ECLI:NL:TNORARL:2018:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/324814 KL RK 17-109 C/05/324815 KL RK 17-110

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:4
Datum uitspraak: 06-02-2018
Datum publicatie: 01-03-2018
Zaaknummer(s):
  • C/05/324814 KL RK 17-109
  • C/05/324815 KL RK 17-110
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klager beklaagt zich over twee testamenten van vader die door de notarissen zijn opgemaakt. Vader zou ten tijde van het opmaken van de testamenten niet meer wilsbekwaam zijn. Verder zouden de notarissen partijdig hebben gehandeld ten voordele van de broer van klager. De kamer heeft de klachten ongegrond verklaard.   Tot slot beklaagt klager zich over het optreden van een van de notarissen als executeur-afwikkelingsbewindvoerder. De kamer heeft klager niet-ontvankelijk verklaard met betrekking tot dit klachtonderdeel omdat hij de nalatenschap nog niet heeft aanvaard, en derhalve niet kan worden aangemerkt als belanghebbende.

 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:         C/05/324814 / KL RK 17-109

                        C/05/324815 / KL RK 17-110

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klager ],

wonende te [ woonplaats klager ],

klager

tegen

1.

[ naam notaris X ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ]

2.

[ naam notaris Y ] ,

notaris te [ vestigingsplaats notaris ]

Partijen worden hierna genoemd klager en de notarissen, dan wel [ notaris X ]  en [ notaris Y ].

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 10 augustus 2017;

-        de aanvulling op de klacht tegen [ notaris Y ] van 28 augustus 2017;

-        het verweer, met bijlagen, van 31 augustus 2017 van [ notaris X ];

-        het verweer, met bijlagen, van 21 september 2017 van [ notaris Y ].

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 15 december 2017 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notarissen anderzijds. Door klager is ter zitting een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

2.1 De vader van klager, de heer [ naam vader ] (hierna: vader), heeft tijdens zijn leven meerdere malen bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft zijn twee kinderen, te weten klager en de heer [ naam broer ] (hierna: de broer), telkens tot enige erfgenamen benoemd. Klager en de broer hebben een verstoorde relatie.

2.2 Op 21 september 2013 heeft vader een testament opgemaakt ten overstaan van notaris  [ notaris A ]. In dat testament werd het erfdeel van de broer op veertig procent gesteld en het erfdeel van klager op zestig procent vanwege zijn langdurige zorg aan vader. Verder werd bepaald dat er geen inbrengverplichting ten aanzien van giften gold. Het testament bevatte een tweetrapsmaking, waarbij de broer de bezwaarde en zijn zoon de verwachter was. Klager werd in dat testament benoemd tot executeur.

2.3 Op 21 december 2013 is door vader en klager een levenstestament van vader ondertekend. Hierin heeft vader klager tot zijn vertrouwenspersoon benoemd en bepaald dat klager vader mag vertegenwoordigen op alle gebieden.

2.4 Adviesbureau [ adviesbureau B] heeft op 8 januari 2015 een sociaal medisch advies opgesteld op verzoek van gemeente [ gemeente C ] . Aanleiding voor dit advies was het feit dat de huishoudelijke hulp aan vader zou worden beëindigd. In dit rapport wordt de gemeente geadviseerd om de indicatie voor huishoudelijke hulp te verhogen.

2.5 Op 6 januari 2015 is [ notaris Y ] bij vader geweest. Naar aanleiding van dit bezoek heeft klager op 12 januari 2015 een e-mail gestuurd aan [ notaris Y ]. In zijn e-mail uitte klager zijn zorgen over de gezondheidstoestand van vader. Klager schreef dat vader steeds vergeetachtiger werd en daardoor makkelijk te beïnvloeden was. De broer probeerde hier misbruik van te maken. De relatie tussen vader en de broer was verstoord volgens klager, en daarom had vader een testament opgemaakt. Voorts gaf klager aan dat hij door vader benoemd was als zijn levenstestamentvertegenwoordiger. Vader had met klager niet gesproken over de noodzaak om een notaris in te schakelen. Volgens klager had vader gezegd dat de notaris aan hem was opgedrongen. Klager vroeg [ notaris Y ] wat de reden van haar bezoek was, wie haar had benaderd en waarom de keuze op haar was gevallen. Voorts verzocht klager [ notaris Y ] hem op de hoogte te stellen als er sprake zou zijn van een vervolg.

