ECLI:NL:TGZRSGR:2018:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-024b
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2018:169 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-11-2018 |
Datum publicatie: | 06-11-2018 |
Zaaknummer(s): | 2018-024b |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft de oorverstopping van klaagster conform de NHG-standaard ‘Otitis externa’ behandeld door haar eerst met oordruppels met antibiotica te behandelen en pas daarna een kweek af te nemen. Klacht afgewezen. |
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, huisarts,
werkzaam te B,
verweerster,
gemachtigde: mr. D.M. Pot, werkzaam te Utrecht.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 6 februari 2018
- aanvullend klaagschrift, ontvangen op 13 februari 2018
- een brief van de huidige huisarts van klaagster met medische gegevens
- het verweerschrift met bijlagen
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek op 19 juni 2018.
1.2 Het College heeft de klacht op 25 september 2018 in raadkamer behandeld.
2.
De feiten
2.1 Klaagster heeft op 8 juni 2016 tijdens een consult in de huisartsenpraktijk een collega van verweerster gezien. Klaagster had last van verstopte oren. Er is toen geadviseerd om olie te druppelen en binnen 1 à 2 dagen terug te komen.
2.2 De volgende dag heeft verweerster klaagster gezien in de huisartsenpraktijk met fors gezwollen rode gehoorgangen, waardoor het uitspuiten van de oren niet lukte. Aangezien de gehoorgangen door de zwelling te nauw waren om te tamponneren, heeft verweerster klaagster sofradex voorgeschreven om de gehoorgangen te ontzwellen. In het medisch journaal staat hierover:
“09-06-2016 O fors gezwollen gehoorgangen bdz met roodheid, uitspuiten lukt niet
E otitis externa bdz
P start sofradex 1 wkn daarna su en evt door met zure druppels
P R/10 ml sofradex oordr (4D2)”
2.3 Op 12 juni 2016 heeft klaagster de huisartsenpost bezocht en is haar geadviseerd om door te gaan met sofradex. De dag erna op 13 juni 2016 heeft verweerster klaagster in de huisartsenpraktijk gezien en is een kweek afgenomen. Tevens heeft verweerster besloten klaagster te behandelen met ofloxacine en een orale antibioticabehandeling. Ook heeft zij afgesproken dat klaagster na drie dagen terug zou komen voor controle. In het medisch journaal staat hierover:
“ 13-06-2016 (…) Pijn in li oor sinds ruim een week (…)
Met cerumenlusjes deels cerumen verwijderd,
gehoorgang wat rood. Advies doorgaan met sofradex
druppels, pijnstilling met pcm en evt ibuprofen
Deze week co bij eigen HA”.
2.4 Op 16 juni 2016 heeft verweerster klaagster wederom gezien. Uit de kweek bleek dat er geen sprake was van een bacterie, schimmel of gistgroei. Aangezien de klachten op dat moment waren verminderd, heeft verweerster de ofloxacine vervangen voor zure oordruppels met hydrocortison. In het medisch journaal staat hierover:
“16-06-2016 S gehoor minder oorpijn nu weg (…)
Start zure gtt met hct en neusspray (…)
15-06-2016 O (…)
Geen anaerobe micro-organismen gekweek
Ooruitstrijk”.
2.5 Nadien heeft verweerster klaagster niet meer gezien vanwege oorproblematiek.
3.
De klacht
Klaagster verwijt verweerster – zakelijk weergegeven – dat zij klaagsters oorverstopping onjuist heeft behandeld door de oren eerst uit te spuiten en niet eerst een kweek af te nemen en door te laat antibiotica te geven.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1. Het College is allereerst van oordeel dat de behandeling van klaagster oren op 8 juni 2016 verweerster niet kan worden verweten, omdat verweerster toen niet de behandelend arts was.
5.1 Het College is verder van oordeel dat verweerster klaagsters oorverstopping overeenkomstig de NHG-standaard ‘Otitis externa’ heeft behandeld. Zo heeft verweerster eerst oordruppels met antibiotica voorgeschreven tijdens het consult op 9 juni 2016, nadat bleek dat vanwege de sterke zwelling reiniging van de gehoorgang door middel van uitspuiten en tamponneren niet lukte. Toen het resultaat na enkele dagen onvoldoende bleek, heeft verweerster op 13 juni 2016 direct een kweek afgenomen, terwijl volgens de NGH-standaard een kweek pas aan de orde zou zijn als er na drie weken geen verbetering zou zijn. Diezelfde dag heeft verweerster klaagster ook een orale antibioticabehandeling voorgeschreven.
5.3 Uit het vorenstaande volgt dat verweerster klaagster oren overeenkomstig de NHG-standaard eerst met oordruppels met antibiotica heeft behandeld en pas daarna een kweek heeft afgenomen, hetgeen het College juist acht. De klacht zal daarom zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven op 6 november 2018 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, E.B. Schaafsma-van Campen, lid-jurist, H.C. Baak, E.P. van Heuzen en B. van Ramshorst, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur Gezondheidszorg en Jeugd, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.