ECLI:NL:TNORSHE:2018:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/121 en 122

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2018:14
Datum uitspraak: 22-08-2018
Datum publicatie: 27-08-2018
Zaaknummer(s): SHE/2017/121 en 122
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   SHE/2017/121 De notaris heeft niet eerst een conceptakte toegestuurd. Vader wilde zo spoedig mogelijk tot ondertekening overgaan. De notaris had niet aan die druk van vader moeten en mogen toegeven. De notaris had er beter aan gedaan om meer tijd te nemen tussen het opstellen en het passeren van het testament. Klacht tegen de notaris gegrond. Gelet op de beperkte werkzaamheden van de notaris in het dossier geen maatregel.   SHE/2017/122 De kandidaat-notaris had, toen hem duidelijk werd dat vader de telefonisch doorgegeven aanpassing van het testament niet leek te begrijpen, pas op de plaats moeten maken en op dat moment de relevante conceptakte achter moeten laten en op een later tijdstip terug kunnen komen om in een gesprek met vader de reikwijdte van de aanpassing te bespreken. In plaats daarvan heeft de kandidaat-notaris derden erbij gehaald, die tegengestelde belangen hadden en wiens samenzijn eerder door de kandidaat-notaris als “ijzig” was omschreven. Door aldus te handelen en daaropvolgend de akte te passeren, heeft de kandidaat-notaris niet de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht die men, gelet op het bepaalde in artikel 17, eerste lid, Wna, van een kandidaat-notaris mag verwachten. De kamer zal de klacht tegen de kandidaat-notaris dan ook gegrond verklaren. Daarbij acht de kamer het passend en geboden om aan hem de maatregel van een waarschuwing op te leggen.

Klachtnummers  : SHE/2017/121 en SHE/2017/122

Datum uitspraak : 22 augustus 2018

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klachten van:

de heer [naam klager] (hierna: klager),  

wonende in [woonplaats],

gemachtigde: mr. G. de Jong, advocaat in Eindhoven,

tegen

oud-notaris de heer mr. [naam notaris] (hierna: de notaris),

voorheen gevestigd in [vestigingsplaats],

wonende in [woonplaats],

gemachtigde: mr. P.H. Kramer, advocaat in Spijkenisse,

en

kandidaat-notaris de heer mr. [naam kandidaat-notaris] (hierna: de kandidaat-notaris),

werkzaam in [vestigingsplaats],

gemachtigde: mr. P.H. Kramer, advocaat in Spijkenisse.

1.         De procedure

1.1.      Klager heeft bij brief van 5 december 2017 een klacht ingediend tegen de notaris en de kandidaat-notaris. Het klaagschrift is op 8 december 2017 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer). De klacht tegen de notaris is geregistreerd als SHE/2017/121 en die tegen de kandidaat-notaris als SHE/2017/122.

1.2.      De notaris heeft een verweerschrift ingediend. De kandidaat-notaris heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingediend. Daarna heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer bepaald dat de klachten ter zitting van de kamer moeten worden behandeld.

1.3.      De klachten zijn gecombineerd behandeld ter zitting van 14 mei 2018. Voorafgaand aan de zitting heeft de gemachtigde van klager een transcriptie van het gesprek toegezonden dat de kandidaat-notaris  op 26 oktober 2015 met (onder meer) vader heeft gevoerd. Zowel klager als de notaris en de kandidaat-notaris zijn ter zitting verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. De notaris en de kandidaat-notaris mede aan de hand van een pleitnota.

2.         De feiten

2.1.      Klager is de zoon van de heer [naam vader], geboren op 5 augustus 1929, (hierna: vader).

Klager en zijn oudere zus zijn geboren uit het eerste huwelijk van vader. Na ontbinding van dat huwelijk is vader op huwelijkse voorwaarden gehuwd met mevrouw [naam echtgenote](hierna: de/zijn echtgenote). Ook zijn echtgenote had twee kinderen uit een eerdere relatie.

2.2.      Vader is op 3 april 2016 overleden.

2.3.      Op 7 augustus 2003 heeft vader bij uiterste wilsbeschikking over zijn nalatenschap beschikt. Deze akte is destijds gepasseerd door de notaris. Onder herroeping van alle eerdere uiterste wilsbeschikkingen heeft vader (onder meer) aan zijn echtgenote het zakelijk recht van gebruik en bewoning van zijn onverdeelde aandeel in de echtelijke woning gelegateerd.

