ECLI:NL:TGZREIN:2014:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1455

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:80
Datum uitspraak: 21-08-2014
Datum publicatie: 21-08-2014
Zaaknummer(s): 1455
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Psychiater heeft zonder klager ooit te hebben gezien of gesproken een derde (dermatoloog) geadviseerd om klagers huisarts en zijn behandelend psycholoog te informeren, met een medicatieadvies. Door zijn telefonische mededelingen aan de dermatoloog heeft verweerder zijn beroepsgeheim geschonden. Waarschuwing.

Uitspraak: 21 augustus 2014

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 maart 2014 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

psychiater

voorheen werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. J.J. Geuze te Best

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 7 juli 2014 behandeld. Partijen waren aanwezig, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde.

Naar aanleiding van de brief van klager van 19 juni 2014, houdende een verzoek tot behandeling met gesloten deuren, heeft het college voorafgaande aan de behandeling in aanwezigheid van partijen besloten dit verzoek af te wijzen.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder was tot 31 december 2012 psychiater in het [E] Ziekenhuis. Hij heeft zijn praktijk op medische gronden moeten beëindigen. Tot 1 oktober 2007 was hij lid van de klachtencommissie van het ziekenhuis en had als zodanig in het kader van een door klager tegen het ziekenhuis ingediende klacht kennis genomen van medische informatie over klager.

In oktober 2007 werd verweerder gebeld door de dermatoloog waar klager (tot 2004) in behandeling was geweest. De dermatoloog vertelde dat een assistente was geïntimideerd door klager en zich bedreigd voelde. Verweerder heeft in dat gesprek gezegd dat hij bij klager body dysmorphic disorder waarschijnlijk achtte en hij heeft de dermatoloog gevraagd om de huisarts van klager en zijn therapeut hierover in het belang van de therapie in te lichten, hetgeen de dermatoloog ook heeft gedaan. Bij brief van 29 oktober 2007 heeft de dermatoloog een behandelaar van klager die hij aanschrijft als trainer/sexuoloog bericht dat een door de klachtencommissie geraadpleegde psychiater stelt dat er waarschijnlijk sprake is van body dysmorphic disorder en dat deze psychiater vermoedt dat behandeling met antipsychotica gewenst is. Verweerder heeft in het telefoongesprek de dermatoloog tevens geadviseerd om toekomstige bedreigingen goed te documenteren.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager beklaagt zich erover dat verweerder zonder dat hij hem daarom had verzocht en zonder dat hij klager ooit had gezien of gesproken een diagnose heeft gesteld en een derde (de dermatoloog) heeft geadviseerd om klagers huisarts en zijn behandelend psycholoog te informeren, met een medicatieadvies.

4. Het standpunt van verweerder

In het intercollegiaal telefonisch contact met de dermatoloog heeft verweerder hem, naar aanleiding van een telefonische intimidatie van een medewerkster van de dermatoloog, enkele adviezen gegeven, te weten:

- dossier aanleggen van contacten die een bedreigend karakter zouden kunnen hebben

- medisch dossier zeer zorgvuldig bijhouden

- zowel huisarts als behandelaar GGZ een behandelverslag te doen toekomen, waarin de mogelijkheid van een body dysmorphic disorder overwogen moest worden.

Verweerder heeft de suggestie gedaan tot behandeling met antipsychotica.

Verweerder heeft, onder de indruk van de zeer ernstige psychiatrische lijdensdruk van klager, het tot zijn verantwoordelijkheid gerekend om de behandelaars van klager, via de dermatoloog, hiervan op de hoogte te stellen.

5. De overwegingen van het college

Verweerder heeft door zijn telefonische mededelingen aan de dermatoloog zijn beroepsgeheim geschonden. Zowel op grond van artikel 88 Wet BIG als op grond van artikel 7:457 BW was verweerder tot geheimhouding verplicht. Enige uitzondering waarop verweerder zich zou kunnen beroepen doet zich in dit geval niet voor. Voor zover verweerder bedoelt te stellen dat de dermatoloog behoorde tot de kring van personen die rechtstreeks betrokken waren bij de behandeling, wordt dit verweer van de hand gewezen, nu noch verweerder noch de dermatoloog ten tijde van de gewraakte uitlatingen tot de behandelaars van klager behoorden. Ook overmacht is niet gesteld of gebleken.

De klacht is daarom gegrond.

Mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van verweerder kan worden volstaan met een waarschuwing.

6. De beslissing

Het college:

- waarschuwt verweerder.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als lid-jurist, M.Ch. Doorakkers, dr. E.D.M. Masthoff, L. Relik als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2014 in aanwezigheid van de secretaris.