ECLI:NL:TNORARL:2014:57 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/57

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:57
Datum uitspraak: 23-01-2014
Datum publicatie: 18-09-2014
Zaaknummer(s): AL/2013/57
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster heeft haar verwijten, zo heeft de kamer uit haar betoog afgeleid, geuit tegen de achtergrond van het wantrouwen jegens haar zussen. In dat kader heeft klaagster de stappen die de notaris heeft gezet subjectief geïnterpreteerd. Beoordeeld op grondslag van de voor de notaris geldende beroepsregels treft hem in dezen echter geen enkele blaam.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT

ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2013/57

Beslissing van de Kamer voor het notariaat op de klacht van

[X] ,

wonende te [..],

hierna: klaagster,

tegen

[Y] ,

notaris te [..],

hierna: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, met bijlagen van 7 april 2013;

- e-mails van klaagster van 21 april, 24 april en van 21 mei 2013;

- het op 14 mei 2013 binnengekomen verweerschrift met bijlagen;

- de repliek, met bijlage van 29 mei 2013;

- de e-mails met bijlagen van klaagster van 18 juni en van 28 juni 2013;

- de dupliek, met bijlagen van 27 juni 2013;

- de e-mail van klaagster, met bijlage van 3 december 2013.

1.2 De klachtzaak is behandeld ter zitting van de Kamer voor het notariaat (hierna: kamer) van 6 december 2013. Klaagster en de notaris zijn in persoon verschenen. De notaris werd bijgestaan door [A], kandidaat-notaris op zijn kantoor.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klager en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van door hen overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 De notaris was belast met de afwikkeling van de nalatenschappen (hierna: nalatenschap) van klaagsters ouders, [B] en [C], hierna: erflaters, die op 13 augustus 2012 bij een verkeersongeval om het leven zijn gekomen. In de nalatenschap was klaagster samen met twee zussen, [D] en [E] gerechtigd.

2.3 Omdat klaagster bang was dat zij buiten de afhandeling van de erfenis gehouden zou worden, heeft zij zich tot een advocaat gewend, die bij brief van 21 augustus 2012 aan één van klaagsters zussen heeft gevraagd waaruit de nalatenschap bestond, en of een notaris en zo ja welke de nalatenschap zou behandelen.

2.4 De notaris heeft klaagster bij brief van 7 september 2012 laten weten, na een bespreking met haar zussen, de opdracht te hebben ontvangen om over te gaan tot het opmaken van een verklaring van erfrecht inzake de nalatenschap. In die brief heeft de notaris voorts geadviseerd om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden en deze aanvaarding toegelicht. Ook heeft hij klaagster gevraagd of zij een verklaring van beneficiaire aanvaarding en een volmacht, waarmee zij haar twee zussen kon machtigen om mede namens haar handelingen te verrichten die noodzakelijk zouden zijn voor de afwikkeling van de nalatenschap, wilde ondertekenen.

2.5 Klaagster heeft de ondertekende verklaring van beneficiaire aanvaarding op 21 september 2012 aan de notaris gezonden. Zij wilde geen volmacht aan haar beide zussen verstrekken waarna klaagster en haar beide zussen op voorstel van de notaris op 4 oktober 2012 de volmacht voor de afwikkeling aan de medewerkers van het kantoor van de notaris hebben verstrekt. Op 1 november 2012 kon de verklaring van erfrecht worden ondertekend.

2.6 Op verzoek van de notaris - in verband met de opzegging van de huur van de ouderlijke woning en de noodzaak om de inboedel op te slaan - heeft een zus van klaagster eind oktober 2012 een (handgeschreven) lijst met (in een box opgeslagen) inboedelgoederen opgesteld. Deze heeft de notaris naar klaagster gestuurd.

2.7 Bij brief van 13 november 2012 schrijven klaagsters zussen haar:

“Je hoeft de boedellijst die notaris [Y] je heeft toegestuurd niet meer retour te zenden naar zijn kantoor.

Jouw 1/3 deel van de boedel, kan je zaterdag 24 november 2012 opkomen halen bij de opslag box tussen 11.30 en 12.00 (…).

Dit is de enige keer dat wij je de mogelijkheid daartoe bieden.

Alleen als je de ontvangstverklaring hebt getekend krijg je jouw 1/3 deel mee.(…).”

2.8 Per e-mail van 21 november 2012 heeft een medewerkster van de notaris aan klaagster geschreven:

“Hierbij bericht ik u dat ik zojuist uw zuster [D] heb gesproken.

