ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0038 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1011
ECLI: | ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0038 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-02-2012 |
Datum publicatie: | 09-02-2012 |
Zaaknummer(s): | TPVV1011 |
Onderwerp: | Diergezondheid |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Iedere be- of verwerker van kalveren, en iedere ondernemer die kalveren houdt, behoort te voldoen aan de onderzoeksplicht inzake kritische stoffen. De afnemer van kalveren behoort zekerheid te kunnen inwinnen (via inzage) aangaande de monitoring kritische stoffen bij de hem geleverde dieren. Het niet naleven van de verordening, in casu de monitoring, kan leiden tot imagoschade in Nederland en in andere afzetlanden of in het uiterste geval tot het op de markt brengen van vlees met kritische stoffen. Daarom is een hoge standaardboete op zijn plaats. Betrokkene stelt dat hij niet onder de verordening valt omdat hij geen kalveren houdt omdat hij zijn jonge runderen na de leeftijd van 8 maanden niet mag leveren als kalfsvlees. Het Tuchtgerecht oordeelt dat uit de tekst of uit de toelichting bij de verordening nergens blijkt dat de monitoringsplicht uitsluitend zou zien op runderen met een leeftijd van één tot acht maanden. Aangenomen mag worden dat het Productschap zich met de verordening heeft gericht tot alle ondernemers in de gehele kalfsvleesproductiesector met dieren tot twaalf maanden. Ook betrokkene valt dus gewoon onder de werking van de Verordening. Betrokkene heeft tevens aangevoerd dat hij geen gebruik wenst te maken van SKV omdat hij meent dat SKV geen onafhankelijke controle-organisatie is en het door het productschap geboden alternatief geen soelaas biedt of duurder is. Het Tuchtgerecht is van oordeel dat betrokkene geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat SKV niet aan de maatstaf van onafhankelijkheid voldoet. Betrokkene heeft ondernemerskeuze door welke controle-organisatie hij wil laten monitoren. Of hij zich daarbij laat leiden door de tariefstelling van de controle-organisatie, of door andere aspecten is niet relevant. Het Tuchtgerecht treedt niet in de tariefstelling van de monitoring. Geconstateerd is dat in 2010 en in 2011 kalveren zijn afgevoerd van de twee bedrijven van betrokkene zonder dat deze waren onderzocht op afwezigheid van kritische stoffen. Het Tuchtgerecht legt voor de gecombineerde feiten een geldboete op; gelet op het feit dat de ondernemer duidelijkheid wenste over enkele voor hem onduidelijke aspecten van de verordening en overige omstandigheden van het geval, geheel voorwaardelijk. |
Zaaknummer:
TPVV 10/2011
Betrokkene:
[betrokkene]
[adres]
Datum:
9 februari 2012
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat door het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. te Zeist is opgemaakt onder nummer CBD MKS 1161, naar aanleiding van een inspectie, gehouden op 7 april 2011 door een controleur van genoemde BV, met betrekking tot twee bedrijven van betrokkene, gevestigd in Elspeet en Uddel, geregistreerd onder [UBN 1] respectievelijk [UBN 2].
Het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.
Ter terechtzitting is verschenen de heer [betrokkene], geboren [1957], wonende aan [adres].
Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke en de heer H. Bekman, beiden namens het Productschap Vee en Vlees (PVV)
Het Tuchtgerecht heeft naar aanleiding van het verweer van betrokkene de behandeling aangehouden om nadere schriftelijke informatie in te winnen. Namens het PVV is een brief van 23 december 2011 ingezonden. Bij brief van 18 januari 2012 heeft betrokkene hierop geantwoord. Aan partijen is een afschrift van elkaars reactie toegezonden.
Het Tuchtgerecht heeft op 12 februari 2012 uitspraak gedaan.
Verweten gedraging:
Het nalaten van monitoring kritische stoffen bij kalveren in de jaren 2010 en 2011, meer in het bijzonder:
1. Het zich niet aanmelden voor registratie in het register monitoring kritische stoffen;
2. Het niet deelnemen aan het basismonitoringsprogramma van het productschap of van een erkend kwaliteitssysteem;
3. Het afvoeren in 2010 van 1.567 kalveren zonder dat deze waren onderzocht op afwezigheid van kritische stoffen;
4. Het afvoeren in 2011 (1 januari – 20 april) van 302 kalveren zonder dat deze waren onderzocht op afwezigheid van kritische stoffen.