2.6 Op 15 januari 2015 heeft klager een e-mail gestuurd aan [ notaris X ]. Klager schreef dat vader in september 2013 een testament had opgemaakt, maar dat hij dit kennelijk vergeten was. Vanwege de verstoorde relatie tussen vader en de broer, was de broer niet op de hoogte van dit eerdere testament. Vader had geen behoefte aan een nieuw testament. Bij de e-mail was een brief gevoegd waarbij vader de diensten van de notarissen opzegde.

2.7 Op 16 januari 2015 heeft vader een testament opgemaakt ten overstaan van [ notaris X ]. In dat testament werden de erfdelen van klager en de broer ieder op vijftig procent gesteld. Verder werd bepaald dat er een inbrengverplichting voor giften zou gelden. De tweetrapsmaking ten laste van de broer werd eruit gehaald en [ notaris Y ] werd benoemd als executeur tegen een marktconform tarief.

2.8 Daarnaast heeft vader op 16 januari 2015 bij notariële akte een algehele volmacht afgegeven aan de heer [ naam belastingadviseur ], belastingadviseur, onder meer om zijn financiële administratie te beheren.

2.9 Op 13 februari 2015 is er door vader wederom een testament opgemaakt, nu ten overstaan van notaris [ notaris D ]. De inhoud van dat testament was vrijwel gelijk aan het testament van 21 september 2013, maar bevatte enkele aanpassingen ten aanzien van de opgenomen legaten.

2.10 Op 25 februari 2015 is het vermogen van vader door de rechtbank Midden-Nederland onder bewind gesteld.

2.11 Op 21 juli 2015 is door vader een testament gemaakt ten overstaan van [ notaris Y ]. Hierin herriep vader het testament van 13 februari 2015 en verklaarde hij het testament van

16 januari 2015 van toepassing. Aan dit testament was een medische verklaring de dato

17 juli 2015 gehecht van de heer [ naam VIA-arts] (hierna: de VIA-arts), die als arts aangesloten was bij de Vereniging Indicerende en adviserende Artsen. De VIA-arts verklaarde dat vader gelet op zijn geestelijke toestand in staat werd geacht zijn wil nog voldoende te kunnen bepalen en de reikwijdte van zijn beslissing te kunnen overzien in relatie tot zijn wens een testament op te maken. In de gegeven situatie betekende dit dat het laatste testament werd herroepen en het voorlaatste testament weer van kracht zou worden.

2.12 Vader is op 9 mei 2017 overleden. [ notaris Y ] heeft klager per brief van 6 juni 2017 geïnformeerd dat zij executeur-afwikkelingsbewindvoerder is in de nalatenschap van vader.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notarissen dat zij incorrect hebben gehandeld. De klacht van klager valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel i: Handelen van [ notaris X ]

3.1.1 Ten aanzien van het testament en de volmacht van 16 januari 2015 verwijt klager [ notaris X ] dat zij de door [ notaris Y ], in haar functie als kandidaat-notaris, gemaakte akten kritiekloos heeft gepasseerd. Verder verwijt klager [ notaris X ] dat de volmacht en het testament zijn gepasseerd, terwijl in het sociaal medisch advies van [ adviesbureau B] van 8 januari 2015 het geestelijke onvermogen van vader is vastgesteld.

Klachtonderdeel ii: Handelen [ notaris Y ] bij totstandkoming testament 16 januari 2015

3.1.2 Klager stelt dat vader niet in staat was om zijn wil te bepalen. Hoewel klager [ notaris Y ] hierover per e-mail heeft geïnformeerd, heeft [ notaris Y ] nagelaten een professioneel medisch rapport op te maken of zich te laten informeren door vaders vertrouwenspersoon, zijnde klager. Daar tegenover staat het sociaal medisch advies van 8 januari 2015 waarin het geestelijke onvermogen van vader is vastgesteld.

