ECLI:NL:TNORDHA:2016:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-84

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:9
Datum uitspraak: 17-02-2016
Datum publicatie: 02-03-2016
Zaaknummer(s): 15-84
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris het volgende. 1) De notaris verwijst naar een vonnis van 2 februari 2011 hoewel hij weet dat dit vonnis vernietigd is. In april 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris, zodat de notaris vanaf dat moment op de hoogte was. Omdat de notaris hierdoor wellicht gekwetst was heeft hij als notaris voor [B ]de zaak op zich genomen en is hij zich steeds klachtwaardiger gedragen. 2) De notaris stelt ten onrechte dat hij pas na expliciet verzoek daartoe van klager hem informatie behoeft te verschaffen. De informatie van de notaris is summier en niet begrijpelijk waardoor controle bij voorbaat lastig is. De brief van 31 juli 2015 aan klager is vaag, verzwijgt percentages en zet klager op het verkeerde spoor door de zin “Mocht u nog vragen hebben, dan verneem ik zulks gaarne van u”. 3)Verder heeft de notaris onjuiste oncontroleerbare bedragen berekend. De notaris heeft zowel de Kamer van Toezicht als het Hof misleid door te beweren dat de volledige som nog op zijn kwaliteitsrekening stond. Pas in de brief van 31 juli 2015 berichtte de notaris dat hij niet de vastgestelde som van € 550.000,-, maar € 542.819,88 onder zich hield. Ook meldde hij in voormelde brief dat hij € 60.106,63 had uitbetaald aan deurwaarder Groenewegen en Partners met de “onware” mededeling “u bekend”. 4)Tegen beter weten in heeft de notaris op 19 (feitelijke 23) april 2013 een vernietigd verstekvonnis en een vernietigend arrest in het Kadaster ingeschreven om de woning die op naam van klager stond op naam van [B] over te schrijven. De notaris wist dat er geen schriftelijke koopovereenkomst was en dat tussen klager en [B] diverse procedures liepen. De notaris hield zijn cliënt [B] buiten alle kosten en belastte klager met onbekende, oncontroleerbare kosten tot ruim € 20.000,-. De notaris incasseerde van klager proceskosten voor een van rechtswege nietig, want niet openbaar arrest van 3 maart 2015 (de uitspraak was wel aan de geïntimeerde verzonden, maar aan klager als appellant werd de uitspraak maandenlang niet toegezonden).

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 februari 2016 inzake de klacht onder nummer 15-84 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris],

thans oud-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 29 oktober 2015,

· het antwoord van de notaris, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2016. Daarbij waren aanwezig klager en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

In 2010 heeft klager eerder een klacht gebaseerd op hetzelfde feitencomplex ingediend tegen de notaris. Bij beslissing van 16 november 2011 heeft de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s-Gravenhage de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard. Het Hof heeft in hoger beroep op 3 juli 2012 de beslissing van de Kamer bekrachtigd.

Bij vonnis in verzet van 2 februari 2011, verbeterd bij herstelvonnis van 16 februari 2011, heeft de rechtbank ’s‑Gravenhage klager veroordeeld tot levering aan de heer [B] (hierna: [B]) van het pand aan de [adres en woonplaats], onder vernietiging van het op 11 augustus 2010 gewezen verstekvonnis. Klager is in hoger beroep gegaan. Op 15 januari 2013 heeft het Hof het vonnis in verzet vernietigd.

Bij exploot van 4 februari 2011 is het vonnis van 2 februari 2011 aan klager betekend. Op 16 februari 2011 is het herstelvonnis van 16 februari 2011 aan klager betekend.

Bij brief van 18 februari 2011 heeft de notaris klager bericht dat het vonnis van 2 februari 2011 op 25 februari 2011 in de openbare registers zal worden ingeschreven, dat daarmee de eigendom van het pand zal worden overgedragen en dat [B] de notaris opdracht gegeven heeft om de overdracht te verzorgen, nu klager niet binnen een week na het wijzen van het vonnis een notaris had aangewezen.

Op 25 februari 2011 heeft [B] conservatoir derdenbeslag gelegd op de derdengeldrekening van de notaris tot zekerheid van verhaal voor een beweerde vordering van [B] op klager tot een bedrag van € 162.500,-. De notaris heeft bij brief van 25 februari 2011 klager in kennis gesteld van het beslag.

Op 25 februari 2011 heeft de notaris beide vonnissen ter inschrijving aangeboden bij het kadaster. In de openbare registers zijn de aangeboden vonnissen als één stuk ingeschreven.

Bij kort geding vonnis van 21 mei 2011 van de rechtbank Den Haag is klager door de voorzieningenrechter veroordeeld tot het betalen van € 55.000,- aan [B] ter vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.

In een bij het Hof Den Haag gevoerde procedure met zaaknummer: [nummer].

hebben [B] en klager de navolgende vaststellingsovereenkomst gesloten met de navolgende inhoud.

