ECLI:NL:TNORARL:2019:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339924 / KL RK 18-95

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:16
Datum uitspraak: 20-03-2019
Datum publicatie: 28-03-2019
Zaaknummer(s): C/05/339924 / KL RK 18-95
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen: -          Overtredingen van de risicoprofilering, cliëntmonitoring en het verscherpt cliëntenonderzoek ex artikel 3 jo 8 WWft -          Schending van de onderzoeksplicht ex artikel 17 Wna -          Schending van de weigeringsplicht ex artikel 21 Wna -          Overtreding van de meldingsplicht ex artikel 16 Wwft. -          Ontbreken van procedures Wwft en niet voldoen aan opleidingsverplichting ex artikel 35 Wwft.   De oud-notaris heeft zowel in zijn verweerschrift als tijdens de zitting de verwijten van klager erkend. De kamer stelt vast dat de oud-notaris onvoldoende heeft voldaan aan de eisen die aan hem werden gesteld, zowel op grond van de Wwft als de Wna. De oud-notaris heeft door onvoldoende onderzoek te doen, de dienstverlening niet op te schorten en onvoldoende invulling te geven aan de op hem rustende verplichtingen op grond van de Wwft, zijn poortwachtersrol niet waargemaakt. Een notaris dient te allen tijde en ongeacht de omstandigheden, waarin hij en/of zijn notariskantoor zich bevinden, de op hem rustende wettelijke verplichtingen na te komen. Nu de oud-notaris dit heeft nagelaten, acht de kamer dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daarom heeft de kamer de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard.   De oud-notaris heeft laakbaar gehandeld. De gegronde klachtonderdelen raken de kern van het notariaat. Daarbij komt dat ze niet zien op één akte, maar op tien akten van aandelenoverdrachten. De conclusie is gerechtvaardigd dat de oud-notaris de ondernemingsrechtelijke afdeling van zijn kantoor onvoldoende onder controle had. Zowel in aard als in aantal betreffen het ernstige kwesties, die in de notariële praktijk niet mogen voorkomen. Gelet op de ernst van de gemaakte verwijten zou in beginsel een schorsing van enige duur op zijn plaats zijn. De oud-notaris heeft aangevoerd dat tussen de start van het onderzoek door klager in mei 2016 en het indienen van de klacht zesentwintig maanden zijn verstreken. Tussen het afronden van het onderzoek door klager en het indienen van de klacht zijn elf maanden verstreken. De oud-notaris heeft de kamer verzocht om bij de beoordeling van de klacht en bij het eventueel bepalen van de strafmaatregel rekening te houden met deze lange duur. De kamer gaat aan dit verzoek voorbij omdat klager de klacht binnen de geldende klachttermijn van artikel 99 lid 21 Wna heeft ingediend. De oud-notaris heeft verder in zijn verweerschrift aangevoerd dat hij naar aanleiding van het onderzoek van klager het kantoorbeleid heeft bijgewerkt en aangescherpt. Ook hebben de oud-notaris en zijn medewerkers verschillende opleidingen op het gebied van de Wwft gevolgd. Hieruit blijkt naar het oordeel van de kamer dat de oud-notaris zich heeft ingespannen om herhaling van deze kwalijke kwesties te voorkomen. Voorts houdt de kamer rekening met het feit dat aan de oud-notaris nog niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Gelet op de aard en de ernst van de onzorgvuldigheid enerzijds en het feit dat de oud-notaris thans geen notarispraktijk meer voert en ook geen notariële werkzaamheden meer verricht als kandidaat-notaris anderzijds, acht de kamer de maatregel van berisping in combinatie met een geldboete van € 15.000,- passend en geboden.    

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/339924 / KL RK 18-95

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd in Utrecht,

klager,

tegen

[ naam notaris ],

oud-notaris in [ vestigingsplaats notaris ],

gemachtigde: mr. L.C. Dufour, advocaat in Amsterdam.

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de oud-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 5 juli 2018;

-          het verweer, met bijlagen, van de oud-notaris van 30 augustus 2018;

-          de e-mail, met bijlagen, van de oud-notaris van 3 september 2018;

-          de e-mail, met bijlage, van de oud-notaris van 15 januari 2019.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 8 februari 2019 behandeld. Klager heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.A. Drenth en M. den Hertog. De oud-notaris is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

2.1 Ingevolge artikel 110, eerste lid en volgende Wet op het notarisambt (hierna: Wna) heeft klager onderzoek gedaan bij de oud-notaris. Klager heeft de bevindingen van dat onderzoek neergelegd in de onderzoeksrapportage van 2 augustus 2017 (hierna: de onderzoeksrapportage).

2.2 Ten aanzien van de ondernemingsrechtpraktijk van de oud-notaris heeft klager tien aandelenoverdrachten onderzocht. Het betrof zeven aandelenoverdrachten in de periode

11 maart 2015 tot en met 11 februari 2016, allen aangeleverd door [ A ]. Daarnaast betrof het drie aandelenoverdrachten in de periode 11 september 2014 tot en met

4 augustus 2015, allen aangeleverd door [ B ].