2.4.      Bij akte van 10 februari 2014 heeft vader ten overstaan van de heer mr. [x], notaris in [plaats], een aanvulling op zijn testament uit 2003 opgenomen.

2.5.      Bij akte van 24 februari 2014 heeft vader een levenstestament gemaakt. Ook die akte is gepasseerd door notaris [x].

2.6.      Bij akte van 14 oktober 2015, gepasseerd door de notaris, heeft vader het levenstestament van 24 februari 2014 geheel herroepen.

2.7.      Bij akte van dezelfde datum, 14 oktober 2015, heeft vader ten overstaan van de notaris een nieuwe uiterste wilsbeschikking gemaakt en daarbij alle eerder gemaakte uiterste wilsbeschikkingen herroepen.

2.8.      Op donderdag 22 oktober 2015 heeft vader bij de notaris op kantoor gesproken over mogelijke wijzigingen in zijn testament. Dit omdat het testament van 14 oktober 2015 niet volledig beantwoordde aan zijn wensen nu daarin geen bescherming van zijn echtgenote opgenomen was. Na afloop van dit gesprek heeft de notaris de kandidaat-notaris aan vader voorgesteld en nogmaals de gewenste wijzigingen met vader doorlopen alvorens met vader af te spreken dat de kandidaat-notaris hem op maandag 26 oktober 2015 zou bezoeken om het testament te bespreken en de akte te passeren.

2.9.      Op vrijdag 23 oktober 2015 heeft de notaris telefonisch contact gehad met vader en/of de echtgenote in verband met een wijzigingsverzoek, inhoudende een last met plaatsvervulling aan de erfgenamen dat zij de echtgenote van erflater met een bedrag van € 300.000,00 laten delen in de verkoopopbrengst van de echtelijke woning als de koopsom daarvan op een lager bedrag dan

€ 600.000,00 wordt vastgesteld.

2.10.    Op maandag 26 oktober 2015 is de kandidaat-notaris met twee conceptakten naar vader gegaan, die inmiddels in een verzorgingstehuis verbleef. Tijdens de bespreking van de akten met vader is gebleken dat vader de last, die opgenomen was naar aanleiding van het telefoongesprek van vrijdag 23 oktober 2015, niet goed begreep. Dat vormde op dat moment reden voor de kandidaat-notaris om de echtgenote en de kinderen van vader (die zich op de gang bevonden) erbij te halen en de last nogmaals uit te leggen en te bespreken. Vervolgens heeft de kandidaat-notaris de echtgenote en kinderen van vader gevraagd om de kamer te verlaten zodat de akte buiten hun aanwezigheid kon worden gepasseerd.

2.11.    Bij akte van 26 oktober 2015 heeft vader zijn uiterste wilsbeschikking gewijzigd onder herroeping van alle eerdere wilsbeschikkingen. Deze akte is verleden door de kandidaat-notaris als waarnemer van de notaris. In dit testament heeft erflater, onder andere, nogmaals bepaald dat zijn echtgenote als erfgename wordt uitgesloten alsmede dat Afdeling 1 van Titel 3 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek geheel buiten toepassing blijft. Tevens heeft hij legaten opgenomen ten behoeve van zijn echtgenote inhoudende dat, onder meer en in essentie, aan haar maandelijks een bedrag van

€ 1.000,00 zal worden uitgekeerd en dat zij het zakelijk recht van gebruik en bewoning van het onverdeelde aandeel van erflater in de echtelijke woning krijgt. Daarnaast heeft erflater een last opgelegd aan de erfgenamen, te weten klager en zijn zus, inhoudende dat zij de echtgenote van erflater met een bedrag van € 300.000,00 laten delen in de verkoopopbrengst van de echtelijke woning als de koopsom daarvan op een lager bedrag dan € 600.000,00 wordt vastgesteld.