3.1.2.1 Klager stelt dat er voor vader geen reden was om het testament van vader van

21 september 2013 te wijzigen, anders dan door een omissie te repareren door een legaat te maximeren. De andere aanpassingen van het testament zijn door de broer en [ notaris Y ] aan vader opgedrongen en hierdoor is er sprake van huisvredebreuk. [ notaris Y ] heeft zich partijdig opgesteld door enkel de belangen van de broer te dienen en niet die van vader. Dat het testament van 16 januari 2015 onder invloed van de broer tot stand is gekomen, blijkt uit het feit dat de tweetrapsmaking ten aanzien van de broer is verdwenen. Bovendien is de vaststelling van een groter erfdeel voor klager vanwege de langdurige zorg aan vader uit het testament gehaald. Doordat [ notaris Y ] wel met de broer heeft gesproken maar niet met klager, had zij een foutief beeld van vaders wil. Klager verwijt [ notaris Y ] dat zij geen hoor en wederhoor heeft toegepast ter bepaling van vaders wil. [ notaris Y ] had met de levensvertegenwoordiger van vader, zijnde klager, moeten overleggen.

3.1.2.2. In het testament van 16 januari 2015 is [ notaris Y ] door vader benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder. In het testament van 21 juli 2015 wordt het testament van 16 januari 2015 weer van toepassing verklaard. Klager stelt dat de benoeming tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder in strijd is met artikel 19 en 20 van de Wet op het notarisambt. Hierdoor zijn de genoemde testamenten nietig. Voorts is [ notaris Y ] nalatig geweest door vader niet goed te informeren over de financiële gevolgen van het feit dat vader een externe executeur wilde benoemen in plaats van klager.

Klachtonderdeel iii: Handelen [ notaris Y ] bij totstandkoming testament 21 juli 2015

3.1.3 Klager stelt dat [ notaris Y ] onzorgvuldig heeft gehandeld door het testament van 21 juli 2015 te passeren, terwijl zij wist dat vader onder toezicht stond vanwege beperkte geestelijke vermogens.

3.1.3.1 [ notaris Y ] heeft klager geen antwoord willen geven op zijn vraag waarom het testament van 21 juli 2015 als aanvulling is gepasseerd. Klager stelt dat de aanvulling is misbruikt, omdat hiervoor lagere medische eisen gelden en het testament hierdoor niet geheel voorgelezen hoefde te worden, zodat werd voorkomen dat vader de inhoud niet zou begrijpen.

3.1.3.2 Voorts stelt klager dat [ notaris Y ] in strijd met haar eed heeft gehandeld door de historie van testamenten op te vragen voordat de wilsbekwaamheid van vader was getoetst. Voorts heeft [ notaris Y ] haar zorgplicht geschonden door niet bij notaris [ notaris D ] na te gaan waarom vader zo kort na het testament van 16 januari 2015 een nieuw testament wilde maken op 13 februari 2015.

3.1.3.3 Het medisch rapport van 17 juli 2015 is in de ogen van klager gebrekkig omdat de VIA-arts nalaat door te vragen en zo de dementie van vader vast te stellen. Voorts stelt klager dat het de taak van [ notaris Y ] is en niet die van de VIA-arts om te bepalen welke eisen aan het geheugen van vader gesteld moeten worden ten aanzien van de gewenste akten. [ notaris Y ] had als specialist het rapport van de VIA-arts op juistheid moeten controleren, maar heeft dit nagelaten. Zij laat eveneens na met vaders vertrouwenspersoon, zijnde klager, contact op te nemen voor wederhoor. Hierdoor heeft zij partijdig gehandeld.

Klachtonderdeel iv: Handelen [ notaris Y ] als executeur-afwikkelingsbewindvoerder

3.1.4 Klager beklaagt zich over de weigering van [ notaris Y ] om hem informatie te verschaffen over de afwikkeling van de nalatenschap van vader. Ook heeft klager nog geen boedelbeschrijving ontvangen. [ notaris Y ] blokkeert elke vorm van communicatie door een tarief van € 275,- per uur in rekening te brengen. Als klager om informatie vraagt, dan worden de kosten van deze werkzaamheden individueel bij hem in rekening gebracht, wat in strijd is met het testament.