Verklaring van betrokkene:
Ter terechtzitting heeft betrokkene, zakelijk weergegeven, het navolgende verklaard:
-a- ik houd geen kalveren, dus ik hoef niet aan de monitoringsplicht op grond van de verordening te voldoen. Ik houd jonge runderen, veelal stieren, die worden geslacht op een leeftijd van tien à twaalf maanden. Na acht maanden mag ik mijn product niet leveren als kalfsvlees. Dat baseer ik op de geldende Europese regels. Ik lever de dieren dan ook af aan een runderslachterij en niet aan een kalverslachterij. De definitie “kalf” in de monitoringsverordering klopt niet. In Europa mag vlees van een kalf ouder dan acht maanden niet als kalfsvlees worden verhandeld. Betrokkene heeft in zijn antwoord van 18 januari 2012 nog aangevuld dat de slacht grotendeels plaatsvindt in Duitsland onder het label “Jungrindfleisch”.
-b- ik heb problemen met monitoring door SKV want dat is geen onafhankelijke controle-organisatie. SKV dient slechts het belang van de Van Drie Group. Ik heb geen moeite met controle door een onafhankelijk orgaan, als het alternatief maar niet duurder wordt dan SKV. Ik heb van de heer [naam directielid] van het Productschap in een telefoongesprek begrepen dat in de alternatieve route voor monitoring ook wordt gewerkt met controleurs van SKV. Daarom ga ik niet akkoord met het alternatief. Het alternatief is bovendien duurder en dat vind ik onjuist. Een ondernemer moet vrije keuze hebben, aldus betrokkene.
Reactie Productschap:
Het Productschap blijft van mening dat de runderen van betrokkene als kalveren moeten worden aangemerkt, gelet op de leeftijd jonger dan twaalf maanden en het houden ten behoeve van de vleesproductie. Het Productschap heeft gesteld dat de Europese regels, waarop betrokkene doelt, zich richten op de verwerking van kalfs- en rundvlees en op de juiste benaming van het vleesproduct, die samenhangt met dierenwelzijn, specialiteit en/of regio. Daarbij is gewezen op het feit dat betrokkene nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de door het Productschap opgelegde bestemmingsheffingen terzake kalveren, immers ook “runderen, jonger dan één jaar”.
Over de mogelijkheden om de monitoring te laten doen door een ander dan SKV, heeft de vertegenwoordiger van het productschap ter zitting opgemerkt en in de brief van 23 december 2011 bevestigd, dat het mogelijk is dat betrokkene wordt gecontroleerd door een andere controleinstantie dan SKV, bijvoorbeeld SGS. De route van aansluiting bij het monitoringsprogramma van het productschap is inderdaad duurder omdat er minder ondernemers aan mee doen.
Toepasselijkheid verordening:
Het Tuchtgerecht ziet zich gesteld voor de vraag of betrokkene valt onder de monitoringsverplichting als bedoeld in de onderhavige verordening. Deze vraag beantwoordt het Tuchtgerecht bevestigend.
De uitleg die betrokkene aan het begrip kalfsvlees van de verordening geeft – in de context van Europese regelgeving - acht het Tuchtgerecht onjuist.
Betrokkene stelt, dat hij niet onder de verordening valt omdat hij zijn product na acht maanden – in het licht van Europese regelgeving – niet als kalfsvlees mag leveren. Hierbij spreekt hij echter over de verkoopbenamingen van vlees, met andere woorden over regels ter zake de afzet. (Overigens blijken ook de Europese regelingen die zien op transparantie in verkoopbenamingen - bij wijze van voorbeeld wordt hier genoemd: COM(2006)487 - een grens te hanteren bij "vlees van dieren die niet ouder zijn dan twaalf maanden".)
De verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren daartegen beoogt controle op (voor de volksgezondheid) kritische stoffen ten behoeve van het consumentenvertrouwen.
