantoor. Klaagster heeft dit geweigerd. De notaris heeft klaagster dus niet persoonlijk ontmoet.

2.6 In de leveringsakten zijn zogenaamde notariële Belehrungsclausules opgenomen. In de leveringsakte van 8 september 2017 luidt deze als volgt:

“1. Koper verklaarde bekend te zijn met het feit (hetwelk hem ook door verkoper is medegedeeld) dat onderhavige levering een C-D transactie betreft, opvolgend aan een A-B-transactie en een B-C transactie.

2. Koper verklaarde bekend te zijn met het feit (hetwelk hem ook door verkoper is medegedeeld) dat tussen voormelde transacties een waardestijging ten gunste van verkoper zit.

3. Koper verklaarde ermee bekend te zijn (hetwelk hem ook door verkoper is medegedeeld) dat onderhavige koop en levering niet vallen onder de toezichtregeling van de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM), welke regeling, zoals aan koper bekend, raadpleegbaar is via www.afm.nl .

4. Koper verklaarde ermee bekend te zijn - op basis van eigen onderzoek - en koper is door de notaris voldoende geïnformeerd over de gevolgen van de rechtshandelingen, gelegen in en voortvloeiende uit deze akte van levering en de daaraan ten grondslag liggende koopovereenkomst met bijbehorende stukken, ondanks dat koper (zichzelf) niet onmiddellijk kwalificeert als een professionele belegger met de nodige kennis en ervaring in vastgoed en koper verklaarde – voor zover van belang – tijdig de relevante, correcte en duidelijke informatie te hebben ontvangen om zich een oordeel te kunnen vormen over het verkochte en de daaraan verbonden risico’s.

5. Koper verklaarde zich er mee bekend (hetwelk hem ook door verkoper is meegedeeld) dat er geen garanties zijn of kunnen worden gegeven ten aanzien van het verkochte zodat er ook geen termijn valt vast te stellen waarbinnen een bestemmingswijziging plaats zou kunnen vinden.

6. Koper is ermee bekend (hetwelk hem ook door verkoper is meegedeeld) dat bestemmingswijzigingen op andere – vergelijkbare – locaties gelegaliseerd in het verleden geen garanties (kunnen) geven voor de onderhavige locatie waarvan het verkochte deel uitmaakt.

7.” Koper is ermee bekend (hetwelk hem door verkoper is meegedeeld) dat het verkochte jaarlijks geen opbrengsten oplevert anders dan eventueel uit pacht.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klagers verwijten de notaris nalatig te zijn geweest bij het passeren van de tenminste 87 leveringsakten van landbouwgronden met in totaal een waarde van ruim 11 miljoen euro, waarbij klaagster als kopende partij betrokken was. De notaris heeft volgens klagers ten onrechte nagelaten klager (echtgenoot van klaagster, mede-rekeninghouder en belanghebbende) over de transacties te informeren. Om deze reden en vanwege het feit dat het ging om zogenaamde ABC-transacties had de notaris de dienstverlening aan klaagster moeten weigeren. Of in ieder geval had de notaris zijn dienstverlening behoren op te schorten totdat klaagster haar echtgenoot (klager) zou hebben geïnformeerd dan wel totdat de notaris een melding ongebruikelijke transacties zou hebben gedaan. Klagers verwijten de notaris dat hij heeft nagelaten hun belangen (afdoende) te behartigen. Door het opnemen van vrijwaringsclausules heeft hij vooral oog gehad voor zijn eigen belang en dat van [G. B.V.]. Ook verwijten klagers de notaris dat hij de concepten niet tijdig voorafgaand aan het passeren aan klaagster heeft toegezonden en haar niet heeft gewezen op de fiscale gevolgen van de akten.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 De norm

4.1.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.1.2 Aan de kamer kunnen worden voorgelegd klachten tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen, schriftelijk en met redenen omkleed, door een ieder met enig redelijk belang (artikel 99 lid 1Wna).

4.1.3 In deze zaak zijn bovendien specifiek van belang (de rechtspraak over) de normen van de Wwft, met name de voorschriften van de artikelen 3, 8 en 16 Wwft, die verplichten tot het doen van (verscherpt) cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties.

4.1.4 Praktijkvoorschriften voor de toepassing van de hierboven bedoelde normen zijn onder meer gepubliceerd in het Notariaatmagazine (augustus 2007, nummer 8) “Checklist voor ABC-transacties” (hierna: checklist ABC-transacties). Hierin wordt gesteld dat de notaris in geval van ABC-transactie en bijkomende relevante omstandigheden, zal moeten overwegen dienst te weigeren.

