ECLI:NL:TACAKN:2014:101 Accountantskamer Zwolle 14/506 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:101
Datum uitspraak: 30-10-2014
Datum publicatie: 30-10-2014
Zaaknummer(s): 14/506 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Tussenbeslissing
Inhoudsindicatie:   Klacht over de controle van jaarrekeningen van de vennootschap Weyl Holding B.V. die in mei 2010 failliet verklaard is, ingetrokken. De Accountantskamer is van oordeel dat er redenen aan het algemeen belang ontleend, zijn om de behandeling van de klacht voort te zetten. De vennootschap is failliet verklaard nadat uit onderzoek in opdracht van financiers en commissarissen is gebleken van “fake-facturen” en het te laag verantwoorden van crediteuren. Er is sprake van schade voor de financierende banken van tientallen miljoenen euro’s. De rechtbank Almelo heeft in 2012 geoordeeld dat een bestuurder en een beleidsbepaler hun taken kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld omdat ze valsheid in geschrift hebben gepleegd. Beiden zijn daarna door de strafrechter veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Schuldeisers hebben voor vele tientallen miljoenen euro’s vorderingen ingediend in de faillissementen.  Al deze feiten zijn in hoge mate mede bepalend voor het in accountants in het algemeen gestelde en te stellen vertrouwen en dat maakt dat er een voldoende zwaarwegend algemeen belang mee gemoeid is dat er naar de juistheid van de verwijten aan betrokkene onderzoek wordt gedaan. Nu de klacht door klagers is ingetrokken, dient op de voet van art. 30 Wtra de AFM als in de plaats tredende klaagster de klacht voort te zetten.

ACCOUNTANTSKAMER

TUSSENBESLISSING ex artikel 30 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/506 Wtra AK van 30 oktober 2014 van

STICHTING X1 ,

gevestigd te [plaats],

X2 B.V. ,

gevestigd te [plaats] en

X3 B.V. ,

gevestigd te [plaats],

alle vertegenwoordigd door P.T. Lakeman,

K L A A G S T E R S ,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. M. Ynzonides.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft op 28 februari 2014 de in deze zaak bij brief, met bijlagen, van 27 februari 2014 ingediende klacht van klaagsters tegen betrokkene in behandeling genomen. Bij brieven van 3 maart 2014 en 11 maart 2014 zijn nadere stukken en een toelichting van klaagsters ontvangen.

1.2       Betrokkene heeft bij brief, met bijlagen, van 12 mei 2014, ingekomen op 13 mei 2014, een verweerschrift ingediend.

1.3       Klaagsters hebben bij brief van 22 augustus 2014 medegedeeld dat de klacht wordt ingetrokken.

1.4       Op 26 september 2014 heeft de Accountantskamer zich naar aanleiding van het bepaalde in artikel 30 van de Wtra en aan de hand van de stukken van het dossier, in raadkamer beraden over de vraag of de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet.

2.         De feiten

2.1       Betrokkene is werkzaam als registeraccountant en partner bij [A]. Hij was vanaf 2007 verantwoordelijk voor de controle van de jaarrekening van Weyl Holding B.V. te Enschede. In de jaarrekening van Weyl Holding B.V. waren onder meer opgenomen de gegevens van Weyl Beef Products B.V., welke vennootschap evenals Weyl Holding B.V. op 20 mei 2010 failliet is verklaard.

2.2       De klacht houdt (kort samengevat) in dat betrokkene ten onrechte goedkeurende accountantsverklaringen heeft afgegeven bij de jaarrekeningen van Weyl Holding B.V. over de jaren 2008 en 2009, aangezien hij veertien frauderisicofactoren heeft genegeerd, fouten in de jaarrekeningen niet heeft opgemerkt en het verrichten van aangewezen controlewerkzaamheden heeft nagelaten.

3.         De gronden van de beslissing

3.1.1    Van de zijde van betrokkene is primair aangevoerd dat de klacht in al haar onderdelen niet-ontvankelijk is vanwege overschrijding van de termijn van drie jaar bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wtra. Volgens betrokkene is deze termijn begin juli 2010 gaan lopen, toen voor een ieder, gelet op het eerste openbare verslag van de curatoren in het faillissement van Weyl Beef Products B.V. van 5 juli 2010, en op daarop gebaseerde berichten in kranten en op het internet, en zeker voor haar crediteuren (waartoe twee van de drie klaagsters behoren) en voor een klaagster zoals X1, duidelijk was dat de jaarrekeningen (wat de posten debiteuren, crediteuren en voorraden betreft) onjuist waren. Aldus was er toen aanleiding voor het vermoeden dat er ten onrechte goedkeurende accountantsverklaringen waren afgegeven. Daarvan uitgaande is de klacht te laat ingediend, aldus betrokkene.

3.1.2    De Accountantskamer overweegt dat een ieder (op grond van artikel 22, eerste lid, van de Wtra, zoals dit artikellid luidt ingaande 1 januari 2014) bij een vermoeden van handelen of nalaten als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) door een accountant als bedoeld in die wet of van handelen of nalaten door een accountant als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep (Wab), binnen drie jaar nadat klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat er sprake is van handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wta of de Wab bepaalde, een klacht kan indienen bij de Accountantskamer.

