ECLI:NL:TGZRZWO:2018:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 109/2017
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2018:61 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-03-2018 |
Datum publicatie: | 06-03-2018 |
Zaaknummer(s): | 109/2017 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen apotheker over de zeer langdurige verstrekking van nitrofurantoïne en de communicatie. Verweerster treft geen tuchtrechtelijk verwijt. Ongegrond |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 6 maart 2018 naar aanleiding van de op 24 april 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
bijgestaan door mr. C. Sent, advocaat te Amsterdam,
k l a a g s t e r
-tegen-
C , apotheker, (destijds) werkzaam te B,
bijgestaan door mr. M.J. Bos, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Dit blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift;
- de medicatielijst;
- het medisch dossier van de huisarts.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 26 januari 2018, alwaar partijen met hun gemachtigden verschenen, waarbij mr. M.J. Bos werd vervangen door mr. J.C.C. Leemans. Deze zaak vertoont samenhang met de zaken 106/2017, 107/2017 en 108/2017. Met goedvinden van partijen vond de mondelinge behandeling van de vier zaken gelijktijdig plaats.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
In de periode van mei 2001 tot en met juli 2015 verstrekte D te B alwaar verweerster vanaf mei 2012 als tweede apotheker werkzaam was, (vrijwel) onafgebroken het middel nitrofurantoïne aan klaagster. Dit telkens volgens de (herhaal)recepten van de huisartsen en specialisten van klaagster.
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- onzorgvuldig gehandeld te hebben door:
1. zonder noodzaak daartoe zeer langdurig nitrofurantoïne verstrekken;
2. onvoldoende met klaagster te communiceren, althans zich er niet van te hebben vergewist of sprake was van informed consent, met betrekking tot het medicijngebruik en de mogelijke risico’s bij langdurig gebruik.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER
Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat in alle gevallen de medicatie is afgeleverd op voorschrift van een arts. Verweerster mocht ervan uitgaan dat de voorschrijvend(e) arts(en) de afweging maakte(n) of dit middel langdurig gebruikt kon worden en dat zij zorg zouden dragen voor een informed consent. Het is niet aan verweerster om de indicatiestelling en medische noodzaak van de door de artsen voorgeschreven medicatie in twijfel te trekken. De dosering en kuurlengte vielen telkens binnen de norm van de verstrekte medicatie. Een medicatiegesprek met klaagster, arts en apotheker vond niet plaats. Er worden met regelmaat casus gezien waarin nitrofurantoïne voor een langere termijn wordt voorgeschreven.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Door de apotheek werd gedurende een periode van ruim 14 jaar het middel nitrofurantoïne aan klaagster verstrekt. Dit terwijl de indicatie voor langdurig gebruik van dit middel normaliter 6 tot 12 maanden is. Gedurende ongeveer de laatste drie jaar van voornoemde periode was verweerster werkzaam in de apotheek. Gezien de zeer lange duur van herhaald en continu voorschrijven, had het verweerster gesierd als zij op enig moment zou hebben nagevraagd of de indicatie voor het middel nog steeds actueel was. Verweerster kan hiervan echter geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het primaat van het vaststellen van de indicatie en het instellen van de (farmaco)therapie lag bij de artsen van klaagster en de voorgeschreven dosering paste binnen een profylactisch beleid. Aan al de verstrekkingen door de apotheek hebben recepten van artsen ten grondslag gelegen. Het komt vaker voor dat het middel nitrofurantoïne meerdere jaren bewust door artsen wordt voorgeschreven, ook in de praktijk waar verweerster werkzaam was. Klachtonderdeel 1 is ongegrond.
5.3
Voor wat betreft de communicatie met klaagster en het voldoen aan het toestemmingsvereiste, is het college niet gebleken dat verweerster hier als apotheker op enigerlei wijze in tekort is geschoten. Klaagster is, voor zover het college dit kan beoordelen, van voldoende informatie voorzien. Klaagster kon voorts indien nodig te woord worden gestaan door een assistente die Arabisch sprak. Klachtonderdeel 2 is ongegrond.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan door mr. A.M. Koene, voorzitter, D. Houvast en P.C. Daniels-Hansum, leden-apotheker, in tegenwoordigheid van mr. M. Mostert, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2018 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.