3.         De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris – samengevat en zakelijk weergegeven – dat zij niet de vereiste zorgvuldigheid hebben betracht bij het passeren van het testament van 26 oktober 2015, onder meer omdat:

- er voorafgaande aan de bespreking van de akte geen conceptakte aan vader is toegestuurd;

- er zeer weinig tijd zat tussen het gesprek op donderdag 22 oktober 2015 en het bespreken en passeren van de akte op maandag 26 oktober 2015;

- er op vrijdag 23 oktober 2015 telefonisch nog een wijziging is doorgegeven;

- de kandidaat-notaris op maandag 26 oktober 2015 met twee conceptakten naar vader is gegaan;

- het vader niet duidelijk was wat de last met plaatsvervulling nu precies behelsde en

- vervolgens zijn echtgenote en zijn kinderen erbij zijn gehaald om de last nogmaals uit te leggen en te bespreken.

3.2.      De notaris en de kandidaat-notaris hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klachten. De inhoud van dit verweer zal hierna nader worden besproken voor zover dit relevant is voor de beoordeling van de klachten.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 93 eerste lid Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.      De notaris is met ingang van 1 januari 2017 uit het ambt getreden. Ook notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen in verband met hun handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als notaris werkzaam waren (artikel 93 lid 2 Wna).

4.3.      De kamer ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of zij kennis zal nemen van de door klager ingebrachte transcriptie van het gesprek tussen vader en de kandidaat-notaris op maandag 26 oktober 2015. Klager stelt dat vader dit gesprek voor eigen gebruik heeft opgenomen. Daarvan uitgaande had klager zich moeten realiseren dat het gesprek tussen kandidaat-notaris en vader over zijn uiterste wilsbeschikking bij uitstek een vertrouwelijk karakter heeft. Klager heeft geen (aantoonbare) toestemming gekregen van dit door hem aangetroffen opnamemateriaal gebruik te maken. Door deze opname wel te beluisteren en met name deze zonder uitdrukkelijke toestemming in het geding te brengen heeft klager het vertrouwelijke karakter van de gesprekken tussen zijn vader en de kandidaat-notaris miskend. De kamer zal dan ook geen kennis nemen van de ingebrachte transcriptie en zal deze dan ook niet in haar beoordeling over het handelen van de notaris en de kandidaat-notaris betrekken.

Ten aanzien van de notaris (SHE/2017/121)

4.4.      Ter zitting heeft klager desgevraagd verklaard dat hij de notaris verwijt de op 23 oktober 2015 door of namens vader doorgebelde wijziging, de toevoeging van een last, te hebben toegevoegd aan de conceptakte zonder dat die wijziging nadrukkelijk met vader was besproken. Dat is pas gebeurd op maandag 26 oktober 2015 toen de kandidaat-notaris bij vader op bezoek kwam om het testament te passeren.

4.5.      De kamer zal de klacht ten aanzien van de notaris gegrond verklaren en overweegt daartoe als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de notaris aan vader niet eerst een concept-akte heeft toegestuurd alvorens er tot passeren van de akte zou worden overgegaan. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat vader zo spoedig mogelijk tot ondertekening wilde overgaan. Naar het oordeel van de kamer had de notaris niet aan die druk van vader moeten en mogen toegeven. De notaris had er beter aan gedaan om meer tijd te nemen tussen het opstellen en het passeren van het testament. De notaris had tegen vader moeten zeggen dat hij eerst een conceptakte zou opstellen en aan hem zou toesturen om vervolgens een week later, bijvoorbeeld op donderdag 29 oktober 2015, pas te gaan passeren. Nu is het testament reeds op maandag 26 oktober 2015 gepasseerd. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat vader slechts acht dagen voor 22 oktober 2015 een ander testament had getekend en er op vrijdag 23 oktober 2015 ook nog een telefonische wijziging van het testament is ingediend op het notariskantoor. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht tegen hem gegrond zal worden verklaard. In de gegeven omstandigheden ziet de kamer echter geen aanleiding om aan hem een maatregel op te leggen.

Daartoe wordt het volgende overwogen.

De werkzaamheden van de notaris waren beperkt tot de fase voorafgaande aan het bezoek van de kandidaat-notaris aan vader. De op 23 oktober 2013 doorgegeven telefonische wijziging behelsde een ogenschijnlijk beperkte wijziging waarvan de notaris niet bedacht hoefde te zijn dat deze wijziging bij vader tot onduidelijkheden zou kunnen leiden. Pas toen de kandidaat-notaris vader bezocht bleek dat vader de inhoud van de aan hem voorgelegde conceptakten niet goed begreep. Wat toen volgde kan de notaris niet worden aangerekend omdat hij hierbij niet betrokken was.