U heeft van haar bericht ontvangen over de boedellijst. Zij en uw zuster [E] willen net als u de nalatenschappen graag binnenkort afronden. De financiële afwikkeling kan op korte termijn afgerond worden, waarna ik u een overzicht van de ontvangsten en uitgaven zal toesturen.

Blijft nog de inboedel. Deze staat zoals u bekend opgeslagen in een box te [..]. U heeft een uitnodiging gehad voor aanstaande zaterdag 24 november tussen 11.30 en 12.00. Ik begreep dat het tijdstip voor u niet gunstig is.

Het is echter wel de bedoeling dat zaterdag koppen met spijkers worden geslagen. Wellicht dat het u op een ander tijdstip wel past op zaterdag aanstaande en wilt u dit aan mij doorgeven. De box is tot 16.00 uur open.

Mocht het u echt niet lukken om zaterdag aanwezig te zijn dan verzoek ik u mij voor zaterdag aanstaande op de eerder door u ontvangen inboedellijst aan te geven waar u belang bij heeft

(in principe heeft u recht op 1/3 deel en dan grote en kleine stukken) dit aan mij of mijn collega (…) te mailen, waarna ik dat aan uw zusters door zal geven zodat zij deze stukken apart kunnen zetten.

Vervolgens zult u dan voor 1 december a.s. deze goederen op kunnen halen, omdat de huur van de box op zal worden gezegd (…).”

2.9 Naar aanleiding van de e-mail van 21 november 2012 richt klaagster zich op 22 november 2012 tot haar advocaat, mr. Van Dijk. Zij schrijft onder meer:

“Is hier nu sprake van een notarisklerk die mij vertegenwoordigt of een advocaat die voor mijn zussen spreekt? (…)

Ik kan hier niets mee en ik hoop van harte dat u dit wel kan door hetgeen dat mij dan nog wél toe mag komen zó te behartigen dat het mij nog toe mag komen door meer openheid van zaken te vragen zo niet te “eisen”. Het afsluiten van dit traject is niet alleen een wens van mijn zusters óf de notaris klerk (…).”

2.10 Per e-mail van 22 november 2013 informeert een andere medewerkster van de notaris, mr. van Dijk over de mogelijkheid tot het ‘reserveren’ voor klaagster van de inboedel en over het ophalen daarvan door klaagster. Voorts schrijft zij:

“Voor zover ik thans kan overzien is er één betaalrekening bij de ING bank , nummer [..]. Overige rekeningen zijn niet bekend en daarvan zijn ook geen papieren gevonden. Het saldo van deze rekening bedroeg op 15 oktober 2012 ca. € 4.400,00. Hiervan moeten nog diverse nota’s (zoals ik in mijn eerdere mail heb aangegeven) worden voldaan, totaal circa € 4000,00. Tevens zullen de notariskosten nog moeten worden voldaan.

Wellicht dat er nog een kleine uitkering plaatsvindt van de verzekering in verband met het auto-ongeluk van de ouders.

Zodra ik deze gegevens uit kan werken zal ik u hiervan op de hoogte stellen en u een rekening en verantwoording toesturen.”

2.11 Klaagster heeft over het ophalen van de inboedel e-mails van 23 en 24 november 2012 naar het notariskantoor gestuurd. In de e-mail van 23 november 2012 om 12.30 uur verzoekt zij om de spullen op maandag 26 november 2012 uit de box op te halen.

In de e-mail van 23 november 2012 om 14.08 uur schrijft zij:

“Aangezien er een beperkte mogelijkheid is voor mij om spullen mee te kunnen nemen betreft het (…) slechts een kleine selectie dus als er na dat ik weer ga spullen achter blijven dan kom ik er niet voor terug en dan zouden de rest van de spullen mee naar de “Kringloop” kunnen. (…)”

In de e-mail van 24 november 2012 schrijft zij:

“Het was goed afgesproken, aanstaande maandag 26 november zou ik in [..] de door mij aan de notaris aangegeven spullen uit de Bo-rent box kunnen ophalen.

(…). Echter vandaag om 16.18 uur word ik gebeld door mijn zus [E] (…) dat als ik dan de 24e november a.s. niet op tijd in [..] bij de Bo-rent kan zijn de spullen waar ik om heb verzocht op 24 november a.s. om 16.00 uur bij mij thuis “afgeleverd” zullen worden. Ook werd er door mijn zus [E] geëist dat de spullen niet eerder worden afgegeven dan wanneer ik een ontvangstbevestiging getekend heb.

