ECLI:NL:TNOKAMS:2013:7 Kamer van toezicht Amsterdam 523460/NT 12-40 B
ECLI: | ECLI:NL:TNOKAMS:2013:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-05-2013 |
Datum publicatie: | 15-10-2013 |
Zaaknummer(s): | 523460/NT 12-40 B |
Onderwerp: | Overig |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Een notaris die tot executeur in een nalatenschap is benoemd, dient bij de afwikkeling van deze nalatenschap in het geval van een mogelijke aanspraak van een legitimaris op deze nalatenschap voldoende inlichtingen aan hem of haar te geven en hem of haar bij te staan bij diens mogelijke aanspraken op genoemde nalatenschap. Uit de stukken van het dossier blijkt dat de notaris zelf en zijn boekhouder de heer [naam] regelmatig hebben geantwoord op de brieven van klagers en van hun adviseur mr. [naam] en hen verscheidene gegevens hebben verstrekt. Vast staat voorts dat de notaris op 24 juni 2011 een bespreking heeft gevoerd met klagers en op 8 augustus 2011 het testament van de overleden echtgenoot van erflaatster (vader van klager sub 1) aan klagers heeft toegezonden. Na een uitvoerige briefwisseling tussen de notaris dan wel zijn boekhouder enerzijds en klagers dan wel hun adviseur anderzijds, is uiteindelijk op 8 en 10 juni 2012 overeenstemming bereikt ten aanzien van de - door klagers inmiddels ontvangen - legitieme portie, onder voorbehoud van definitieve vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflaatster door de Belastingdienst. De kamer oordeelt dat op grond van de stukken uit het dossier in onderhavig geding niet blijkt dat de notaris niet alle bescheiden welke hij tot zijn beschikking had, heeft toegezonden. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT VOOR HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing van 28 mei 2013 in de klacht met nummers 523460 / NT 12-40 B van:
1. [klager sub 1],
wonende te [woonplaats],
en
2. [klaagster sub 2],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: F.W.M. van Noort
klagers;
tegen:
[de notaris],
gevestigd te [vestigingsplaats],
raadsvrouw: mr. A.R. Metselaar,
de notaris .
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 6 augustus 2012;
- aanvulling op het klaagschrift met bijlagen van 17 augustus 2012;
- brief van 10 augustus 2012 van klaagster sub 2 aan de kamer van toezicht, waarin zij klager sub 1 machtigt haar in deze kwestie te
vertegenwoordigen;
- verweerschrift met bijlagen van 1 oktober 2012;
- repliek met bijlagen van 15 oktober 2012;
- dupliek van 6 november 2012,
- brief van verweerder met bijlagen van 9 april 2013.
Bij de behandeling van de klacht op 16 april 2013 zijn verschenen: de heer F.W.M. van Noort, gemachtigde van klager sub 1, de notaris, bijgestaan door mr. A.R. Metselaar. Partijen hebben het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.
1. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:
a. Op 3 juni 2011 is de moeder van klagers, verder te noemen erflaatster, op 93-jarige leeftijd overleden. Zij was weduwe van de vader van klager sub 1. Klaagster sub 2, een halfzus van klager sub 1, is een dochter van erflaatster uit een eerder huwelijk.
b. Bij testament, op 15 maart 2011 verleden ten overstaan van de notaris, heeft erflaatster haar gehele nalatenschap geschonken aan de stichting Stichting Vrienden van het Joods Hospice Immanuël, kantoorhoudend te Amsterdam. Bij datzelfde testament is de huisarts van erflaatster, [naam] (hierna te noemen de huisarts), tot executeur benoemd en, voor het geval hij deze functie niet zou kunnen of willen aanvaarden, de notaris tot (plaatsvervangend) executeur.
c. De huisarts is één van de oprichters van de stichting Stichting Joods Hospice Immanuël te Amstelveen.
d. De huisarts heeft de functie van executeur niet aanvaard. De notaris heeft de functie van (plaatsvervangend) executeur wel aanvaard.
e. De auto van erflaatster is op 7 juli 2011 door de autodealer Goldcar B.V., ingeschakeld door de notaris, getaxeerd op € 7.609,- inclusief BTW en bpm. Diezelfde autodealer heeft, in reactie op de vraag van een medewerker van de notaris voor welk bedrag zij de auto zou willen kopen, geantwoord in een e-mail van 18 juli 2011:
“De waarde is in schadevrije toestand, helaas is uitgezonderd het dak geen deel onbeschadigd. De waarde van de auto op dit moment in deze conditie is € 1500,- inclusief.”