2.3 In de onderzoeksrapportage heeft klager de volgende modus operandi geconstateerd in de tien onderzochte dossiers:

i)                    het betreft aandelenoverdrachten;

ii)                  aangeleverd door dezelfde bemiddelaar;

iii)                alle akten werden gepasseerd bij volmacht;

iv)                in de dossiers ontbreken onderzoeken naar de achtergrond van partijen en hun redenen voor het aangaan van de transactie;

v)                  de koopsom is buiten de oud-notaris om betaald, waarbij de oud-notaris voor de bevestiging van de ontvangst van de koopsom verwees naar de standaardtekst in zijn volmacht. Hij stelde geen vragen hierover en:

·         ten aanzien van de aandelenoverdrachten aangeleverd door [ A ] was tevens sprake van een geringe koopsom en in drie transacties was sprake van dezelfde koper;

·         met betrekking tot de aandelenoverdrachten aangeleverd door [ B ] ontbreekt onderzoek van de oud-notaris naar (betaling van) de koopsom.

2.4 De oud-notaris is met ingang van 5 december 2018 gedefungeerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

1)      Overtredingen van de risicoprofilering, cliëntmonitoring en het verscherpt cliëntenonderzoek ex artikel 3 jo 8 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft).

Uit de tien onderzochte dossiers blijkt niet dat de oud-notaris conform artikel 3, tweede lid onder c en d jo artikel 33 Wwft het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie heeft vastgesteld en vastgelegd. Daarbij heeft de oud-notaris nagelaten een voortdurende controle op de zakelijke relaties en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties uit te oefenen, teneinde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de instelling heeft van de cliënt en diens risicoprofiel, met zo nodig een onderzoek naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie worden gebruikt. Daarnaast verrichtte de oud-notaris, ondanks de aanwezige aandachtspunten, in al deze dossiers geen verscherpt cliëntenonderzoek. Daarmee handelde de oud-notaris in strijd met artikel 8 lid 1 Wwft.

2)      Schending van de onderzoeksplicht ex artikel 17 Wna.

Uit de tien onderzochte dossiers blijkt niet dat de oud-notaris conform artikel 17 Wna jo artikel 11 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (hierna: Vbg 2011) voldoende invulling heeft gegeven aan zijn onderzoeksplicht. De oud-notaris heeft ten onrechte nader onderzoek nagelaten. De oud-notaris is ook ten onrechte afgegaan op éénzijdige informatie van één van de partijen of de tussenpersoon, terwijl op een notaris een eigen taak rust tot onderzoek en controle. De oud-notaris heeft onder andere gezien de koopprijs omstandigheden aangenomen en deze niet bij de partijen op juistheid geverifieerd. Voor zover de oud-notaris wel vragen stelde, heeft hij discrepanties tussen deze antwoorden en de reeds aanwezige informatie/documentatie gemist. De omstandigheden en (beoordeling van) de antwoorden hadden moeten leiden tot het verrichten van nader onderzoek. Tevens heeft de oud-notaris alvorens de akten te passeren bij de verkopers niet actief geverifieerd middels bijvoorbeeld een betalingsbewijs of de koopprijzen daadwerkelijk waren ontvangen dan wel blijkt uit de dossiers niet dat de oud-notaris de verkopers heeft geïnformeerd over de gevolgen als betaling uitblijft. Aldus handelde de oud-notaris in alle tien dossiers in strijd met zijn onderzoeksplicht.

3)      Schending van de weigeringsplicht ex artikel 21 Wna.

Door niet voldoende onderzoek te doen naar de transacties en te weinig hierover vast te leggen alsmede het verscherpt cliëntenonderzoek niet uit te voeren, heeft de oud-notaris zichzelf in de positie gebracht dat hij geen goede afweging kon maken om te beoordelen of hij zijn diensten moest verlenen of verplicht was dienst te weigeren op grond van artikel 21 Wna jo artikel 6 Vbg 2011. Gelet op de aanwezige omstandigheden had de oud-notaris in alle tien dossiers – in afwachting van de uitkomst van een nader onderzoek – zijn diensten vooralsnog niet mogen verlenen. Hij had zijn opschortingsverplichting moeten vervullen.

4)      Overtreding van de meldingsplicht ex artikel 16 Wwft.

Op basis van de in de dossiers aanwezige indicatoren had de oud-notaris ten tijde van het passeren van de akte reeds moeten oordelen dat sprake was van een ongebruikelijke transactie en had de oud-notaris deze onverwijld moeten melden. De oud-notaris heeft gedurende het onderzoek door klager en na aandringen van klager om de transacties nogmaals te beoordelen alle tien onderzochte transacties alsnog gemeld bij de Financiële inlichtingen eenheid. Geen van de ongebruikelijke transacties heeft de oud-notaris onverwijld gemeld. Hierdoor handelde de oud-notaris in strijd met artikel 16 Wwft.

5)      Ontbreken van procedures Wwft en niet voldoen aan opleidingsverplichting ex artikel 35 Wwft.