4.1.5 De rechtspraak over ABC-transacties (zie onder meer ECLI:NL:GHAMS:2016:2834) stelt voorop dat een dergelijke transactie niet per definitie wordt aangemerkt als een transactie waaraan een notaris nooit medewerking mag verlenen. Uitgangspunt is dat de notaris verplicht is zijn ministerie te verlenen, tenzij sprake is van gegronde redenen voor de notaris om zijn dienst te weigeren.

Dit kan zich voordoen, indien sprake is van een ongebruikelijk verschil in prijs van het doorverkochte onroerend goed in opvolgende transacties.

Een zorgvuldige ambtsuitoefening brengt dan mee dat de notaris nagaat of dat prijsverschil op goede gronden verklaarbaar is. Van de notaris mag immers verwacht worden dat hij bekend is met het feit dat een ABC-constructie misbruikt kan worden als instrument voor onder meer hypotheekfraude, belastingontduiking, witwassen en het oplichten van onwetende particulieren.

Verder kunnen naast het opmerkelijke prijsverschil andere signalen bij een ABC-transactie aan de orde zijn die extra oplettendheid van de betrokken notaris vereisen.

4.2 Nadere vaststelling feiten

4.2.1 De leveringsakten waar het in deze zaak om gaat zien stuk voor stuk op zogenaamde ABC-transacties waarbij sprake is van een onverklaarbare prijsstijging als bedoeld in de checklist ABC-transacties. De notaris heeft ter zitting erkend dat hij dit wist. Dit volgt ook uit het feit dat de notaris in het merendeel van de gevallen niet alleen de leveringsakte “B-C” voor de verkrijging door klaagster maar ook de leveringsakte “A-B” voor de voorafgaande verkrijging passeerde.

4.2.2 De notaris heeft ter zitting verder verklaard dat hij nog nooit heeft meegemaakt dat de bestemmingswijziging en daaruit voortvloeiende prijsstijging - waarop klaagster speculeerde - van de door [G. B.V.] verkochte percelen nadien ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De notaris heeft klaagster daarom nadrukkelijk zowel mondeling als schriftelijk gewaarschuwd. De schriftelijke waarschuwingen heeft de notaris klaagster voorafgaand aan de transacties, bij toezending van de concepten, gegeven. De notaris betwist dat hij klaagster de concepten niet tijdig zou hebben toegezonden. Daarbij heeft de notaris het risico dat klaagster met de transacties liep benadrukt door een vergelijking te trekken met de risico’s van een casinospel zoals bijvoorbeeld roulette.

4.2.3 Ook heeft de notaris er bij klaagster op aangedrongen dat zij haar echtgenoot over de (omvang van de) transacties zou inlichten. De notaris stelt zich echter op het standpunt dat het hem vanwege zijn geheimhoudingsplicht niet vrijstond de echtgenoot van klaagster rechtstreeks te benaderen en dat zijn verzoek aan klaagster om dit wel te doen door haar werd afgewezen. De notaris verklaarde ter zitting daarom ook verbaasd te zijn over de brief van 14 april 2017 waar zijn naam onder staat en die gericht is aan klaagster en haar echtgenoot en waarin de notaris klaagster en haar echtgenoot op kantoor uitnodigt om een aantal nieuwe voorgenomen investeringen te bespreken. Hoewel de lezingen van partijen op dit punt uiteenlopen, staat wel vast dat de notaris feitelijk geen enkel contact heeft gehad met de echtgenoot van klaagster.

4.2.4 De notaris stelt zich echter op het standpunt dat dit gegeven voor hem geen gegronde reden opleverde om zijn medewerking te weigeren aan de levering ter uitvoering van de door [G. B.V.] aangeboden koopovereenkomsten.

4.2.5 Wel heeft de notaris de mededeling van klaagster dat zij voorlopig geen vergelijkbare aankopen zou doen schriftelijk bevestigd bij brief van 14 december 2017. Volgens de notaris omdat hij klaagster niet kon beletten de transacties met [G. B.V.] aan te (blijven) gaan, maar wel van mening was dat dat (steeds meer) financieel onverantwoord was.

4.2.6 De notaris stelt dat hij zich ten tijde van de hier van belang zijnde transacties - ook in overleg met zijn kantoorgenoten - heeft afgevraagd of hij als notaris zijn medewerking aan het passeren van de aktes had moeten weigeren. Deze vraag heeft de notaris voor zichzelf echter ontkennend beantwoord, omdat de notaris van mening is dat hij klaagster voldoende duidelijk en bij herhaling zowel mondeling per telefoon als schriftelijk, in de (concept) tekst van de akten en in de begeleidende brieven voor de (mogelijke en/of waarschijnlijke) gevolgen van haar handelen heeft gewaarschuwd.