f. De notaris heeft de auto vervolgens verkocht aan een derde voor € 4.500,-.
g. Op 6 juni 2012 heeft [naam], de boekhouder van de notaris, aan mr. [naam], de toenmalige kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor [naam], tot wie klagers zich hadden gewend, een e-mail geschreven die voor zover van belang de volgende passages bevat:
“Voorts constateer ik ook dat verkoop van de auto, sieraden en de inboedel niet is vermeld op de aangifte erfbelasting (…). Ik zal zelf een correctie maken en alsnog aan de Bel.dienst toesturen. (…).”
h. Op 11 juni 2012 heeft de heer [naam] de correctie op de successieaangifte aan de Belastingdienst gestuurd.
i. De notaris bewaart in de kluis op zijn kantoor nog een aantal (edel)stenen, afkomstig uit verkochte juwelen van erflaatster.
j. Als productie 6 heeft de notaris onder meer een verkoopnota overgelegd waaruit blijkt dat een juwelier oud goud en zilver heeft ingekocht voor een bedrag van € 737,25.
k. Als productie 41 heeft de notaris met betrekking tot verschillende inboedelgoederen een drietal verkoopfacturen de dato 20 juni 2011 overgelegd, voor in totaal € 644,50. Voor dat bedrag heeft de notaris als productie 1 één kwitantie overgelegd, waarop staat vermeld:
“ontvangen van verschillende personen over de periode juni t/m sept. 2011”
l. Als productie 44 heeft de notaris een brief overgelegd die Coster Diamonds op 8 augustus 2012 aan hem heeft geschreven. Deze brief luidt:
“Bijgaand de specificaties en de waarde van de goederen die u mij heeft laten zien voor een klant van u.
- Plastic zakje met nummer E7251M
- De zakje bevat 17 diamantjes.
- (…)
- Marktwaarde: c.a. €135.- Euro.
- Plastic zakje met nummer 17400XS 51
Dit zakje bevat 14 kleine zirkonia’s en een grotere zirkonia.
Marktwaarde: c.a. € 12,- Euro.”
m. Op 2 februari 2012 heeft de notaris aan de toenmalige advocate van klagers het financiële overzicht van de nalatenschap toegestuurd. Dit overzicht is naderhand nog gecorrigeerd en op 8 juni 2012 wederom aan de advocate van klagers toegezonden. In dit overzicht staat onder meer vermeld:
“Verkoop inboedel € 427,-“
n. Een e-mail van een medewerker van de notaris aan klager sub 1 van 14 augustus 2012 bevat - voor zover van belang - de volgende passage:
“De ontruiming van de woning. Dit diende vlot te gebeuren vanwege het doorlopen van de huur. Allereerst heb ik een taxateur van veilinghuis De Zon, Keizersgracht te Amsterdam, laten komen. De taxateur is door de woning gegaan maar schudde zijn hoofd en deelde mee dat het een keurige inboedel was maar voor hem niet interessant, geen antieke kasten of klokken of oud chinees porselein, dan wel een bestek van een eerste, tweede of derde gehalte zilver.
Tweede stap is het uitnodigen van een opkoper met wie een deal gemaakt kan worden over de ontruiming (al het tapijt moest eruit). Deze verklaarde dat deze ontruiming hem te groot was en dat het veel tijd en geld zou gaan kosten. Aan hem is gevraagd of hij niet een paar mensen wist die hem konden helpen, die wist hij wel te vinden en zo is het gebeurd. Uiteraard ben ik dan met een kantoormedewerker daarbij aanwezig geweest. De mensen die hielpen vroegen of zij goederen mochten kopen en zo zijn er een serie goederen, de stofzuiger, de strijkplank en –bout en het oventje, wat gereedschap, de beide t.v.’s enz. allemaal verkocht tegen de prijzen die gangbaar zijn voor tweede hands roerende zaken. de zaken werden meestal contant wat door mijn boekhouder puntsgewijs is geboekt terwijl aan het eind er lijstjes van zijn gemaakt die zijn getekend door de desbetreffende koper. (…)
De opkoper verklaarde toen dat hij met deze hulp wel in staat was de woning verder leeg te ruimen waarbij de resterende boedelgoederen, inclusief de bontjas aan hem werden overgedragen. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat er in Nederland stortingsrechten moeten worden betaald voor het afstorten van het verwijderde tapijt en ander goederen zoals de koelkast. Hij wist de woning voor het eind van een nieuwe maand bezemschoon op te leveren zodat de verkoop van inboedel en sieraden een batig saldo heeft opgeleverd. (…)
De sieraden zijn altijd een lastig item om te verkopen, juweliers bieden in de regel veel te weinig en we hebben geshopt om tot een redelijke prijs te komen. Men wilde voor de diamanten niets geven maar ze gewoon gratis meegeleverd krijgen, iets wat door mij is geweigerd, zodat ik opeens in het bezit kwam van losse diamanten of stenen of hoe je deze juwelen maar ook wilt noemen. (…)
De diamanten van uw moeder zijn inmiddels minimaal 2 maal getaxeerd, ik heb de diamanten ter taxatie aangeboden aan Coster Diamonds te Amsterdam (…).”