Hierbij is het begrip kalfsvlees in artikel 1 onder g van de Verordening omschreven als volgt: “kalfsvlees: vlees van een geslacht kalf”. De definitie van kalf in artikel 1 onder f van de Verordening luidt: “rund, van tenminste één maand oud, bestemd voor de kalfsvleesproductie en niet ouder dan twaalf maanden”.
Taalkundig gezien zijn er dus twee aspecten van belang: de leeftijd van het rund (tussen één en twaalf maanden) en het bestemd zijn voor de kalfsvleesproductie.
Noch uit de tekst noch uit de toelichting bij de verordening blijkt dat de monitoringsplicht uitsluitend zou zien op runderen met een leeftijd van één tot acht maanden, zoals betrokkene tracht te bepleiten. Aangenomen mag worden dat het Productschap zich met de verordening heeft gericht tot alle ondernemers in de gehele kalfsvleesproductiesector met dieren tot twaalf maanden. Men wil de sector, in de gehele keten, behoeden voor imagoverlies bij de consument en de afnemers als gevolg van het gebruik van kritische stoffen.
Het verweer van betrokkene dat hij niet onder de werking van de Verordening valt, dient dan ook te worden afgewezen.
Bewijs:
Het Tuchtgerecht constateert op grond van de inhoud van het berechtingsrapport, de daarin opgenomen verklaring van betrokkene alsmede het verhandelde ter terechtzitting dat op de bedrijven van betrokkene, gevestigd te Elspeet en Uddel, de navolgende gedragingen hebben plaats gevonden.
Vast is komen vast te staan dat betrokkene twee rundveehouderijbedrijven heeft. De dieren op deze bedrijven worden door het productschap aangemerkt als kalveren en dienovereenkomstig wordt bestemmingsheffing geïnd. Vast is voorts komen te staan – en niet door betrokkene betwist – dat betrokkene zich niet heeft aangemeld voor registratie in het register monitoring kritische stoffen. Eveneens is vast komen te staan – en niet door betrokkene bestreden – dat betrokkene niet heeft deelgenomen aan het basismonitoringsprogramma van het productschap of van een erkend kwaliteitssysteem.
Tevens is geconstateerd dat in 2010 en in 2011 (tot 20 april 2011) respectievelijk 1.567 en 302 kalveren zijn afgevoerd van de twee bedrijven van betrokkene zonder dat deze waren onderzocht op afwezigheid van kritische stoffen.
Dit levert op:
Twee keer een overtreding van artikel 6 van de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008;
Twee keer een overtreding van artikel 2 tweede en derde lid van de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008;
Twee keer een overtreding van artikel 3 eerste lid van de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008.
Verwijtbaarheid:
Betrokkene heeft aangevoerd dat, als hij al onder de monitoringsverplichting valt, hij geen gebruik wenst te maken van SKV omdat hij meent dat SKV geen onafhankelijke controle-organisatie is en het door het productschap geboden alternatief geen soelaas biedt of duurder is.
Het Tuchtgerecht is van oordeel dat dit verweer moet worden afgewezen. De verordening (artikel 4 en volgende) voorziet in een stelsel van aanmelding en registratie van de ondernemer voor de monitoring. Verondersteld mag worden dat de controle organisatie geregeld wordt gescreend op adequaat functioneren. Daarbij zal leidend moeten zijn dat een van de ondernemer onafhankelijke monitoring plaats vindt. Betrokkene heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat SKV of SGS niet aan deze maatstaf voldoen, zodat dit aspect in deze procedure verder geen rol kan spelen.
Het is voor betrokkene een vrije ondernemerskeuze welke controle organisatie hij wil laten monitoren.
Of betrokkene zich daarbij laat leiden door de tariefstelling van de controle-organisatie, danwel andere aspecten is hier niet relevant. Het Tuchtgerecht treedt niet in de tariefstelling van de monitoring.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):
Uit tekst en toelichting van de Verordening blijkt het navolgende:
- De kalversector is zich zeer bewust van de invloed van het imago van de kalversector op de afzet van vlees in Nederland en andere afzetlanden. Een belangrijk aspect bij de beeldvorming is het vertrouwen van de professionele afnemers en de consument dat er een garantie is dat het vlees vrij is van ongewenste stoffen.