Uit de onderzoeksrapportage blijkt dat de oud-notaris en zijn medewerkers tot 28 november 2016 geen opleiding(en) in het kader van de Wwft hebben gevolgd. Dit is in strijd met artikel 35 Wwft. Daarnaast had de oud-notaris tot 30 juli 2017 geen kantoorprocedures ten aanzien van de Wwft en geen risicobeleid, hetgeen hij op grond van artikel 3 en 8 Wwft wel had moeten hebben.

3.2 In zijn verweerschrift en ter zitting heeft de oud-notaris de klachten van klager erkend.

4. De beoordeling

Belang

4.1 De kamer gaat niet mee in het verzoek van de oud-notaris om de behandeling van de klacht te staken omdat hij inmiddels is gedefungeerd. Hierbij speelt allereerst het formele aspect van artikel 93 lid 2 Wna een rol. De oud-notaris blijft ook na zijn defungeren aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten gedurende de periode dat hij als notaris werkzaam was. Voorts volgt de kamer het standpunt van klager dat het algemeen belang is gediend bij de behandeling van de klacht. De door klager gemaakte verwijten zien op de rol van de oud-notaris als poortwachter. Het beoordelen en zo nodig sanctioneren van  vermeende normschendingen draagt bij aan de waarborging van die poortwachtersfunctie.

Inhoudelijke beoordeling

4.2 De norm waaraan het handelen van een notaris moet worden getoetst is vastgelegd in artikel 93 lid 1 Wna. In dat artikel staat dat notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.3 De oud-notaris heeft zowel in zijn verweerschrift als tijdens de zitting de verwijten van klager erkend. De kamer stelt vast dat de oud-notaris onvoldoende heeft voldaan aan de eisen die aan hem werden gesteld, zowel op grond van de Wwft als de Wna. De oud-notaris heeft door onvoldoende onderzoek te doen, de dienstverlening niet op te schorten en onvoldoende invulling te geven aan de op hem rustende verplichtingen op grond van de Wwft, zijn poortwachtersrol niet waargemaakt. Een notaris dient te allen tijde en ongeacht de omstandigheden, waarin hij en/of zijn notariskantoor zich bevinden, de op hem rustende wettelijke verplichtingen na te komen. Nu de oud-notaris dit heeft nagelaten, acht de kamer dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daarom zal de kamer de klacht op alle onderdelen gegrond verklaren.

Maatregel

4.4 De oud-notaris heeft laakbaar gehandeld. De gegronde klachtonderdelen raken de kern van het notariaat. Daarbij komt dat ze niet zien op één akte, maar op tien akten van aandelenoverdrachten. De conclusie is gerechtvaardigd dat de oud-notaris de ondernemingsrechtelijke afdeling van zijn kantoor onvoldoende onder controle had. Zowel in aard als in aantal betreffen het ernstige kwesties, die in de notariële praktijk niet mogen voorkomen. Gelet op de ernst van de gemaakte verwijten zou in beginsel een schorsing van enige duur op zijn plaats zijn.

4.5 De oud-notaris heeft aangevoerd dat tussen de start van het onderzoek door klager in mei 2016 en het indienen van de klacht zesentwintig maanden zijn verstreken. Tussen het afronden van het onderzoek door klager en het indienen van de klacht zijn elf maanden verstreken. De oud-notaris heeft de kamer verzocht om bij de beoordeling van de klacht en bij het eventueel bepalen van de strafmaatregel rekening te houden met deze lange duur. De kamer gaat aan dit verzoek voorbij omdat klager de klacht binnen de geldende klachttermijn van artikel 99 lid 21 Wna heeft ingediend.

De oud-notaris heeft verder in zijn verweerschrift aangevoerd dat hij naar aanleiding van het onderzoek van klager het kantoorbeleid heeft bijgewerkt en aangescherpt. Ook hebben de oud-notaris en zijn medewerkers verschillende opleidingen op het gebied van de Wwft gevolgd. Hieruit blijkt naar het oordeel van de kamer dat de oud-notaris zich heeft ingespannen om herhaling van deze kwalijke kwesties te voorkomen. Voorts houdt de kamer rekening met het feit dat aan de oud-notaris nog niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.

4.6 Gelet op de aard en de ernst van de onzorgvuldigheid enerzijds en het feit dat de oud-notaris thans geen notarispraktijk meer voert en ook geen notariële werkzaamheden meer verricht als kandidaat-notaris anderzijds, acht de kamer de maatregel van berisping in combinatie met een geldboete van € 15.000,- passend en geboden.

Kostenveroordeling

4.7 De kamer ziet aanleiding om de oud-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,-. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-          verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond;

-          legt de oud-notaris de maatregel van berisping op, in combinatie met een geldboete van € 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro), waarbij de in artikel 103a lid 2 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, door de kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing aan de oud-notaris wordt meegedeeld;

-          veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,- , op de wijze en binnen de termijn als hiervóór in alinea 4.7 is bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mrs. D.T. Boks, J.G.T.M. Castrop, A.W. Drijver en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2019.

De secretaris

De voorzitter