(…)

Ik heb direct het notariskantoor gebeld (…). Toen mevrouw [F] terugbelde om 16.43 uur heeft mevrouw [F] geluisterd naar wat er gezegd en geëist wordt door mijn zus [E] alleen gaf mevrouw [F] daarop direct aan dat de bemiddeling van het notariskantoor hierbij stopte.

Mevrouw [F] zal dan dus ook geen contact opnemen met mijn zus [E] om haar er aan te herinneren aan de afspraak die er voor aanstaande maandag de 26e november staat. En deze keer moet ik het toch écht zélf onderling met mijn zussen zien te regelen.

Naar aanleiding van het antwoord van mevrouw [F] heb ik mijn zus [E] niet teruggebeld maar ben behoorlijk overstuur naar de ontvangstbalie het politiebureau te [..] gegaan om een melding te maken van “mijn angst”voor toestanden bij mijn woonadres tijdens het afleveren van de spullen op de 24e november a.s. rond 16.00 uur.

In mijn verhaal aan het adres van de politie [..] had meneer [G] (…) een adviserende- en bemiddelende rol naar/voor mij. (…).

Meneer [G] heeft uiteindelijk contact opgenomen met mijn zus [E] en naar aanleiding van dat gesprek zijn meneer [G] en ik tot de volgende afspraak gekomen.

Meneer [G] zal bevestigen aan mijn zus dat ik, (i.t.t. de afspraak op de 26e november a.s.) de a.s. 24e november om 16.00 uur op mijn woonadres aanwezig ben voor het in ontvangst kunnen nemen van de spullen.

Bij het afleveren zullen goede vrienden van mij hierbij aanwezig zijn.

(…).”

2.12 Klaagster heeft, met dagtekening 24 november 2012, een verklaring ondertekend inhoudende dat zij haar deel van de inboedel in goede staat heeft ontvangen. De verklaring is ook ondertekend door haar beide zussen. Noch de notaris noch iemand van zijn kantoor is bij die ondertekening aanwezig geweest.

2.13 Per e-mails van 12 en 20 december 2012 heeft klaagster aan een medewerkster van de notaris gevraagd om meer openheid van zaken te geven over de financiën van haar overleden ouders en haar onvrede geuit over de door het notariskantoor verleende service waar het betreft het behartigen van ook klaagsters belangen in de nalatenschap van haar ouders. Als zij niet tijdig antwoord zou krijgen zou klaagster overwegen een klacht in te dienen bij de KNB. Hierna is per e-mails van 20, 21, 27, 28, december 2012 en 10 januari 2013 over de afwikkeling gecorrespondeerd.

2.14 In december 2012 heeft klaagster zich tot de KNB gewend met een bemiddelingsverzoek. Dat verzoek is voor klaagster zonder het door haar gewenste heldere antwoord op vragen inzake de inzet voor haar door de notaris en zijn medewerkers, gebleven.

2.15 Per e-mail van 1 maart 2013 heeft klaagster de notaris gevraagd of de nalatenschap was afgerond en heeft ze inzage gevraagd in alle gegevens die toen bij de notaris bekend waren. Hierop heeft de notaris gereageerd per e-mail van 1en 14 maart 2013 en kandidaat-notaris [A] per e-mail van 14 maart 2013. Daarbij is een eerste opzet van de staat, houdende de samenstelling van de onverdeeldheid, gevoegd. Daarna is tussen de notaris en klaagster over nadere vragen gecommuniceerd bij e-mails van 14, 15, 16 , 19, 21 en 22 maart 2013.

In de e-mail van 15 maart 2013 heeft klaagster geschreven:

“(…). Ondanks dat ik de boedelvolmacht aan u ondertekend heb. Daar dacht ik juist aan gedaan te hebben. Met name gezien de verstoorde relatie die er tussen mijn zussen en mij is.

Bij de overdracht op 24 november 2012 van een deel van de inboedel van het nalatenschap heeft er zich in feite een drama voor mijn huisdeur afgespeelt. Uiteindelijk heb ik het document bij zich hadden ondertekent. Gewoon om van ze af te zijn én zij van mij wat betreft de afhandeling van “de inboedel”. Inmiddels “lijkt” het er op (wat mij betreft) dat communicatie rondom “openheid” in de afhandeling van het financiële deel het nalatenschap wat beter verloopt. Ik kan nu eindelijk vragen om verduidelijking (…).”