- De monitoringsregeling, zoals vastgelegd in de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008, is een intensieve controle op het voorkomen van kritische stoffen in kalveren en kalfsvlees en is bedoeld om het consumentenvertrouwen veilig te stellen;
- Het is een ondernemer of handelaar niet toegestaan kalveren in de handel te brengen, als deze kalveren niet aan de monitoring op kritische stoffen zijn onderworpen;
- Artikelen 5 en 6 betreffen de aanmeldingsplicht met betrekking tot registratie in het register monitoring kritische stoffen. In deze artikelen is de verplichte monitoringssystematiek vormgegeven. Iedere be- of verwerker van kalveren, en iedere ondernemer die kalveren houdt, behoort te voldoen aan de onderzoeksplicht inzake kritische stoffen;
- Bedrijven die niet aan een erkend kwaliteitssysteem deelnemen dienen zich bij het productschap aan te melden in het kader van een monitoringsprogramma van het productschap;
- Alle ondernemers, zowel deelnemers aan een erkend kwaliteitssysteem als deelnemers aan de basismonitoring, worden in het register van het productschap ingeschreven. De afnemer van kalveren behoort zekerheid te kunnen inwinnen (via inzage) aangaande de monitoring kritische stoffen bij de hem geleverde dieren.
Betrokkene valt onder de werking van de Verordening en dient zich dus aan deze regelgeving te houden. Hij dient zich in te schrijven in het register van het productschap en zich aan te melden bij een monitoringsprogramma. Indien en zolang hij hier niet aan voldoet, mag hij geen kalveren (zijnde runderen niet ouder dan twaalf maanden) aan- of afvoeren.
Van de zijde van het Productschap is medegedeeld dat ten aanzien van de onderwerpelijke verordening voor het jaar 2010 geen actief handhavingsbeleid is gevoerd, zodat de schriftelijke verklaring voor wat betreft de periode 2010 in zoverre gewijzigd moet worden gelezen.
Voor het niet-aanmelden, het niet-monitoren en het afvoeren van kalveren in het jaar 2010 zal het Tuchtgerecht dan ook geen tuchtrechtelijke maatregelen overwegen.
De tweede overtreding is echter begaan in 2011 en deze dient te worden beboet.
Gezien het feit dat het niet-aanmelden, het niet-monitoren en het afvoeren van niet-gemonitorde kalveren in 2011 met elkaar samenhangen wegens de twijfel van betrokkene of hij onder de Verordening valt, behandelt het Tuchtgerecht deze tezamen als één overtreding. De hoogte van de boete wordt beïnvloed door de mate van ernst van de overtreding. Omdat het niet naleven van de verordening, in casu de monitoring, kan leiden tot imagoschade in Nederland en in andere afzetlanden of in het uiterste geval tot het op de markt brengen van vlees met kritische stoffen, acht het Tuchtgerecht de hoogste graad van ernst aan de orde. Het Tuchtgerecht kiest voor een standaardboete van 750 euro per UBN, voor gevallen als deze.
Voorts overweegt het Tuchtgerecht dat het deelnemen aan de monitoring een ondernemer gemiddeld ongeveer 1250 euro per UBN kost, wat betrokkene een economisch voordeel van 2500 euro heeft opgeleverd.
Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en gelet op het feit dat de ondernemer duidelijkheid wenste over enkele voor hem onduidelijke aspecten van de verordening (proefprocedure), alsmede de verwarring die kon ontstaan door het telefoongesprek van betrokkene met de heer [naam directielid] van het Productschap, legt het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op. In het licht van vorenstaande ziet het Tuchtgerecht af van het meewegen van het economisch voordeel in de op te leggen tuchtrechtelijke maatregel.
Beslissing:
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat aan betrokkene - gelet op artikel 14 van de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
Een geldboete van € 1500 (zegge: duizend vijfhonderd euro) geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Indien binnen deze periode door betrokkene niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008 mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. H.J. van Heusden en mr. drs. H. Lommers, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.