Ten aanzien van de kandidaat-notaris (SHE/2017/122)

4.6.      Vooropgesteld wordt dat, indien een kandidaat-notaris als waarnemer van een notaris optreedt, hij/zij zelf verantwoordelijk is voor de werkzaamheden die hij/zij als waarnemer verricht. Zo is het in het kader van een dergelijke waarneming geheel de eigen verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris of hij/zij de aanwijzingen van de notaris inzake de ambtsuitoefening al dan niet opvolgt.

4.7.      De kamer stelt vast dat ter zitting is gebleken dat de kandidaat-notaris pas op donderdag 22 oktober 2015 bij de zaak betrokken is geraakt en dat hij de voorgeschiedenis mogelijk maar marginaal kende. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat hij de kandidaat-notaris er op donderdag 22 oktober 2015, na afloop van het inhoudelijke gesprek dat de notaris met vader had gevoerd, heeft bijgehaald. De notaris heeft toen de kandidaat-notaris aan vader voorgesteld en zijn wensen nog kort samengevat. Vervolgens is afgesproken dat, nu de notaris niet op maandag werkzaam was en vader toch snel zijn testament wilde passeren, de kandidaat-notaris de aangewezen persoon was om op maandag 26 oktober 2015 naar vader te gaan om het testament te passeren. Voorts is gebleken dat op vrijdag 23 oktober 2015, toen de kandidaat-notaris niet op kantoor was, er een wijzigingsverzoek is doorgebeld. De kandidaat-notaris is op maandagochtend 26 oktober 2015 op kantoor gekomen, heeft gezien dat er een wijzigingsverzoek was en heeft dit verzoek in de conceptakte verwerkt. Vervolgens is de kandidaat-notaris met twee conceptakten naar vader gegaan.

Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat hij, aangekomen in het verzorgingshuis waar vader verbleef, vader zelf, zijn kinderen en zijn echtgenote heeft aangetroffen en dat er een ijzige sfeer hing. Vervolgens heeft hij het testament onder vier ogen met vader besproken. Toen bleek dat vader niet goed de juridische vertaling van zijn wens in een last (met plaatsvervangingsregeling) begreep, heeft de kandidaat-notaris, op verzoek van vader, zijn echtgenote en zijn kinderen erbij gehaald. Vervolgens heeft de kandidaat-notaris het nogmaals uitgelegd en toen leek vader het volgens de kandidaat-notaris wel te begrijpen.

4.8.      Naar het oordeel van de kamer had de kandidaat-notaris, op het moment dat vader de last met plaatsvervangingsregeling zoals opgenomen in het testament niet leek te begrijpen, pas op de plaats moeten maken en op dat moment de relevante conceptakte achter moeten laten. Immers vader had nog niet eerder de gewijzigde conceptakte onder ogen gekregen. Op een later moment zou de notaris of kandidaat-notaris opnieuw een gesprek met vader kunnen aangaan om de reikwijdte van de aanpassing te bespreken. In plaats daarvan heeft de kandidaat-notaris anderen (de kinderen en de tweede echtgenote) erbij gehaald, die tegengestelde belangen hadden en wiens samenzijn eerder door de kandidaat-notaris als “ijzig” is omschreven. Door aldus te handelen en daaropvolgend de akte te passeren, heeft de kandidaat-notaris niet de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht die men, gelet op het bepaalde in artikel 17, eerste lid, Wna, van een kandidaat-notaris mag verwachten. De kamer zal de klacht tegen de kandidaat-notaris dan ook gegrond verklaren. Daarbij acht de kamer het passend en geboden om aan hem de maatregel van een waarschuwing op te leggen.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat:

-           verklaart de klacht tegen de notaris (SHE/2017/121) gegrond zonder oplegging van een maatregel;

-           verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris (SHE/2017/122) gegrond en legt aan hem de tuchtmaatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. M.A.M. Kessels, notarislid, mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notarislid, en mr. F. Drost, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2018 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.