3.2 Op het verweer van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Voorafgaand aan de zitting heeft klager per e-mail van 6 december 2017 aanvullende stukken ingediend ter onderbouwing en verdere uitbreiding van zijn klacht. Het reglement van de kamer schrijft voor dat aanvullende producties waar een partij zich op wil beroepen uiterlijk tien kalenderdagen voorafgaand aan de zitting, onder overlegging aan de andere partij, moeten worden ingediend. Klager heeft zijn stukken derhalve te laat ingediend. Bovendien worden in deze aanvullende stukken nieuwe klachten geformuleerd. Het is niet mogelijk om voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog nieuwe klachten in te dienen. Gelet op vorenstaande wordt bij de beoordeling van de klacht geen acht geslagen op de aanvullende stukken van 6 december 2017.

4.2 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notarissen een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De kamer overweegt dat zij haar oordeel beperkt tot de handelwijze van de notarissen. Alle feiten, omstandigheden en verwijten die klager heeft aangedragen die geen betrekking hebben op de handelwijze van de notarissen worden buiten beschouwing gelaten. Ditzelfde geldt voor feiten en omstandigheden waarvan niet gebleken is dat de notarissen daarvan op de hoogte waren of hadden moeten zijn.

Klachtonderdeel i: Handelen van [ notaris X ]

4.4 [ notaris X ] heeft het volgende verweer gevoerd.

[ notaris X ] stelt dat haar rol was beperkt tot het passeren van het testament en een volmacht op 16 januari 2015. Zij en haar medewerkers hebben zorgvuldig gehandeld in het traject dat loopt van het bespreken tot en met het passeren van de akten. Om de wilsbekwaamheid van vader zorgvuldig te toetsen is het stappenplan van de KNB gevolgd. De wensen van vader zijn exact conform zijn verzoek op papier gezet en daarbij zijn alleen zijn belangen behartigd. [ notaris X] stelt dat zij geen enkele reden had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van vader op 16 januari 2015. Vader was volkomen duidelijk in zijn testamentaire wensen die ook simpel en voor de hand liggend waren. Vader kon zijn wensen goed onderbouwen, in het bijzonder door de complexe relatie tussen klager en de broer te schetsen, en te benadrukken hoeveel verdriet deze verstoorde relatie hem deed. Voorafgaand aan het passeren van het testament zijn de akten toegelicht, volledig voorgelezen en vervolgens door vader, de aanwezige getuigen en [ notaris X ] ondertekend.

4.5 De kamer overweegt als volgt.

Uit hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd blijkt dat de rol van [ notaris X ] beperkt was tot het passeren van het testament van vader en de notariële volmacht op 16 januari 2015. Klager heeft zijn klacht dat [ notaris X ] onvoldoende kritisch is geweest ten aanzien van de door [ notaris Y ] opgestelde concepten niet nader onderbouwd. Bij gebrek aan feitelijke grondslag zal de kamer dit onderdeel van de klacht ongegrond verklaren.

4.5.1 Het sociaal medisch advies van [ adviesbureau B ] is op 13 januari 2015 aan de gemeente [ gemeente C ] zonden. Niet is gebleken dat [ notaris X ] ten tijde van het passeren van het testament en de volmacht op 16 januari 2015 op de hoogte was van dit sociaal medisch advies en bovendien blijkt uit het rapport niet, anders dan klager meent, dat vader niet in staat zou zijn om een testament op te maken.

4.5.2 Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken dat [ notaris X ] tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel ii: Handelen [ notaris Y ] bij totstandkoming testament 16 januari 2015

4.6 [ notaris Y ] heeft het volgende in haar verweerschrift aangevoerd.

Op 6 januari 2015 heeft [ notaris Y ], samen met één van haar medewerksters, met vader gesproken over de inhoud van zijn testament en de volmacht die hij wilde opstellen. Bij deze bespreking waren geen anderen aanwezig. Vanwege de leeftijd van vader heeft [ notaris Y ]  het stappenplan van de KNB gevolgd om te beoordelen of vader wilsbekwaam was. Zowel [ notaris Y ] als de aanwezige medewerkster waren ervan overtuigd dat vader in staat was om de betreffende akten op te maken. De erfrechtelijke wensen van vader waren uitermate duidelijk en voor de hand liggend. Vader wilde graag zijn zoons gelijk behandelen en rust creëren, onder andere door [ notaris Y ] tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder te benoemen.