De notaris is daarom van mening dat hij, gelet op zijn ministerieverplichting en ondernemersbelang, de leveringsakten voor klaagster en [G. B.V.] heeft kunnen en moeten passeren. 

4.3 Toetsing

Ontvankelijkheid

4.3.1 De kamer is van oordeel dat klager, ook al was hij formeel geen partij bij de transacties waar het hier om gaat, door de aard en de omvang van deze transacties zodanig in zijn eigen belang is getroffen, dat hij als klager in de zin van de Wna ter bescherming van dat belang mag opkomen. De kamer passeert daarom het verweer van de notaris op dit punt.

Inhoudelijk

4.3.2 Het enkele feit dat de notaris klaagster  - telkens met een vaste clausule -  heeft gewezen op het risico van haar transacties, ontslaat de notaris niet van zijn verantwoordelijkheid om zich zelfstandig een oordeel te vormen over de in dat verband van hem verlangde werkzaamheden en deze zo nodig op te schorten of te weigeren zijn diensten te verlenen.

De notaris had zich ondanks het feit dat klaagster zijn waarschuwingsclausules negeerde, behoren af te vragen of en in hoeverre zijn werkzaamheden in deze zaak wellicht leidden tot strijd met het recht of met de openbare orde danwel of zijn werkzaamheden kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg zouden hebben dan wel of er sprake was van een andere gegronde redenen voor weigering.

Afgezien van de vragen die de notaris klaagster heeft gesteld over de instemming van klager met de beoogde transacties, heeft de notaris geen blijk gegeven van (verdere) afwegingen die hij in dit verband gemaakt heeft.

Zo heeft de notaris geen dossierstukken overgelegd waaruit volgt dat hij nader onderzoek heeft gedaan naar de achtergrond van het extreme prijsverschil in de opeenvolgende transacties. Ook is niet gebleken dat de notaris heeft overwogen om een melding ongebruikelijke transactie(s) te doen, en/of om welke reden de notaris heeft besloten daarvan af te zien.

4.3.3 De notaris heeft hiermee de (reikwijdte van de) zijn ambtsopdracht en -verplichtingen miskend en daarmee in strijd gehandeld dan wel nagelaten.

De kamer weegt in dit verband zowel de aard, de frequentie als de omvang en de duur van de transacties mee.

Ook heeft de notaris ter zitting verklaard geen contact te hebben gehad met klager en slechts sporadisch kortdurend telefonisch contact met klaagster. Met verkopende partij [G. B.V.] daarentegen heeft hij wel nader overleg gevoerd over de in de documenten op te nemen waarschuwingsclausules. Onmiskenbaar had [G. B.V.] belang bij de voor [G. B.V.] profijtelijke transacties. Juist in die situatie had het op de weg van de notaris gelegen zich een beeld te vormen bij de persoon van klaagster en haar beweegredenen de transacties aan te gaan, haar te waarschuwen en bij gebreke van een overtuigende reactie zijn diensten moeten weigeren.

Niet gesteld of gebleken is verder dat de notaris redenen had er van uit te gaan dat klaagster in gelijke mate als [G. B.V.] bekend was met het fenomeen grondspeculatie.

Dit, terwijl de notaris ter zitting heeft verklaard dat de bestemmingswijziging waarop gespeculeerd werd met alle door hem voor klaagster gepasseerde akten zich, voor zover hem bekend, in geen enkel geval heeft voorgedaan.

Wel was de notaris bekend met het feit dat klaagster haar vermogen verkreeg door exploitatie van een tomatenkwekerij. De door klaagster aangekochte percelen lagen echter geografisch ver uiteen. De notaris heeft het kennelijk niet nodig gevonden na te gaan of en in hoeverre de bewuste aankopen wel of geen verband hielden met de bedrijfsmatige activiteiten van klaagster en klager.

4.3.4 De kamer is daarom al met al van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden niet met de onder 2.4 en 2.6 aangehaalde waarschuwingsclausules had kunnen volstaan en  uit een oogpunt van zorgvuldigheid en onpartijdigheid meer moeite had behoren te doen voor een evenwichtige behandeling van alle partijen. Onmiskenbaar had [G. B.V.] belang bij de voor [G. B.V.] profijtelijke transacties. Juist in die situatie had het op de weg van de notaris gelegen zich een beeld te vormen bij de persoon van klaagster en haar beweegredenen de transacties aan te gaan, haar te waarschuwen en bij gebreke van overtuigende reactie zijn diensten moeten weigeren.

Het feit dat het de notaris vanwege zijn geheimhoudingsverplichting wellicht niet zonder meer vrijstond zelfstandig contact op te nemen met klager doet immers niet af aan de verantwoordelijkheid van de notaris ten opzichte van klaagster en verzwaart deze in dit geval zelfs. De notaris was er immers mee bekend dat het handelen van klaagster (in)direct ook gevolgen zou hebben voor klager.

