ECLI:NL:TNORDHA:2014:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 13-35
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2014:6 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-01-2014 |
Datum publicatie: | 24-02-2014 |
Zaaknummer(s): | 13-35 |
Onderwerp: | Registergoed |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat hij zonder toestemming van verkoper de waarborgsom heeft teruggestort aan koper. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 22 januari 2014 inzake de klacht onder nummer 13-35 van:
[klaagster],
hierna ook te noemen: klaagster,
advocaat mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
tegen
[notaris],
notaris te [vestigingsplaats]
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, ingekomen per e-mails op 6 augustus 2013, met bijlagen,
· het antwoord van de notaris, met bijlagen,
· de repliek van klaagster, met bijlagen,
· de dupliek van de notaris, met bijlagen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2013. Daarbij waren aanwezig de advocaat van klaagster, de notaris en de heer [X].
Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt. Tijdens de zitting heeft de notaris een kopie van de koopovereenkomst van 31 december 2012 aan de Kamer overgelegd.
De feiten
Op 31 december 2012 heeft klaagster tezamen met haar zus mevrouw [Y] (hierna tezamen te noemen: verkoper) een koopovereenkomst gesloten met de heer [X] (hierna te noemen: koper) inzake de woning aan de [adres en woonplaats}. Deze koopovereenkomst is door de makelaar van verkoper per e-mail aan de notaris gestuurd.
In de koopovereenkomst stond het volgende vermeld:
“(…)
artikel 4 Bankgarantie/waarborgsom
4.1. Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op 11 februari 2013 een schriftelijke door een in Nederland gevestigde bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 16.700,-, zegge ZESTIENDUIZENDZEVENHONDERD EURO.
(…)
artikel 16 Ontbindende voorwaarden
16.1. Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
(…)
b. op 11 februari 2013 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van: koopsom +kosten geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen;
(…)”.
Op 10 februari 2013 heeft de makelaar van verkoper per e-mail, met een kopie aan verkoper, aan koper bericht dat namens verkoper de ontbindende voorwaarde tot financiering wordt verlengd tot en met 28 februari 2013. De opleverdatum werd ook met een gelijk aantal dagen verschoven. De datum voor het stellen van de bankgarantie dan wel het storten van de waarborgsom bleef 11 februari 2013.
Koper stort vervolgens de waarborgsom op de kwaliteitsrekening van de notaris. De notaris heeft dit op 12 februari 2013 schriftelijk aan de makelaar van verkoper bevestigd.
Op 19 februari 2013 heeft de notaris een brief van koper ontvangen, waarbij de ontbinding van de koopovereenkomst wordt ingeroepen. Bij deze brief waren twee afwijzingsbrieven voor financiering van erkende geldverstrekkende instellingen gevoegd. Op 14 mei 2013 heeft de notaris de waarborgsom aan koper teruggestort.
De klacht en het verweer van de notaris
Klaagster verwijt de notaris dat hij zonder toestemming van verkoper de waarborgsom heeft teruggestort aan koper. De notaris heeft hiermee in strijd met zijn onpartijdigheid gehandeld.
Klaagster stelt dat haar makelaar op 21 februari 2013 het volgende aan de notaris heeft gemaild:
“(..)
Zoals telefonisch besproken heeft de koper van de [adres en woonplaats]te kennen gegeven de koopovereenkomst te willen ontbinden. Ik vraag jullie dan ook voorlopig geen inspanningen te verrichten in dit dossier. Onze klant, de verkoper, heeft in een brief aan de koper laten weten de ontbinding niet te accepteren. Zou u daarom de waarborgsom onder u willen houden tot hierover meer duidelijkheid is.
(…)”
Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zowel schriftelijk als telefonisch geen reactie heeft gegeven op berichten van verkoper danwel van haar advocaat.