o. bij brief van 8 november 2012 heeft de Belastingdienst de aanslag erfbelasting in verband met de nalatenschap van erflaatster voor klagers 1 en 2 ieder afzonderlijk vastgesteld op te betalen € 924,-.
2. De klacht
Klagers maken de notaris, samengevat weergegeven, de volgende verwijten. Ten eerste stellen zij dat de notaris hen onvoldoende bescheiden heeft verstrekt om de legitieme portie te kunnen berekenen. Ten tweede stellen zij dat hij juwelen van erflaatster heeft achtergehouden in een kluis en de aangifte successiebelasting niet juist heeft ingevuld. Het bevreemdt hen dat de notaris de juwelen heeft verkocht aan derden, in plaats van deze aan klaagster sub 2 aan te bieden. Ook bevreemdt het hen dat de notaris stenen uit de juwelen heeft verwijderd. De stenen zijn daardoor onherkenbaar voor klagers geworden, zodat zij niet kunnen controleren of het daadwerkelijk stenen uit die juwelen zijn. Een derde verwijt is dat de notaris mogelijk documenten heeft vervalst en/of heeft samengespannen met derden om klagers te doen geloven dat de auto van erflaatster slechts € 1.500,- waard was. De vierde en laatste klacht is dat de notaris heeft samengespannen met de huisarts om alle kinderen en kleinkinderen van erflaatster te laten onterven. Zij stellen dat de notaris een goede bekende is van de huisarts. Volgens hen blijkt dit uit het feit dat de notaris de huisarts tegenover klaagster sub 2 “Ruben” heeft genoemd en omdat de huisarts in het kader van een door klagers tegen hem aangespannen klachtprocedure aan het medisch tuchtcollege heeft geschreven dat hij met de notaris bekend is omdat hij ruim 25 jaar geleden bij de notaris een samenlevingscontract heeft gesloten en later een VOF akte door de notaris heeft laten opmaken.
3. Het verweer
De notaris voert, kort weergegeven, het volgende verweer. Hij stelt klagers alle informatie te hebben gegeven die nodig was voor het berekenen van de legitieme portie. De notaris betwist de beschuldiging van verduistering. Per abuis – van opzet was geen sprake – had de notaris de verkoop van de auto, juwelen en de inboedel van erflaatster niet in de successieaangifte vermeld. Deze vergissing heeft hij direct rechtgezet toen hij daarop werd aangesproken. De stenen die de notaris nog in zijn kluis heeft, waren volgens de kopers van de juwelen waardeloos. De notaris bewaart die stenen in afwachting van nadere taxatie. Tegen de derde klacht voert de notaris aan dat hij niet verantwoordelijk is voor het ontvangen van een bedrag dat gelijk is aan de taxatiewaarde. De autodealer was niet bereid meer te betalen dan
€ 1.500,-. Dit is voor de notaris aanleiding geweest om de auto niet aan de dealer te verkopen, maar daarvoor een andere koper te vinden die er meer voor wilde betalen. Uiteindelijk is de auto verkocht voor € 4.500,-. De notaris voert in dit verband nog aan dat hij geen enkel belang heeft bij het laag houden van de koopsom van de auto. De notaris betwist tot slot ook de aantijging van samenzwering met de huisarts. Hij betwist de huisarts persoonlijk te kennen. De huisarts is volgens hem ook niet bij het passeren van het testament of bij de voorafgaande gesprekken tussen erflaatster en de notaris aanwezig geweest.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel, te weten het onvoldoende verstrekken van alle inlichtingen ter berekening van de legitieme portie op grond van artikel 4:78 BW, overweegt de kamer het volgende.