3.1.3    De onderhavige klacht ziet in al haar onderdelen op de wijze waarop betrokkene de (aan de goedkeurende accountantsverklaringen ten grondslag liggende) controles van de jaarrekeningen van Weyl Holding B.V. over 2008 en 2009 heeft gepland en uitgevoerd. Of daarbij sprake is van handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wta of de Wab bepaalde, kan pas redelijkerwijs worden geconstateerd of worden geconstateerd, nadat een klager kennis heeft gekregen van (informatie over) de planning en uitvoering van deze controles. Gesteld noch gebleken is dat klaagsters al meer dan drie jaar vóór 28 februari 2014 over zodanige informatie beschikten. Dat (uit publicaties duidelijk werd dat) de curatoren in het faillissement van Weyl Beef Products B.V. hadden vastgesteld dat de administratie geen correcte weergave gaf van de werkelijkheid en dat er desondanks goedkeurende accountantsverklaringen bij de jaarrekeningen waren afgegeven, kan niet als afdoende informatie worden aangemerkt waaruit geconcludeerd zou moeten worden dat klaagsters hebben geconstateerd of redelijkerwijs hadden moeten constateren dat de controles van de jaarrekeningen niet volgens de daarvoor geldende regels zijn gepland en uitgevoerd. Gezien het vorenstaande faalt het beroep op niet-ontvankelijkheid.     

3.2.1    Nu klaagsters de klacht hebben ingetrokken, dient de Accountantskamer op grond van artikel 30 van de Wtra te beslissen of er aan het algemeen belang te ontlenen redenen aanwezig zijn die nopen tot voortzetting van de behandeling ervan. Daartoe is als volgt overwogen.

3.2.2    Een jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van een rechtspersoon. Als een accountant, zoals betrokkene, een opdracht tot onderzoek van een jaarrekening heeft gekregen, dient hij onder meer te onderzoeken of de jaarrekening bedoeld inzicht geeft en gaat hij na of de jaarrekening aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften voldoet. Dat alles met als doel om de mate waarin de gebruikers van de jaarrekening daarin vertrouwen stellen, te versterken. 

3.2.3    Het onderzoek van betrokkene van de jaarrekeningen over 2008 en 2009 van Weyl Holding B.V. heeft geleid tot goedkeurende accountantsverklaringen omtrent de getrouwheid van deze jaarrekeningen. Daaraan konden de gebruikers een hoge mate van zekerheid ontlenen over het antwoord op de vraag of de jaarrekeningen als geheel over de jaren 2008 en 2009 geen afwijkingen van materieel belang bevatten zoals die welke het gevolg zijn van fraude of van fouten.

3.2.4    In het onderhavige geval is kort na de goedkeurende accountantsverklaring van 25 maart 2010 één van de belangrijkste dochtermaatschappijen van Weyl Holding B.V. failliet verklaard. Dat is (zo valt te lezen in het eerste openbare faillissementsverslag van de curatoren) gebeurd nadat uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van “financiers en commissarissen” was gebleken van “fake-facturen” en van het te laag verantwoorden van de crediteurenpositie. Hetzelfde verslag maakt in dit verband melding van een schade voor de financierende banken van tientallen miljoenen euro’s. Verderop in dit verslag wordt vastgesteld dat, ondanks aanpassingen van de administratie, “al die jaren een goedkeurende accountantsverklaring is verkregen.”

[A] heeft bij brief van 21 mei 2010 aan de directie van Weyl Holding B.V. meegedeeld dat er aanwijzingen waren geconstateerd voor mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot het onjuist opmaken van de jaarrekening over 2009. Kort nadien heeft [A] haar toestemming tot openbaarmaking van de accountantsverklaring bij de jaarrekening over 2009 vanwege het vermoeden van fraude ingetrokken. Nadien is in landelijke dagbladen aandacht besteed aan de fraude bij het bedrijf en de (in weerwil daarvan) door de accountant afgegeven goedkeurende verklaringen. De (toenmalige) rechtbank Almelo heeft in mei 2012 op vordering van de curatoren in de faillissementen geoordeeld dat er sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door een bestuurder en door een beleidsbepaler, bestaande in (kort gezegd) valsheid in geschrift en het vervalsen van de boekhouding, welke onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van de faillissementen. De bestuurder en de feitelijk leidinggevende zijn in oktober 2012 door diezelfde rechtbank veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Uit beide vonnissen blijkt dat schuldeisers van de failliete vennootschappen vorderingen van vele tientallen miljoenen euro’s hebben ingediend.  

3.2.5    De hiervoor vermelde feiten zijn naar het oordeel van de Accountantskamer  in hoge mate mede bepalend voor het in accountants in het algemeen gestelde en te stellen vertrouwen. Dit maakt dat er een voldoende zwaarwegend algemeen belang mee gemoeid is dat naar de juistheid van de verwijten aan betrokkene onderzoek wordt gedaan. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de behandeling van de klacht dient te worden voortgezet.

3.3       Het vorenstaande brengt met zich dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op grond van artikel 30 sub a. van de Wtra als klager partij wordt bij de onderhavige klacht. Daarom is er aanleiding de AFM en betrokkene in de gelegenheid te stellen schriftelijk hun (nadere) standpunt(en) kenbaar te maken. 

4.         De beslissing

De Accountantskamer:

1.  zet de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend voort;

2. stelt de AFM als in de plaats tredende klager in de gelegenheid om op een termijn van   twaalf weken na het verzenden van deze uitspraak schriftelijk te reageren, waarna betrokkene binnen zes weken kan reageren;

3. draagt de secretaris op om afschriften van de stukken van de zaak aan de AFM ter beschikking te stellen;

4. houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2014 door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mrs. R.P. van Eerde en C.H. de Haan, rechterlijke leden, mr. drs. J.B. Backhuijs RA en H. Geerlofs AA, accountantsleden, in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris.

_________                                                                              __________

secretaris                                                                                voorzitter

Deze beslissing is aan partijen en aan de AFM verzonden op 30 oktober 2014