De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna voor zover nodig zal worden besproken.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De notaris heeft het volgende aangevoerd. Op 19 februari 2013 heeft de notaris van koper een brief ontvangen, waarin koper de ontbinding van de koopovereenkomst heeft ingeroepen, met daarbij gevoegd twee afwijzingsbrieven van erkende geldverstrekkende instellingen. Op 21 februari 2013 heeft de notaris partijen, de ING Bank en de makelaar schriftelijk op de hoogte gesteld van het inroepen van de ontbinding door koper. Op 26 februari 2013 heeft de notaris vervolgens nog vier afwijzingsbrieven van erkende geldverstrekkende instellingen ontvangen van koper. Op 27 februari 2013 heeft koper de notaris verzocht om terugstorting van de waarborgsom. Alvorens over te gaan tot terugstorting van de waarborgsom aan koper wilde de notaris eerst nader contact met partijen en de makelaar. Op 8 maart 2013 heeft koper de verkoper verzocht de terugstorting niet tegen te werken. Partijen hadden inmiddels ieder een advocaat in de arm genomen. In de periode van 8 maart tot en met 24 april 2013 heeft er een briefwisseling plaatsgevonden tussen de advocaten van koper en verkoper, waarvan de notaris heeft kennisgenomen. De notaris heeft vervolgens contact gezocht met de makelaar. Die heeft tevergeefs contact gezocht met verkoper. Begin mei wordt de notaris door koper nogmaals herinnerd aan het terugstorten. De makelaar van verkoper berichtte toen dat het contact met verkoper inmiddels was verbroken. De notaris heeft vervolgens het dossier nog eenmaal goed doorgenomen en zich er van vergewist dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden. Derhalve heeft de notaris de waarborgsom teruggestort en op 14 mei 2013 het dossier gesloten.
Met de ontbinding zelf heeft de notaris niets van doen gehad.
De Kamer overweegt het volgende. In artikel 16.3 van de koopovereenkomst staat het volgende:
“(…)
De partij die de ontbinding inroept dient er zorg voor te dragen, dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de 1e werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij “aangetekende brief met bericht handtekening retour” of “telefaxbericht met verzendbevestiging”. Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd. De door koper reeds gedane stortingen worden vervolgens gerestitueerd. Degenen die deze stortingen onder zich hebben worden daartoe bij deze verplicht, en voor zover nodig onherroepelijk gemachtigd.
(…)”.
Vast is komen te staan dat de makelaar van verkoper per e-mail van 10 februari 2013 aan koper had bericht dat “de ontbindende voorwaarde tot financiering” van artikel 16 van de koopovereenkomst werd verlengd tot en met 28 februari 2013. Uit het hiervoor genoemde artikel 16.3 van de koopovereenkomst volgt dat de ontbinding goed gedocumenteerd diende te worden en uiterlijk op de 1e werkdag na 28 februari 2013 ingediend diende te worden. Nu de notaris op 19 februari twee brieven en daarna op 26 februari 2013 nog vier afwijzingsbrieven van erkende geldverstrekkende instellingen van koper ontvangen had, kan de Kamer niet anders dan concluderen dat de ontbinding tijdig is ingeroepen en er sprake was van een rechtsgeldige ontbinding.
Nu de koopovereenkomst in artikel 16.3 bepaalt dat in het geval van rechtsgeldige ontbinding beide partijen van de overeenkomst zijn bevrijd en de door koper reeds gedane stortingen vervolgens gerestitueerd kunnen worden heeft de notaris op goede gronden (met zes afwijzingsbrieven) kunnen besluiten om tot terugbetaling over te gaan. Derhalve is de klacht ongegrond.
Terzijde merkt de Kamer op, dat – gezien de e-mail van 21 februari 2013 van de makelaar van verkoper en de briefwisseling tussen de advocaten – het de voorkeur had verdiend dat de notaris vóór de terugstorting van de waarborgsom van zijn voornemen daartoe aan verkoper en/of de advocaten had bericht. Het achterwege laten van een dergelijk bericht is in de gegeven omstandigheden, gezien de hiervoor vermelde conclusie dat sprake was van een rechtsgeldige ontbinding, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, A.F.L. Geerdes, P.H.B. Gorsira en E.S. Voskamp en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.