In de e-mail van 16 maart 2013 heeft klaagster geschreven:

“(…). Wat betreft de (door u) verstrekte gegevens daar heb ik o.a. uit opgemaakt,

Het langer huren dan 1 december op nam van mijn zus [D] daar zou ik graag óók voor 1 april met u op terug willen komen.

Ik vraag mij namelijk af waarom mijn zus 2 boxen heeft gehuurd? Gezien de boedellijst die eerder door mw. [H] geaccepteerd is zou mijn zus het er met één box ook wel afgekund hebben?

In de e-mail van 22 maart 2013 heeft klaagster geschreven:

“(…) . Ik ben benieuwd naar het antwoord dat mijn oudste zus mijn gaat geven op mijn bevinding dat, zij kosten heeft gedeclareerd voor het huren van de box(en) ná 01 december 2012.(…).

Aangezien ik u gemachtigd heb ga ik er van uit dat haar antwoord in de eerste instantie aan u gericht zal zijn . U bent dan ook degene wat mij betreft die het bedrag dat mijn zuster(s) te veel hebben gedeclareerd in redelijkheid van haar terug vorderd.(…)”

2.16 Klaagster heeft afschriften ontvangen van de huur van een bo-rent box, van 21 m3 en van een box van 9 m3 voor augustus tot en met december 2012 en voor de box van 21m3 ook voor december 2012/januari 2013.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt de notaris, zoals blijkt uit het klaagschrift en hetgeen klaagster ter zitting naar voren heeft gebracht, dat hij klaagster onvoldoende heeft betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap van wijlen haar ouders. De notaris heeft klaagster onvoldoende in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Daardoor is met haar belangen onvoldoende rekening gehouden en is zij ten opzichte van haar zussen achtergesteld.

4. Overwegingen

4.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 De Kamer stelt voorop dat in een tuchtprocedure als de onderhavige het in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en -in geval van (gemotiveerde) betwisting- aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.3 Klaagster heeft haar klacht omstandig uiteengezet in haar klaagschrift, in de aanvullingen daarop en in haar reactie op het verweerschrift. Ter onderbouwing van de klacht heeft klaagster een groot aantal producties overgelegd. De notaris heeft zich hiertegen verweerd met verwijzing naar door hem overgelegde producties.

4.4 In de kern komen de verwijten, zo heeft klaagster ter zitting betoogd, voort uit de omstandigheid dat klaagster het gevoel heeft dat haar onrecht is aangedaan door haar zussen. Volgens klaagster heeft de notaris dit mogelijk gemaakt. Klaagster heeft daartoe samengevat weergegeven het volgende naar voren gebracht. Het eerste gesprek van de notaris over de afwikkeling van de nalatenschap heeft alleen met de twee zussen van klaagster plaats gevonden en direct daarna zijn de documenten voor de volmacht en beneficiaire aanvaarding opgesteld. De notaris is door haar zussen gekozen en benaderd terwijl klaagster [..] met het openbaar vervoer slecht kan bereiken. Klaagster heeft zelf moeten voorstellen om de volmacht te verlenen aan medewerkers van het notariskantoor waardoor zij gemakkelijker vertegenwoordigd kon worden. De informatie die de notaris aan klaagster gegeven heeft over de overgang naar een nieuw notariskantoor en de betrokkenheid van een van zijn medewerksters heeft klaagster verbaasd. Over de inboedellijst heeft klaagster met medewerksters van de notaris contact gehad omdat haar was medegedeeld dat er alleen een mogelijkheid was om voor 1/3e deel uit de door klaagsters zussen overgelegde inboedellijst te kiezen, terwijl klaagster hen had medegedeeld dat die lijst niet kon kloppen. Nadat klaagster ook van haar advocaat had vernomen dat zij geen andere keus had, is zij onder druk gezet om de goederen voor 1 december 2012 uit de box op te halen en zijn de goederen uiteindelijk tegen de afspraak in op 24 november 2012 bij haar thuis bezorgd; klaagsters zussen hebben haar bij de bezorging ook nog gedwongen een ontvangst- bevestiging te ondertekenen. Tenslotte heeft klaagster naar voren gebracht niet te begrijpen hoe het kan dat één van haar zussen de huur van twee boxen heeft gedeclareerd en dat ook nog voor een periode na 1 december 2012, terwijl haar was medegedeeld dat de inboedel was opgeslagen in een box waarvan de huur per 1 december 2012 was opgezegd. Klaagster vindt dat de notaris haar over een en ander niet goed heeft geïnformeerd.