Op 12 januari 2015 is [ notaris Y ] bij vader langs geweest om de gemaakte concepten te bespreken. Na het doornemen van de akten heeft vader de conceptstukken voor akkoord getekend. Vervolgens heeft [ notaris Y ] een afspraak gemaakt met vader voor het ondertekenen van de akten, waarbij zij heeft aangegeven dat niet zij maar [ notaris X ] samen met twee medewerkers van kantoor zou langskomen om de akten te passeren. Deze passeerafspraak is, zonder medeweten van vader, door klager afgezegd. Toen vader vervolgens zelf contact opnam voor het maken van een nieuwe afspraak, is er een nieuwe afspraak gemaakt en zijn de akten op 16 januari 2015 gepasseerd.

4.7 De kamer overweegt als volgt.

4.7.1 Uitgangspunt is dat iemand die handelingsbekwaam is, geacht moet worden zijn belangen te kunnen behartigen. Eerst indien er aanleiding bestaat om daarin te twijfelen, dient een notaris de geestesgesteldheid van zijn cliënt nader te onderzoeken. Het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening is door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ontwikkeld als toetsingskader voor (kandidaat)notarissen bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een cliënt. Gelet op de leeftijd van vader heeft [ notaris Y ] het genoemde stappenplan gevolgd in haar besprekingen met vader. [ notaris Y ] is daarbij tot de conclusie gekomen dat vader bekwaam was om zijn wil te bepalen. Het is in eerste instantie aan een (kandidaat)notaris om vast te stellen of een partij voldoende bekwaam is de inhoud van een akte te begrijpen. Slechts als daarover bij hem gerede twijfel bestaat, zal een notaris verdere stappen, zoals genoemd in het stappenplan, in overweging dienen te nemen. Van die twijfel was bij [ notaris Y ] in dit geval kennelijk geen sprake. Dat [ notaris Y ] tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. De door klager aangehaalde omstandigheid dat vader vergeetachtig was, sluit niet uit dat hij zijn wil kon bepalen. De omstandigheid dat vader tegenover klager zou hebben verklaard niet te weten wat hij heeft ondertekend, impliceert evenmin dat vader ten tijde van de gesprekken met [ notaris Y ] onvoldoende helder van geest was. Voor wat betreft het door klager aangehaalde sociaal medisch advies van [ adviesbureau B ] van 8 januari 2015, verwijst de kamer naar hetgeen zij hierover overwogen heeft in r.o. 4.5.1.

4.7.2 Voorts overweegt de kamer dat op [ notaris Y ] geen verplichting rustte om in contact te treden met klager om de testamentaire wensen van vader te bespreken. Het feit dat vader klager in zijn levenstestament heeft benoemd tot vertrouwenspersoon maakt dit niet anders.

4.7.3 Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken dat het testament en de notariële volmacht niet voldeden aan de wensen van vader. Derhalve is niet gebleken dat [ notaris Y ] partijdig zou hebben gehandeld. Voorts is niet gebleken dat het testament tegen de wil van vader is opgemaakt en gepasseerd.

4.7.4 Ten aanzien van de benoeming door vader van [ notaris Y ] tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder overweegt de kamer als volgt. Klagers stelling dat de benoeming tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder in strijd is met artikel 19 en 20 Wna is feitelijk onjuist. Voorts is gelet op de huidige stand van de literatuur en de wetenschap het testament niet nietig. Dat vader door [ notaris Y ] niet is voorgelicht over de (financiële) gevolgen van de benoeming van een externe executeur is niet gebleken. De enkele omstandigheid dat vader door klager omschreven wordt als zuinig persoon is onvoldoende om die conclusie te kunnen trekken.

4.7.5 Uit het voorgaande volgt dat de door klager aangedragen bezwaren geen stand houden.

Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

Klachtonderdeel iii: Handelen [ notaris Y ] bij totstandkoming testament 21 juli 2015

4.8 [ notaris Y ] heeft het volgende verweer gevoerd.