Een notaris die tot executeur in een nalatenschap is benoemd, dient bij de afwikkeling van deze nalatenschap in het geval van een mogelijke aanspraak van een legitimaris op deze nalatenschap voldoende inlichtingen aan hem of haar te geven en hem of haar bij te staan bij diens mogelijke aanspraken op genoemde nalatenschap.
Uit de stukken van het dossier blijkt dat de notaris zelf en zijn boekhouder de heer [naam] regelmatig hebben geantwoord op de brieven van klagers en van hun adviseur mr. [naam] en hen verscheidene gegevens hebben verstrekt. Vast staat voorts dat de notaris op 24 juni 2011 een bespreking heeft gevoerd met klagers en op 8 augustus 2011 het testament van de overleden echtgenoot van erflaatster (vader van klager sub 1) aan klagers heeft toegezonden. Na een uitvoerige briefwisseling tussen de notaris dan wel zijn boekhouder enerzijds en klagers dan wel hun adviseur anderzijds, is uiteindelijk op 8 en 10 juni 2012 overeenstemming bereikt ten aanzien van de - door klagers inmiddels ontvangen - legitieme portie, onder voorbehoud van definitieve vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflaatster door de Belastingdienst. De kamer oordeelt dat op grond van de stukken uit het dossier in onderhavig geding niet blijkt dat de notaris niet alle bescheiden welke hij tot zijn beschikking had, heeft toegezonden. Mitsdien oordeelt de kamer dit klachtonderdeel ongegrond.
4.3 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel overweegt de kamer het volgende. De notaris betwist dat hij de juwelen van erflaatster zou hebben achtergehouden anders dan dat hij de daaruit verwijderde (edel)stenen in de kluis van zijn kantoor heeft bewaard ten behoeve van het afwikkelen van de nalatenschap van erflaatster. Het bewaren van kleine roerende zaken welke toebehoren aan een nalatenschap in afwachting van afwikkeling daarvan is volgens de notaris gebruikelijk. De kamer acht deze gang van zaken voldoende aannemelijk en oordeelt daarom dit klachtonderdeel ongegrond.
4.4 Klagers verwijten de notaris voorts dat hij de aangifte successierechten onjuist heeft ingevuld. Op 6 en 7 juni 2012 heeft de boekhouder van de notaris per e-mail aan mr. [naam] bericht dat hij de verkoop van de auto, sieraden en de inboedel abusievelijk niet had vermeld op de aangifte erfbelasting, en op 11 juni 2012 een correctie op de aangifte naar de Belastingdienst toegezonden. Inmiddels is de aangifte erfbelasting definitief vastgesteld door de Belastingdienst als vermeld onder o. van onderhavige beslissing. Nu de notaris zijn fout tijdig heeft hersteld en klagers ook overigens geen nadeel van dit handelen hebben ondervonden, acht de kamer dit klachtonderdeel eveneens ongegrond.
4.5 Klagers stellen voorts dat het hen bevreemd heeft dat de notaris de juwelen van erflaatster heeft verkocht aan derden en de stenen uit deze juwelen heeft verwijderd. In de brief van de notaris d.d. 14 augustus 2012 gericht aan klagers verklaart de notaris genoemd handelen door te stellen dat de eventuele kopers van de juwelen c.q. sieraden niet bereid waren een meerprijs te betalen indien de juwelen niet zouden worden verwijderd. Deze handelwijze acht de kamer voldoende aannemelijk en ook voldoende gemotiveerd. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
4.6 Het derde klachtonderdeel betreft mogelijke vervalsing van documenten van de notaris en/of mogelijke samenspanning door de notaris met derden betreffende de uiteindelijke verkoopopbrengst van de auto. De kamer overweegt hier als volgt. De notaris heeft in zijn verweerschrift gemotiveerd uitgelegd welke stappen hij heeft ondernomen om tot een zijns inziens redelijke verkoopprijs van € 4.500,- te komen. De kamer acht niet aannemelijk dat de notaris i.c. niet in het belang van klagers zou hebben gehandeld teneinde tot dit bedrag te komen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
4.7 Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel, te weten mogelijke samenspanning met de huisarts om alle kinderen en kleinkinderen van erflaatster te laten onterven, oordeelt de kamer voormeld klachtonderdeel in casu onvoldoende onderbouwd en derhalve ongegrond.
4.8 Dat leidt tot de volgende beslissing.
Beslissing
De kamer voor het notariaat:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.C.H Blankevoort, voorzitter, mrs. O.J. van Leeuwen,
J.P van Harseler, J.D.M. Schoonbrood en L.G. Vollebregt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2013.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden
kennisgeving.