Partijen spreken af dat zij alle procedures die zij voeren onmiddellijk zullen beëindigen en

geen nieuwe procedures zullen starten met betrekking tot de verkoop en de levering van het

pand [adres en woonplaats] (hierna het pand). Dit betreft dus

ook de procedures die hier zijdelings mee te maken hebben. In ieder geval zal de huidige

bodemprocedure beëindigd worden, de kort gedingprocedure bekend onder [nummer].

bij dit hof, alsmede de huurprocedure bij de rechtbank (partijen wel bekend) en de

cassatieprocedure tegen het arrest van dit hof van 27 augustus 2013. Met deze opsomming

wordt geen volledigheid betracht. Zoals gezegd, alle procedures die ook zijdelings met het

pand te maken hebben tussen partijen zullen worden beëindigd, en wel per ommegaande.

Hiertoe spreken partijen de volgende voorwaarden af:

1. Partij [B] zal binnen twee dagen na heden notaris (red:de notaris) berichten

dat het beslag van 25 februari 2011 op de koopsom van het pand (partijen bekend)

als opgeheven kan worden beschouwd en dat het volledige bedrag dat thans staat op

de kwaliteitsrekening van de notaris uit hoofde van dit beslag, inclusief rente, -de

raadsman van de notaris mr. [C] heeft bij navraag laten weten dat het op dit moment

gaat om een bedrag van € 500.883,96 en dat hier nog bijkomt de rente vanaf 1

oktober 2014 tot het moment van overmaken- onmiddellijk moet worden vrijgegeven

aan partij (red:klager). Betaling kan plaatsvinden op rekeningnummer

…. ten name van (red:klager).

2. Daarnaast zal partij [B] een bedrag van € 16.000 betalen aan partij (red:klager), en

we] uiterlijk op 20 december 2014 op diens rekening onder voormelding van

‘vaststellingsovereenkomst d.d. 3 november 2014’.

3. Partijen dragen ieder de eigen kosten van de procedure in eerste aanleg en de

procedure in hoger beroep.

4. Partijen doen afstand van het recht op ontbinding van deze

vaststellingsovereenkomst, alsmede van vernietiging daarvan, voor zover mogelijk.

5. Partijen zullen geen nieuwe procedures starten en zich noch direct noch indirect met

elkaar bemoeien.

6. Aan het vonnis waarvan beroep wordt geen uitvoering gegeven.

7. Partijen verklaren dat zij na nakoming overeenkomstig het voorgaande niets meer

van elkaar te vorderen zullen hebben terzake van de in het geding zijnde kwesties.

8. Partijen verzoeken doorhaling van de zaak per heden.

Op 31 juli 2015 heeft de notaris klager een brief geschreven waarin uitleg wordt gegeven met betrekking tot de (afrekening van de) door de notaris ten behoeve van klager ontvangen gelden.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris het volgende.

1) De notaris verwijst naar een vonnis van 2 februari 2011 hoewel hij weet dat dit vonnis vernietigd is. In april 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris, zodat de notaris vanaf dat moment op de hoogte was. Omdat de notaris hierdoor wellicht gekwetst was heeft hij als notaris voor [B]de zaak op zich genomen en is hij zich steeds klachtwaardiger gedragen.

2) De notaris stelt ten onrechte dat hij pas na expliciet verzoek daartoe van klager hem informatie behoeft te verschaffen. De informatie van de notaris is summier en niet begrijpelijk waardoor controle bij voorbaat lastig is. De brief van 31 juli 2015 aan klager is vaag, verzwijgt percentages en zet klager op het verkeerde spoor door de zin “Mocht u nog vragen hebben, dan verneem ik zulks gaarne van u”.

3)Verder heeft de notaris onjuiste oncontroleerbare bedragen berekend. De notaris heeft zowel de Kamer van Toezicht als het Hof misleid door te beweren dat de volledige som nog op zijn kwaliteitsrekening stond. Pas in de brief van 31 juli 2015 berichtte de notaris dat hij niet de vastgestelde som van € 550.000,-, maar € 542.819,88 onder zich hield. Ook meldde hij in voormelde brief dat hij € 60.106,63 had uitbetaald aan deurwaarder Groenewegen en Partners met de “onware” mededeling “u bekend”.

4)Tegen beter weten in heeft de notaris op 19 (feitelijke 23) april 2013 een vernietigd verstekvonnis en een vernietigend arrest in het Kadaster ingeschreven om de woning die op naam van klager stond op naam van [B]over te schrijven. De notaris wist dat er geen schriftelijke koopovereenkomst was en dat tussen klager en [B]diverse procedures liepen. De notaris hield zijn cliënt [B] buiten alle kosten en belastte klager met onbekende, oncontroleerbare kosten tot ruim € 20.000,-. De notaris incasseerde van klager proceskosten voor een van rechtswege nietig, want niet openbaar arrest van 3 maart 2015 (de uitspraak was wel aan de geïntimeerde verzonden, maar aan klager als appellant werd de uitspraak maandenlang niet toegezonden).

