ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0132 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1311
ECLI: | ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0132 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-04-2011 |
Datum publicatie: | 13-05-2011 |
Zaaknummer(s): | TPPE1311 |
Onderwerp: | Hygiënevoorschriften |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Het nalaten in 2009 en 2010 van een jaarlijkse verplichte controle op de naleving van de voorschriften van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, op kosten van betrokkene, op diens pluimveebedrijf, door de erkende controleinstantie Betrokkene heeft aangevoerd niet op de hoogte te zijn geweest van het voorschrift met betrekking tot een algemene actieplancontrole. Hij heeft, ook na waarschuwingsbrieven van het PPE, nagelaten om verplichte actieplancontroles te laten uitvoeren. In 2008 is de sector daar ook in zijn algemeenheid van op de hoogte gebracht. Ook na het telefonisch onderhoud met de heer Grolleman in november 2010 is - weliswaar op basis van een misverstand: betrokkene liet een hygiënogram opmaken - het actieplanonderzoek nagelaten. Op 25 januari 2011 is de actieplancontrole uiteindelijk alsnog uitgevoerd. Het Tuchtgerecht rekent betrokkene aan dat twee keer, zowel in 2009 als in 2010, de jaarlijkse controle is nagelaten. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk. |
Zaaknummer:
TPPE 13/2011
Betrokkene:
De heer [betrokkene]
[adres]
Datum:
19 april 2011
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG1027, naar aanleiding van een op 10 november 2010 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder [KIP-nummer].
Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 19 april 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.
Ter terechtzitting is verschenen de heer [betrokkene], geboren op [1958] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres].
Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.
Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.
Verweten gedraging:
Het pluimveebedrijf van betrokkenen is niet gedurende de jaren 2009 en 2010 op kosten van betrokkenen door de erkende controleinstantie gecontroleerd op de naleving van het gestelde in de Verordening.
Verklaring van betrokkene:
Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
“Ik was een van de eerste IKB-deelnemers, 15 jaar geleden. Vier jaar geleden ben ik met IKB gestopt, omdat ik uit de media vernomen had dat de meerwaarde ervan betrekkelijk is. Ik was van de voorschriften op de hoogte, en wist wat ik moest doen als er een besmetting zou worden geconstateerd. Maar van het onderhavige voorschrift met betrekking tot een algemene actieplancontrole was ik niet op de hoogte. Storteboom belde me op gegeven moment op dat ik toch weer IKB deelnemer zou moeten worden.
Ik heb inmiddels wel de actieplancontrole laten uitvoeren. In november 2010 heeft de heer Grolleman daarover gebeld. Naar aanleiding daarvan heb ik een hygiënogram laten nemen, in een lege stal, maar dat bleek niet het bedoelde onderzoek te zijn. Op 25 januari 2011 heb ik alsnog een actieplancontrole 2010 laten uitvoeren. In 2009 is het dus niet gebeurd.
Overdag werk ik op het pluimveebedrijf, waarnaast ik ook een veehouderij heb en ’s avonds doe ik de administratie. Dat is best veel. Verder voldoe ik aan alle voorschriften, overschoentjes etcetera.”
Bewijs en verwijtbaarheid:
Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:
Het in 2009 en 2010 nalaten van een jaarlijkse verplichte controle op de naleving van de voorschriften van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.
Dit levert op:
Twee overtredingen van artikel 11, lid 1, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):
Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG1027.
Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.
Betrokkene heeft, ook na waarschuwingsbrieven van het PPE, nagelaten om verplichte actieplancontroles te laten uitvoeren. In 2008 is de sector daar ook in zijn algemeenheid van op de hoogte gebracht. Ook na het telefonisch onderhoud met de heer Grolleman in november 2010 is weliswaar op basis van een misverstand: betrokkene liet een hygiënogram opmaken - het actieplanonderzoek nagelaten. Op 25 januari 2011 is de actieplancontrole uiteindelijk alsnog uitgevoerd. Het Tuchtgerecht rekent betrokkene aan dat twee keer, zowel in 2009 als in 2010, de jaarlijkse controle is nagelaten. Het Tuchtgerecht heeft ter zitting niet de indruk gekregen dat betrokkene voor het overige een onzorgvuldige bedrijfsvoering zou hebben.
Mede daarom en omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.
Beslissing:
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van grote omvang.
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
Een geldboete van € 1.500 (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), waarvan € 750 (zegge: zevenhonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.