Het had ook daarom op de weg van de notaris gelegen erop te staan dat klaagster tenminste één keer persoonlijk, in een gesprek bij hem op kantoor, haar beweegredenen voor deze transacties toe kwam lichten.

4.3.5 De uitnodiging van klager en klaagster in de brief van 14 april 2017

overtuigt de kamer in dit verband niet van de moeite die de notaris in dit verband heeft genomen om bij klaagster te komen tot een zogenaamd “informed consent”.

Daarbij weegt de kamer in de eerste plaats mee dat de notaris deze brief ter zitting niet heeft (h)erkend. Verder valt op dat de brief pas is gestuurd nadat de notaris al ruim een jaar werkzaam was voor klaagster.

Ook de bevestiging van de notaris van 14 december 2017, dat het om de laatste transactie zou gaan, geeft geen blijk van tijdig, adequaat en proportioneel optreden van de notaris.

Bovendien is niet gebleken welke actie(s) de notaris heeft ondernomen voor het documenteren van zijn afwegingen voor wat betreft het al dan niet verlenen van zijn ministerie.

4.3.6 Nu de klacht reeds om deze redenen gegrond dient te worden verklaard, komt de kamer niet toe aan een bespreking van de klachten over het niet tijdig toezenden van de concepten en of het wijzen op de fiscale gevolgen van de transacties.

4.4 Maatregel

4.4.1 De notaris is naar het oordeel van de kamer zodanig ernstig en langdurig tekortgeschoten in de vervulling van zijn ambtsopdracht en daaruit voortvloeiende verplichtingen dat aan hem de maatregel van ontzetting uit het ambt moet worden opgelegd.

4.4.2 De notaris was zich volledig bewust van het op voorhand zeker verliesgevende karakter van de door hem in grote aantallen en gedurende langere periode verzorgde eigendomsoverdrachten aan klaagster, terwijl het hem ook duidelijk geweest moet zijn, althans had moeten zijn, dat klaagster, ondanks de waarschuwingsclausules, toch op waardestijging rekende.

4.4.3 De notaris heeft in dit verband zelf de vergelijking getrokken met een casinospel - met in dit geval uitsluitend kwade kansen. De notaris had daarom behoren in te zien dat zijn taak hier zich niet beperkte tot het stelselmatig faciliteren van deze risicovolle transacties door middel van een leveringsakte met een telkens herhaalde standaard waarschuwingsclausule.

4.4.5 Ook het feit dat de notaris kennelijk vanuit een (te) beperkte taakopvatting voor persoonlijke Belehrung of adequate dossierdocumentatie geen noodzaak heeft gezien en zich in dit verband ter zitting op zijn ondernemersbelang beroept, maakt de maatregel van ontzetting naar het oordeel van de kamer onontkoombaar. De notaris geeft hiermee immers blijk van een opstelling die vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid, onpartijdigheid en integriteit, derhalve op grond van de kernwaarden van het notariaat, als ver beneden de maat gekwalificeerd moet worden.

4.5 Kostenveroordeling

Vanwege de gegrondverklaring wordt, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, de notaris veroordeeld tot betaling van de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,-. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.6 Vergoeding griffierecht, forfaitaire kosten en kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Aangezien de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99, vijfde lid, van de Wna, het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 aan hem te vergoeden.

Daarnaast dient de notaris klagers een forfaitaire kostenvergoeding van € 50,00 te betalen, alsmede een vergoeding voor de kosten die klagers hebben moeten maken voor  beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze wordt vastgesteld op in totaal € 1.000,00 (bestaande uit 1 punt voor het indienen van een klaagschrift en 1 punt voor de bijstand ter zitting met een waarde per punt van € 500,00).

De notaris dient het griffierecht en kosten voor rechtsbijstand binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers te vergoeden. Klagers dienen daarvoor tijdig hun rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.7 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart de klacht gegrond en legt de notaris de maatregel op van ontzetting uit het ambt;

- bepaalt dat de secretaris binnen een maand nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, aan de notaris bij aangetekende brief de datum zal meedelen waarop de opgelegde maatregel van kracht wordt;

- veroordeelt de notaris tot betaling aan klagers

            a) van het griffierecht van € 50,00

            b) van een forfaitaire kostenvergoeding van € 50,00

            c) van de kosten van rechtsbijstand als hierboven bedoeld, vastgesteld op € 1.000,00,

een en ander op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.6 “vergoeding griffierecht (…) (…)” bepaald;

- veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,- , op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.5 ‘kostenveroordeling’ bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.J.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M.S. Kuipers, mr. J.T.J. Heijstek,  mr. B.F. Wesseling en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 15 november 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.