De notaris heeft het volgende aangevoerd. Over klachtonderdeel 1 hebben de Kamer en het Hof al beslist. De notaris doet een beroep op het ne bis in idem beginsel.

Voor zover het klachtonderdeel 2 betreft heeft de notaris aangevoerd dat hij klager concreet antwoord heeft gegeven op zijn vraag. Er is geen sprake van fouten, verzwijging of misleiding. De laatste zin in de brief van 31 juli 2015 is geen dekmantel, maar een uitnodiging aan klager, om indien het hem niet duidelijk was, hierover vragen te stellen.

Ter zitting heeft de notaris aangevoerd dat hij de dag voor de zitting nogmaals de rentes heeft opgevraagd en een berekening heeft gemaakt. Tot zijn verbijstering bleek dat de gegevens uit de administratie niet in overeenstemming waren met de eerdere berekening, zoals weergegeven in de brief van 31 juli 2015. De notaris betreurt dit en het verrast hem ten zeerste. Uit de berekening blijkt dat per 5 november 2014 het saldo

€ 510.955,87 is, inclusief rente en exclusief administratiekosten.

Sinds 2011 is er veel veranderd op het notariskantoor. De oude maatschap is ontbonden, een nieuwe is aangegaan en sinds kort ontbonden, boekhoudsystemen zijn veranderd en de boekhoudster is begin 2014 ontslagen. Er is een bedrag van € 501.290,20 aan klager uitgekeerd. Er is dus een verschil van € 9.665,67.

De Regeling Notariaat is sinds 1 januari 2013 van kracht. Deze regeling bepaalt dat de administratiekosten niet in mindering gebracht mogen worden op de rente, althans duidelijk moeten zijn als kosten. De brief van 31 juli 2015 geeft een duidelijk overzicht. De notaris zal zijn waarnemer van zijn vacante protocol verzoeken de administratiekosten van 2013 mee te nemen in de betaling aan klager. Indien de Kamer het daarmee eens is resteert een bedrag van € 3.477,43 aan klager.

Over klachtonderdeel 4 hebben de Kamer en het Hof reeds beslist. Verder kan de notaris klager niet volgen in zijn klacht.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer overweegt voor zover het klachtonderdeel 1 betreft het volgende. De Kamer en het Hof hebben in de eerdere klacht al over dit klachtonderdeel beslist. Door herhaald over hetzelfde te klagen maakt klager misbruik van het klachtrecht. Klager wordt in zoverre niet ontvankelijk verklaard.

Voor zover het klachtonderdeel 2 betreft overweegt de Kamer als volgt. Niet is komen vast te staan wat dit klachtonderdeel precies inhoudt. Zelfs ter zitting is klager (naar aanleiding van vragen van de voorzitter) er niet in geslaagd dit klachtonderdeel verder te concretiseren. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover het klachtonderdeel 3 betreft overweegt de Kamer als volgt. Ter zitting heeft de notaris aangevoerd dat hij één dag voor de zitting opnieuw een berekening heeft gemaakt en de administratie heeft bekeken. Vast is komen te staan dat de notaris een verkeerde berekening heeft gemaakt, waardoor aan klager een onjuist (te laag) bedrag is uitgekeerd. Nu de notaris dat ter zitting heeft erkend en geen deugdelijke verklaring voor de onjuiste berekening heeft kunnen geven, is dit klachtonderdeel gegrond.

De Kamer overweegt voor zover het klachtonderdeel 4 betreft het volgende. Het is de Kamer niet gebleken dat het vonnis waar klager het over heeft, op enigerlei wijze is vernietigd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Maatregel

Vast is komen te staan dat de notaris voor zover het klachtonderdeel 3 betreft tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Nu de notaris altijd heeft ontkend dat hij een rekenfout heeft gemaakt en één dag voor de zitting toch erachter komt dat hij een foutieve berekening heeft gemaakt, oordeelt de Kamer dat het opleggen van de maatregel van berisping passend en geboden is.

De Kamer gaat ervan uit dat de notaris zonder aftrek van kosten het nog verschuldigde bedrag aan klager overmaakt. Voor aftrek van enige kosten is geen plaats, nu een gespecificeerde berekening in deze procedure ontbreekt. Verrekening kan pas na toestemming van de cliënt worden toegepast.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klager niet ontvankelijk voor zover het klachtonderdeel 1 betreft;

verklaart klachtonderdeel 2 en 4 ongegrond;

verklaart klachtonderdeel 3 gegrond;

legt de notaris de maatregel van berisping op;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat deze beslissing in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal worden ten uitvoer gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, J.P. van Loon en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.