4.5 In weerwil van bovenstaande blijkt naar het oordeel van de kamer uit datgene wat de notaris naar voren heeft gebracht dat hij bij de afwikkeling van de nalatenschap de handelwijze heeft gevolgd die van hem mocht worden verwacht.

Voor zover het gevoelen van klaagster daarover anders is, is dat mogelijk te verklaren uit de familieverhoudingen die klaagster in haar klaagschrift en ter zitting heeft toegelicht. De kamer overweegt voorts het volgende.

4.5.1 Nadat de notaris door de zussen van klaagster is gevraagd om de afwikkeling van de nalatenschap op zich te nemen was hij ingevolge artikel 21 van de Wna verplicht zijn medewerking te verlenen. Vervolgens blijkt uit de wijze en uit de data waarop de notaris steeds met klaagster schriftelijk heeft gecommuniceerd niet dat de notaris daarin onzorgvuldig is geweest of dat hij te laat heeft geacteerd. Hij heeft klaagster steeds en tijdig op de hoogte gesteld en over de te maken keuzes geïnformeerd. Voorts heeft de notaris getracht met klaagster persoonlijk in gesprek te komen doch een gesprek heeft buiten zijn toedoen niet kunnen plaats vinden.

4.5.2 Voor zover klaagster vindt dat zij de verklaring van 24 november 2012 onder druk van haar zussen heeft ondertekend, komt dit niet voor rekening van de notaris. Hierbij komt dat niet gebleken dat de notaris hier enige bemoeienis mee heeft gehad.

4.5.3 Voorts is in tegenstelling tot wat klaagster heeft betoogd niet gebleken dat de notaris haar heeft voorgeschreven hoe en wanneer de inboedelgoederen feitelijk verdeeld konden worden maar heeft hij klaagster de mogelijkheden daartoe voorgehouden, waaronder de optie de goederen op een tijdstip op te halen dat het klaagster schikte. Dat de zussen van klaagster haar bij hun brief van 13 november 2012 daarin geen keuze hebben gelaten, komt niet voor rekening van de notaris. Overigens ligt het evenmin op de weg van de notaris om als een scheidsrechter bij de feitelijke verdeling van de inboedelgoederen op te treden.

4.5.4 Het betoog van klaagster inzake de contacten met en betrokkenheid van de politie en de kwestie op wiens instigatie een en ander heeft plaats gevonden is door de notaris betwist. De kamer ziet voorts niet in waarom het hieromtrent gestelde tuchtrechtelijk relevant zou zijn. Dit geldt eveneens voor klaagsters betoog inzake de huur van de boxen. De notaris heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij klaagsters vraag ter beantwoording zou doorsturen aan één van haar zussen; klaagster heeft vervolgens niets meer naar voren gebracht waaruit de notaris heeft kunnen opmaken dat ingediende facturen dienaangaande niet zouden kloppen terwijl de notaris wel gebleken was dat de latere opzegging samenhing met de in acht te nemen opzegtermijn en de datum waarop klaagster haar keuze voor de inboedelgoederen bekend had gemaakt.

4.5.5 Wat betreft de verbazing die klaagster heeft geuit inzake het nieuwe notariskantoor van de notaris, overweegt de kamer dat dit feit onvoldoende grond vormt om de notaris enig tuchtrechtelijk verwijt aan te rekenen.

4.6 Bezien tegen deze achtergrond, heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dat de handelwijze van de notaris niet correct of onzorgvuldig is geweest of dat zijn handelwijze er op enigerlei wijze toe heeft bijgedragen dat klaagsters zussen, klaagster het door haar ervaren onrecht aan konden doen.

Klaagster heeft haar verwijten, zo heeft de kamer uit haar betoog afgeleid, geuit tegen de achtergrond van het wantrouwen jegens haar zussen. In dat kader heeft klaagster de stappen die de notaris heeft gezet subjectief geïnterpreteerd. Onder de door klaagster geschetste omstandigheden komt dit de kamer begrijpelijk voor. Beoordeeld op grondslag van de voor de notaris geldende beroepsregels treft hem in dezen echter geen enkele blaam.

4.7 Gelet op bovenstaande wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

- verklaart de klacht ongegrond;

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, plv. voorzitter,

mrs. I. van Dorp, V. Oostra, T.K. Lekkerkerker en E.J. Oostrik, plv. leden, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2014.

De secretaris, De plv. voorzitter,

Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.