Op 25 juni 2015 nam de bewindvoerder van vader telefonisch contact op met [ notaris Y ]. De bewindvoerder gaf aan dat vader graag [ notaris Y ] wilde spreken. Op 9 juli 2015 is [ notaris Y ] daarom bij vader langs geweest. Tijdens deze bespreking gaf vader aan dat hij niet wist wat hij bij notaris [ notaris D ] had getekend. Hij wilde dat het testament van 16 januari 2015 van toepassing was. Desgevraagd gaf vader aan dat hij zijn zoons gelijk wilde behandelen en dat hij [ notaris Y ], als onafhankelijke derde, wilde benoemen tot executeur.

Vader wist precies wat hij wilde. Vanwege het feit dat vaders vermogen onder bewind stond, heeft [ notaris Y ] de VIA-arts ingeschakeld om vaders wilsbekwaamheid te testen. De VIA-arts heeft in zijn verklaring van 17 juli 2015 geconcludeerd dat vader de reikwijdte van het passeren van het testament kon overzien. Daarom is op 21 juli 2015 het testament door [ notaris Y ] gepasseerd. [ notaris Y ] is ervan overtuigd dat het testament voldeed aan de wensen van vader en dat hij geprobeerd heeft om zijn vermogen eerlijk te verdelen tussen zijn twee zoons.

4.9 De kamer overweegt als volgt.

Het enkele feit dat vaders vermogen onder bewind stond, betekent niet dat vader niet in staat was om zijn wil te bepalen. Wel kan dit een indicatie zijn om de wilsbekwaamheid van vader nader te onderzoeken, hetgeen [ notaris Y ] gedaan heeft. Naar het oordeel van [ notaris Y ] was vader in staat om zijn wil te bepalen. Ter staving van haar oordeel heeft [ notaris Y ] de VIA-arts ingeschakeld. De VIA-arts heeft in zijn verklaring geoordeeld dat vader voldoende in staat was zijn wil te bepalen en de reikwijdte van zijn beslissing te kunnen overzien in relatie tot zijn wens een testament op te maken. Niet valt in te zien waarom dit rapport van de VIA-arts onjuist zou zijn en waarom [ notaris Y ] dit had moeten inzien. Dat er bewust zou zijn gekozen om het testament in de vorm van aanvulling te passeren, omdat hiervoor lagere medische eisen zouden gelden, blijkt niet uit de vraagstelling aan de VIA-arts en is ook verder niet gebleken. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht [ notaris Y ] concluderen dat vader wilsbekwaam was om het testament van 21 juli 2015 op te maken. De kamer zal derhalve dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Voor wat betreft de stelling van klager dat [ notaris Y ] contact met hem had moeten opnemen, en het verwijt dat [ notaris Y ] partijdig zou hebben gehandeld, verwijst de kamer naar hetgeen zij hierover bij klachtonderdeel ii heeft overwogen.

Klachtonderdeel iv: Handelen [ notaris Y ] als executeur-afwikkelingsbewindvoerder

4.10 Ter zitting heeft [ notaris Y ] verklaard dat klager de nalatenschap van vader nog niet heeft aanvaard. Klager is derhalve nog niet aan te merken als erfgenaam. In dat kader heeft [ notaris Y ] inmiddels een procedure tegen klager opgestart om hier duidelijkheid over te verkrijgen.

4.11 De kamer overweegt als volgt.

Ingevolge artikel 99 lid 1 van de Wet op het notarisambt kunnen klachten tegen notarissen worden ingediend door een ieder met enig redelijk belang. Onweersproken heeft [ notaris Y ] gesteld dat klager de nalatenschap van vader (nog) niet heeft aanvaard. Derhalve kan klager niet worden aangemerkt als erfgenaam en derhalve is klager geen belanghebbende. Nu klager geen belanghebbende is, zal de kamer met betrekking tot dit klachtonderdeel klager niet ontvankelijk verklaren in zijn klacht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart klachtonderdeel i, ii en iii ongegrond;

- verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel iv.

Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, mr. O. Nijhuis,

mr. D.E.M.J. Eggels, mr. K.H.H.J. Kuhlmann en A. Roesink-Kragt, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.